ECLI:NL:RBGEL:2024:3507

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
421257
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over financiële afwikkeling na beëindiging samenwerking in coronatestproject

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Just4Safety B.V. en Hooimeijer Holding B.V. over de financiële afwikkeling na de beëindiging van hun samenwerking in de exploitatie van coronasneltestlocaties. Just4Safety vorderde een bedrag van € 109.354,90 van Hooimeijer, terwijl Hooimeijer in reconventie vorderingen indiende tegen Just4Safety en haar bestuurders, [naam 1] en [naam 2]. De rechtbank oordeelde dat Hooimeijer gedeeltelijk in het gelijk werd gesteld, maar dat Just4Safety recht had op een bedrag van € 63.543,84, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank verwierp de vorderingen van Hooimeijer in reconventie, onder meer omdat Just4Safety niet had gehandeld in strijd met de geheimhoudingsovereenkomst. De proceskosten werden toegewezen aan Just4Safety, waarbij Hooimeijer werd veroordeeld tot betaling van € 8.271,73 in conventie en € 3.858,00 in reconventie. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken en de gevolgen van het niet nakomen daarvan in zakelijke samenwerkingen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/421257 / HA ZA 23-287
Vonnis van 5 juni 2024
in de zaak van
JUST4SAFETY B.V.,
gevestigd te Tiel,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Just4Safety,
advocaat: mr. M. Hamidy,
tegen
HOOIMEIJER HOLDING B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Hooimeijer,
advocaat: mr. J.N.R. van Dongen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 september 2023
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 11 maart 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 16 oktober 2020 (na de tweede uitbraak van de coronapandemie) hebben [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en Hooimeijer met elkaar gesproken over de gezamenlijke exploitatie van teststraten (onder de naam Coronasneltestdirect), waar werknemers van bedrijven of instellingen zich kunnen laten testen of zij met het coronavirus Covid-19 waren besmet.
2.2.
[naam 1] en [naam 2] (hierna: [naam 2] ) waren destijds als vennoten van de vennootschap onder firma, genaamd Just4Safety V.O.F. (hierna: de VOF), actief op het gebied van medische zorghulpverlening.
2.3.
Voorafgaand aan dit gesprek heeft [naam 1] op verzoek van Hooimeijer een geheimhoudingsovereenkomst ondertekend.
In deze overeenkomst wordt Hooimeijer aangeduid als de “Verstrekkende Partij” en worden [naam 1] en [naam 2] gezamenlijk “de Geheimhouder” genoemd.
In deze overeenkomst komen onder meer de volgende passages voor:

NEMEN HET VOLGENDE IN AANMERKING• dat de Verstrekkende Partij een ondernemingsplan heeft ontwikkeld, volgens welk plan bedrijven en instellingen hun werknemers/medewerkers op korte termijn en op snelle wijze kunnen laten testen op een eventuele besmetting met het Coronavirus (Covid-19), waarvan de testuitslag binnen circa 15 minuten bekend kan worden gemaakt.• dat de Verstrekkende Partij in het kader van de uitvoering van dit plan in overleg is getreden met de heer [naam 1] van Just4safety (mede h.o.d.n. Just4Care), welke onderneming zich richt op het verlenen van gezondheidszorgondersteunende diensten en in dat kader in staat is verpleegkundigen aan de Verstrekkende Partij (of enige gelieerde onderneming) ter beschikking te stellen voor de uitvoering van het ondernemingsplan c.q. de exploitatie van de onderneming als hierboven beschreven.
• dat de heer [naam 1] evenwel tevens heeft kenbaar gemaakt dat hij bij de uitvoering van het ondernemingsplan betrokken wenst te worden en in de uitvoering van het ondernemingsplan wenst te participeren.
• dat de Verstrekkende Partij bereid is in dat kader aan de Geheimhouder informatie te verstrekken, maar dat zij er belang bij heeft dat de door haar verstrekte informatie volledig geheim wordt gehouden en de Geheimhouder van die verstrekte informatie geen gebruik of misbruik zal maken ten eigen of andermans nutte.
KOMEN OVEREEN ALS VOLGT:1.Vertrouwelijke informatieGeheimhouder erkent dat hem strikte geheimhouding is opgelegd, zowel tijdens als na beëindiging van de uitwisseling van informatie over het ondernemingsplan, ter zake van alle gegevens, informatie en/of bijzonderheden die(1) direct of indirect aan Geheimhouder zijn of worden verstrekt; en/of(2) betrekking hebben op de onderneming van de Verstrekkende Partij; en/of(…)
(4) betrekking hebben op het ondernemingsplan(…)
2.Geheimhouding2.1 De geheimhouder zal alle Vertrouwelijke informatie volledig geheimhouden. Onder geheimhouden wordt in dit verband in ieder geval verstaan dat (…)(3) Geheimhouder geen met de Verstrekkende Partij (mogelijk) concurrerende activiteiten mag verrichten (…)
5.Boetebeding5.1 Indien Geheimhouder (…) enige verplichting genoemd in deze geheimhoudingsovereenkomst schendt, verbeurt de Geheimhouder jegens de Verstrekkende Partij een niet voor matig vatbare boete van € 100.000,--, waarbij de Verstrekkende Partij het recht heeft op een aanvullende (schade) vergoeding indien de door haar geleden schade ten gevolge van een inbreuk op deze geheimhoudingsovereenkomst groter blijkt te zijn(…).
2.4.
De VOF en Hooimeijer zijn tot overeenstemming gekomen over hun samenwerking, dit onder de naam Coronasneltestdirect.
De VOF was daarin verantwoordelijk voor alles wat nodig was voor het feitelijk afnemen van de coronatesten, terwijl Hooimeijer verantwoordelijk was voor de administratie, de financiën en de contracten.
Afgesproken werd dat de opbrengsten van Coronasneltestdirect na aftrek van operationele kosten op 50-50% basis tussen de VOF en Hooimeijer zouden worden verdeeld.
Er zijn in het kader van de samenwerking tussen de VOF en Hooimeijer in vier plaatsen in Nederland teststraten opgezet.
2.5.
Voor iedere afgenomen sneltest kon subsidie worden verkregen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Daarvoor was wel de tussenkomst van een bedrijfsarts of een arbodienst vereist.
Hooimeijer heeft daarom op 27 februari 2021 een overeenkomst, genaamd ‘Antigeen Sneltesten Covid-19 (SARS-COV-2)’, gesloten met [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ). Hooimeijer verplichtte zich in dit verband jegens [bedrijf 1] tot “
het uitvoeren van de Covid-19 Antigeen sneltest door uw bedrijf aan medewerkers van verschillende bedrijven, onderwijs-instellingen, zorginstellingen, kinderopvang en zzpers”.
[bedrijf 1] verzorgde (via [bedrijf 2] die een bedrijfsarts had ingehuurd) de subsidieaanvraag. Per afgenomen sneltest bedroeg de subsidie € 61,06, waarvan € 50,00 aan Hooimeijer zou toekomen.
2.6.
Hooimeijer heeft vervolgens overeenkomsten gesloten met werkgevers die in aanmerking wilden komen voor gesubsidieerde coronatesten voor hun werknemers.
2.7.
De VOF heeft de coronatesten afgenomen. [naam 1] en [naam 2] voerden de uitgevoerde testen in in een database. De database was gekoppeld aan de systemen van [bedrijf 1] . [bedrijf 1] kon vervolgens op basis van de door [naam 1] en [naam 2] ingevoerde data de subsidie laten aanvragen.
2.8.
Hooimeijer heeft samen met de heer [naam 3] [bedrijf 3] ( [bedrijf 3] ) opgericht. Hooimeijer en [bedrijf 4] (waarvan [naam 3] middellijk bestuurder is) zijn bestuurders van [bedrijf 3] . [bedrijf 3] is ook coronateststraten gaan exploiteren en heeft eveneens (op 9 maart 2021) een overeenkomst gesloten met [bedrijf 1] .
De VOF heeft aan [naam 3] protocollen met betrekking tot de teststaten verkocht.
[naam 3] heeft daarvoor een bedrag van € 40.000,-- aan de VOF betaald.
Omdat [naam 3] niet tevreden was over de door de VOF verkochte informatie, heeft de VOF voormeld bedrag aan [naam 3] terugbetaald.
Hooimeijer heeft vervolgens aan de VOF een bedrag van € 20.000,-- betaald.
2.9.
Hooimeijer was ontevreden over de samenwerking met [bedrijf 1] en heeft op 26 mei 2021 een soortgelijke overeenkomst gesloten met [bedrijf 5] (hierna: [bedrijf 5] ). Hooimeijer heeft vervolgens de met [bedrijf 1] gesloten overeenkomst op 30 mei 2021 beëindigd.
2.10.
Just4Safety is met ingang van 30 juni 2021 in de plaats van de VOF getreden met betrekking tot de door de VOF met Hooimeijer aangegane samenwerking. Bij de oprichting van Just4Safety zijn alle activa en passiva van de VOF ingebracht in Just4Safety. De VOF is per 1 juli 2021 uitgeschreven uit het handelsregister.
Just4 B.V. is enig bestuurder en aandeelhouder van Just4Safety. [naam 1] en [naam 2] zijn bestuurders van Just4 B.V. en daarmee tevens middellijk bestuurders van Just4Safety.
2.11.
Hooimeijer heeft op 26 augustus 2021 drie facturen ad in totaal € 196.950,-- voor de ingediende subsidieaanvragen over mei-juli 2021 (voor 3.939 uitgevoerde corona-testen) aan [bedrijf 1] verzonden. [bedrijf 1] heeft deze facturen niet betaald.
2.12.
De samenwerking tussen Just4Safety en Hooimeijer is per 1 maart 2022 geëindigd.
2.13.
Hierna is tussen Just4Safety en Hooimeijer discussie ontstaan over de financiële afwikkeling van hun samenwerking in Coronasneltestdirect.
2.14.
Omdat [bedrijf 1] de facturen van 26 augustus 2021 niet betaalde, heeft Hooimeijer ten laste van [bedrijf 1] conservatoir derdenbeslag gelegd. [bedrijf 1] heeft daarop een kort geding tegen Hooimeijer aangespannen bij de voorzieningenrechter in de rechtbank Oost-Brabant. Tijdens de zitting van 17 november 2022 is tussen Hooimeijer en [bedrijf 1] een schikking getroffen, uit hoofde waarvan [bedrijf 1] aan Hooimeijer een bedrag van € 167.000,-- heeft betaald.
2.15.
Just4Safety heeft bij e-mail van 17 november 2022 aan Hooimeijer te kennen gegeven dat Hooimeijer jegens [bedrijf 1] aanspraak had kunnen maken op betaling van een bedrag van € 171.346,50 en heeft Hooimeijer -tevergeefs- gesommeerd om de helft van dat bedrag, € 85.673,25, aan haar te betalen.
2.16.
Hooimeijer heeft bij brief van 18 november 2022 jegens [naam 1] en [naam 2] aanspraak gemaakt op de boete van € 100.000,00 uit de geheimhoudingsovereenkomst alsmede jegens Just4Safety aanspraak gemaakt op een bedrag van € 113.278,50 als voorlopige schadevergoeding, beide bedragen te betalen uiterlijk op 2 december 2022.
2.17.
Just4Safety heeft bij brief van 24 november 2022 beide vorderingen van Hooimeijer van de hand gewezen en Hooimeijer wederom gesommeerd om uiterlijk op 2 december 2022 aan de sommatie van 17 november 2022 te voldoen. Ook aan deze sommatie heeft Hooimeijer geen gevolg gegeven.
2.18.
Hooimeijer heeft op 8 augustus 2023 ten laste van Just4Safety, [naam 1] en [naam 2] conservatoir (derden)beslag gelegd.
3. Het geschil
in conventie
3.1.
Just4Safety vordert - samengevat - veroordeling van Hooimeijer tot betaling van een
bedrag van in totaal € 109.354,90 (€ 85.673,25 + € 15.359,00 + € 8.322,65), vermeerderd
met rente en proceskosten.
3.2.
Hooimeijer voert verweer. Hooimeijer concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Just4Safety, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Just4Safety, met veroordeling van Just4Safety in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Hooimeijer vordert - samengevat - dat de rechtbank:
voor recht verklaart dat Just4Safety, [naam 1] en [naam 2] , althans Just4Safety en/of [naam 1] en/of [naam 2] te kort zijn geschoten jegens Hooimeijer en aansprakelijk zijn voor de door Hooimeijer als gevolg daarvan geleden schade;
voor recht verklaart dat Just4Safety, [naam 1] en [naam 2] , althans Just4Safety en/of [naam 1] en/of [naam 2] onrechtmatig hebben gehandeld jegens Hooimeijer en aansprakelijk zijn voor de door Hooimeijer als gevolg daarvan geleden schade;
voor recht verklaart dat [naam 1] en/of [naam 2] hun taak als bestuurder van Just4Safety onbehoorlijk hebben vervuld;
Just4Safety, [naam 1] en [naam 2] hoofdelijk, althans Just4Safety en/of [naam 1] en/of [naam 2] veroordeelt tot betaling van € 161.941,98, te vermeerderen met de handelsrente althans de wettelijke rente;
Just4Safety, [naam 1] en [naam 2] hoofdelijk, althans Just4Safety en/of [naam 1] en/of [naam 2] veroordeelt om de schade die Hooimeijer bovenop de contractuele boete uit de geheimhoudingsovereenkomst heeft geleden te vergoeden en deze schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
Just4Safety veroordeelt tot betaling van € 27.679,50, te vermeerderen met de handelsrente althans de wettelijke rente;
Just4Safety, [naam 1] en [naam 2] hoofdelijk, althans Just4Safety en/of [naam 1] en/of [naam 2] veroordeelt tot betaling van € 2.671,22 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
Just4Safety, [naam 1] en [naam 2] hoofdelijk, althans Just4Safety en/of [naam 1] en/of [naam 2] veroordeelt in de proceskosten, waaronder begrepen de nakosten en de beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.5.
Just4Safety voert verweer. Just4Safety concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Hooimeijer, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Hooimeijer, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Hooimeijer in de kosten van deze procedure (te vermeerderen met de wettelijke rente).
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
de vordering van € 85.673,25
4.1.
Tussen de VOF en Hooimeijer is destijds afgesproken dat de netto inkomsten van hun samenwerking op 50-50% basis tussen hen zouden worden verdeeld.
4.2.
Van de vordering ad € 196.950,-- die Hooimeijer stelde te hebben op [bedrijf 1] heeft Hooimeijer in het kader van de met [bedrijf 1] getroffen schikking een bedrag van
€ 167.000,-- geïncasseerd. Dit bedrag dient dan ook als inkomsten van de samenwerking van Just4Safety, die de plaats van de VOF heeft ingenomen, met Hooimeijer te worden beschouwd. Just4Safety kan dan ook in beginsel jegens Hooimeijer aanspraak maken op de helft van het door Hooimeijer geïncasseerde bedrag, zijnde € 83.500,00.
4.3.
De stelling van Just4Safety dat Hooimeijer een hoger bedrag had kunnen innen kan, wat hier ook verder van zij, niet tot een hogere aanspraak van Just4Safety leiden. Partijen hebben de afspraak gemaakt dat genoten inkomsten zouden worden verdeeld. Meer dan € 167.000,- heeft Hooimeijer in dit verband niet ontvangen, zodat er ook niet meer inkomsten zijn om te verdelen. Dat partijen ook een afspraak hebben gemaakt op grond waarvan Just4Safety recht heeft op de helft van niet geïnde (delen van) vorderingen, is gesteld noch gebleken. Evenmin kan de rechtbank Just4Safety volgen in haar (niet verder toegelichte) betoog dat het door Hooimeijer schikken met [bedrijf 1] voor € 167.000,- (terwijl volgens Just4Safety een vordering bestond van € 171.346,50), een wanprestatie van Hooimeijer jegens Just4Safety inhoudt.
4.4.
Hooimeijer heeft gesteld dat op het geïnde bedrag van € 167.000,- eerst nog de door haar gemaakte (juridische) incassokosten van € 40.459,35 in mindering moeten worden gebracht.
4.5.
Just4Safety betwist dat deze kosten in mindering moeten worden gebracht. Just4Safety heeft ter zitting aangevoerd dat de enige reden dat [bedrijf 1] niet aan Hooimeijer wilde betalen was gelegen in het feit dat er tussen Hooimeijer en [bedrijf 1] onenigheid was ontstaan met betrekking tot teststraten die Hooimeijer samen met de heer [naam 3] exploiteerde in [bedrijf 3] , waar Just4Safety buiten staat. Just4Safety verwijst daarbij naar twee schriftelijke verklaringen van [naam 4] en [naam 5] van 20 november 2023 waarin beiden, werkzaam voor [bedrijf 1] , verklaren dat het geschil tussen [bedrijf 1] en Hooimeijer geen betrekking had op Coronasneltestdirect (het project van Just4Safety en Hooimeijer) maar op de coronateststraat www.gratissneltesten.nl via Hooimeijer.
4.6.
De rechtbank oordeelt als volgt. Hooimeijer had een vordering op [bedrijf 1] ter zake van de in mei, juni en juli 2021 afgenomen testen binnen Coronasneltestdirect. [bedrijf 1] betaalde de daarvoor door Hooimeijer aan haar verstuurde facturen niet. Hooimeijer zag zich genoodzaakt om verhaal van haar vordering veilig te stellen door het leggen van beslag ten laste van [bedrijf 1] . [bedrijf 1] spande vervolgens een kort geding aan tegen Hooimeijer ter opheffing van dat beslag. In het kader van dat kort geding is een regeling tussen Hooimeijer en [bedrijf 1] tot stand gekomen die uiteindelijk tot betaling van een bedrag van € 167.000,-- aan Hooimeijer heeft geleid.
4.7.
De kosten die Hooimeijer heeft gemaakt om dat bedrag te kunnen incasseren zijn te beschouwen als operationele kosten van Coronasneltestdirect. Ingevolge de afspraak tussen Just4Safety en Hooimeijer (verdeling van de netto inkomsten) komen dergelijke kosten in mindering op de tussen partijen te verdelen inkomsten. Dit betekent dat de door Hooimeijer opgevoerde juridische kosten eerst van de opbrengst moeten worden afgetrokken, voordat deze opbrengst bij helfte wordt verdeeld.
4.8.
Het voorgaande zou anders kunnen zijn indien de kosten nodeloos zouden zijn gemaakt, maar dat kan niet worden vastgesteld. Just4Safety heeft ter zitting bijvoorbeeld niet kunnen aangeven dat Hooimeijer, gelet op de weigering van [bedrijf 1] om de facturen te betalen, het maken van juridische kosten in dit verband had kunnen voorkomen.
4.9.
Dat de weigering van [bedrijf 1] veroorzaakt is door een ander geschil dat zij had met Hooimeijer, kan – wat hier verder ook van zij – niet tot een ander oordeel leiden. Deze omstandigheid heeft op zich geen invloed op de wijze waarop de winst van het samenwerkingsverband onderling moet worden verdeeld, te meer nu de rechtbank niet kan vaststellen dat Hooimeijer ter zake een verwijt kan worden gemaakt.
4.10.
Het voorgaande leidt ertoe dat Just4Safety recht heeft op de helft van € 126.540,56 [1] , te weten € 63.270,33.
de vordering van € 15.359,00
4.11.
Just4Safety stelt dat Hooimeijer tekort is geschoten door het door haar, Hooimeijer, ingeschakelde incassobureau [bedrijf 6] niet te betalen waardoor het incassobureau haar dienstverlening heeft gestaakt. Hooimeijer erkent dat één keer betaling aan het incassobureau achterwege is gebleven. Just4Safety betwist niet dat zij op 28 januari 2022 aan Hooimeijer heeft laten weten dat de bij het incassobureau openstaande rekeningen inmiddels zijn voldaan en de werkzaamheden door het incassobureau zijn hervat.
Dat de vorderingen ad in totaal € 15.359,00 niet konden worden geïncasseerd is dan ook niet te wijten aan het niet betalen door Hooimeijer van de rekeningen van het incassobureau.
4.12.
Just4Safety verwijst voorts naar de e-mail van [bedrijf 6] aan haar van
25 november 2022, waarin [bedrijf 6] aangeeft dat alles is gestagneerd omdat er geen actieve medewerking is van Hooimeijer.
4.13.
Vast staat dat Hooimeijer op een gegeven moment wegens gezondheidsklachten de administratie van het samenwerkingsverband niet meer kon bijhouden en dat een werkneemster van Just4Safety, [naam 6] (hierna: [naam 6] ), per medio maart 2021 die taak heeft overgenomen. Onduidelijk is echter gebleven welke afspraken tussen Just4Safety/ [naam 6] en Hooimeijer zijn gemaakt met betrekking tot de door Hooimeijer aan [naam 6] te verstrekken informatie met betrekking tot niet betalende debiteuren, zodat niet kan worden geoordeeld dat Hooimeijer daarin is tekortgeschoten.
4.14.
Bovendien heeft [naam 6] ter zitting verklaard dat Hooimeijer wel antwoorden gaf op vragen over aan welke partij bepaalde betalingen moesten worden toegerekend.
Desgevraagd heeft Just4Safety ter zitting niet kunnen aangeven of zij dan wel [naam 6] aan Hooimeijer om overzichten van de banksaldi heeft gevraagd en of Hooimeijer -omdat deze die overzichten niet verstrekte- is aangemaand om dit alsnog te doen. Mede gelet hierop is niet komen vast te staan dat Hooimeijer, als er al sprake is van een tekortkoming, dienaangaande in verzuim is komen te verkeren.
Anders dan Just4Safety ter zitting heeft aangevoerd, kan niet geoordeeld worden dat Hooimeijer van rechtswege in verzuim verkeerde omdat “
De historie van dit dossier laat zien dat Hooimeijer niet bereid is om na te komen.” Deze stelling is daartoe te vaag.
4.15.
Bij deze stand van zaken is er onvoldoende grond om Hooimeijer aansprakelijk te houden voor het feit dat de vordering van € 15.359,00 niet kon worden geïncasseerd. Dit onderdeel van de vordering wordt dus afgewezen.
4.16.
Ten overvloede wordt nog het volgende opgemerkt. Just4Safety heeft ter zitting aangevoerd dat na het stoppen van de coronateststraat veel bedrijven zijn gestopt of failliet zijn verklaard en dat daardoor vorderingen oninbaar werden. Dit wordt ook bevestigd door de verklaring van [bedrijf 6] . Hooimeier heeft dit niet tegengesproken, zodat het nog maar zeer de vraag is of de vorderingen geïncasseerd hadden kunnen worden als [bedrijf 6] hiertoe was overgegaan. Dit betekent dat, ook als wel zou kunnen worden vastgesteld dat Hooimeijer in dit kader tekort is geschoten en dienaangaande in verzuim verkeerde, het onduidelijk is of hierdoor enige schade is geleden.
de vordering van € 8.322,65
4.17.
Just4Safety stelt dat de bankrekening die betrekking heeft op het samenwerkingsverband met Hooimeijer op 16 juni 2022 een positief saldo van € 16.645,29 had. Dit is door Hooimeijer niet tegengesproken. Just4Safety maakt jegens Hooimeijer aanspraak op de helft van dat bedrag.
4.18.
Hooimeijer stelt daartegenover dat zij nadien nog rekeningen van met name de accountant en de clouddienst (ad in totaal € 5.790,22) heeft betaald die betrekking hebben op de samenwerking met Just4Safety. Just4Safety heeft dit niet weersproken.
Dit betekent dat dit bedrag (als operationele kosten) in mindering komt op het te verdelen saldo van de bankrekening. Just4Safety heeft dan ook jegens Hooimeijer aanspraak op de helft van € 10.855,07 [2] , te weten € 5.427,54.
tussenconclusie
4.19.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is de vordering van Just4Safety in beginsel toewijsbaar tot een bedrag van in totaal € 68.697,87 (€ 63.270,33 + € 5.427,54).
het beroep op verrekening
4.20.
Hooimeijer wenst de volgende vorderingen in verrekening te brengen:
a. juridische kosten om de vordering op [bedrijf 1] te kunnen incasseren € 35.031,81
b. gemiste opbrengst [bedrijf 5] € 26.910,17
c. gemiste incasso opbrengsten € 7.679,50
d. onverschuldigde betaling € 20.000,00
juridische kosten
4.21.
Deze kosten zijn hiervoor al verwerkt in de vordering van Just4Safety, zodat zij niet (nogmaals) voor verrekening in aanmerking komen.
gemiste opbrengst [bedrijf 5]
4.22.
Hooimeijer stelt dat zij op 3 mei 2021 aan [naam 1] en [naam 2] te kennen heeft gegeven dat zij geen subsidie-aanvragen meer moesten indienen via [bedrijf 1] . Ondanks het feit dat [naam 1] en [naam 2] wisten dat Hooimeijer op 26 mei 2021 een overeenkomst met [bedrijf 5] had gesloten hebben [naam 1] en [naam 2] met betrekking tot de maanden mei, juni en juli 2021 nog testen voor subsidie bij [bedrijf 1] ingediend. Het gaat om in totaal 3.939 testen.
[bedrijf 5] brengt voor haar diensten een fee van € 5,00 per ingediende test in rekening in plaats van de fee van € 11,06 die [bedrijf 1] daarvoor in rekening bracht. Als [naam 1] en [naam 2] de 3.939 testen bij [bedrijf 5] in rekening zouden hebben gebracht, zou Hooimeier een bedrag van € 220.820,34 (3.939 x € 56,06) hebben kunnen ontvangen in plaats van het bedrag van € 167.000,-- dat uiteindelijk van [bedrijf 1] is ontvangen. Het verschil bedraagt € 53.820,34. De helft van dat bedrag is € 26.910,17. Dat bedrag is Just4Safety aan haar verschuldigd, aldus Hooimeijer.
4.23.
Just4Safety betwist niet dat [naam 1] en [naam 2] in mei 2021 ervan op de hoogte waren dat er problemen speelde tussen Hooimeijer en [bedrijf 1] , dat Hooimeijer niet meer wenste dat [naam 1] en [naam 2] subsidieaanvragen bij [bedrijf 1] indienden en dat Hooimeijer de overeenkomst met [bedrijf 1] had opgezegd.
4.24.
Just4Safety stelt dat zij dacht dat zij verplicht was om de subsidieaanvragen over mei 2021 bij [bedrijf 1] in te dienen. [bedrijf 1] heeft tegen haar gezegd dat zij zich aan de overeenkomst moest houden. Zij heeft met betrekking tot de maanden juni en juli 2021 geen subsidieaanvragen bij [bedrijf 1] ingediend. [bedrijf 1] had toegang tot een google drive waar Just4Safety de testresultaten indiende. [bedrijf 1] heeft de testresultaten zonder haar toestemming gebruikt (“gekaapt”) voor subsidieaanvragen. Dat valt Just4Safety niet te verwijten, aldus Just4Safety.
4.25.
De rechtbank is van oordeel dat nu de overeenkomst tussen Hooimeijer en [bedrijf 1] in mei 2021 nog van kracht was, het [naam 1] en [naam 2] niet kan worden verweten dat zij de subsidieaanvragen van mei 2021 nog bij [bedrijf 1] hebben ingediend.
Het niet indienen van die subsidieaanvragen bij [bedrijf 1] zou immers als tekortkoming van Hooimeijer jegens [bedrijf 1] kunnen worden gezien. Anders dan Hooimeijer ter zitting heeft aangevoerd is het bij [bedrijf 1] indienen van subsidieaanvragen over de maand mei 2021 niet zonder rechtsgrond. Hooimeijer heeft ter zitting overigens aangevoerd dat na mei 2021 de subsidieaanvragen alleen nog maar bij [bedrijf 5] zouden mogen worden ingediend. Hooimeijer kan om die reden reeds jegens Just4Safety geen aanspraak maken op vergoeding van de schade die zij stelt te hebben geleden dat de subsidieaanvragen met betrekking tot de maand mei 2021 bij [bedrijf 1] zijn ingediend in plaats van bij [bedrijf 5] .
4.26.
Met betrekking tot de subsidieaanvragen over de maanden juni (876 testen) en juli (825 testen) 2021 ligt dit anders. De overeenkomst met [bedrijf 1] was immers geëindigd, zodat [naam 1] en [naam 2] er vanaf juni 2021 voor hadden moeten zorgen dat [bedrijf 1] niet meer de beschikking kon verkrijgen over de testen die door Coronasneltestdirect waren afgenomen. Nu [bedrijf 1] over de maanden juni en juli 2021 nog subsidie heeft verkregen, kwam er bij Hooimeijer minder subsidie binnen dan het geval zou zijn geweest indien [bedrijf 1] daartoe niet in staat zou zijn geweest en de subsidieaanvragen via [bedrijf 5] zouden zijn gelopen. Hierdoor is Hooimeijer geld misgelopen. In de relatie tussen Just4Safety en Hooimeijer geldt dat partijen elkaar geen schade mogen berokkenen. [naam 1] en [naam 2] hebben Hooimeijer schade toegebracht.
4.27.
De schadevergoedingsvordering die Hooimeijer ter zake heeft, heeft zij in beginsel deels op [naam 1] en [naam 2] (voor de periode voor de oprichting van Just4Safety) en deels op Just4Safety (voor de periode na haar oprichting). Omdat Just4Safety zich op het standpunt stelt dat zij alle rechten en plichten van de VOF heeft overgenomen, komen beide vorderingen voor verrekening met de schuld van Hooimeijer aan Just4Safety in aanmerking.
4.28.
De rechtbank begroot de schade van Hooimeijer als volgt.
Het gaat om 876 testen voor juni en 825 voor juli, samen 1.701. Indien de subsidieaanvragen over die testen bij [bedrijf 5] zouden zijn ingediend zou Hooimeijer jegens [bedrijf 5] aanspraak hebben kunnen maken op een bedrag van € 95.358,06 (1.701 x € 56,06). De subsidieaanvraag door [bedrijf 1] levert voor Hooimeijer voor 1.701 testen een bedrag van € 85.050,-- op (1.701 x € 50,00).
Dit betekent dat een bedrag van € 10.308,06 (€ 95.358,06 minus € 85.050,--) is misgelopen.
De schade van Hooimeijer bedraagt de helft van dat bedrag, zijnde € 5.154,03.
Dit bedrag komt voor verrekening in aanmerking.
gemiste incasso-opbrengsten
4.29.
Hooimeijer stelt dat zij met Just4Safety is overeengekomen dat Just4Safety per maart 2021 de verantwoordelijkheid had over het voeren van de administratie. Onderdeel daarvan was het onderhouden van contact met het incassobureau. Just4Safety heeft haar taak verzaakt, waardoor de openstaande facturen ad in totaal € 15.359,00 niet konden worden geïncasseerd. Als die vorderingen zouden zijn geïncasseerd, dan zou zij aanspraak hebben gehad op de helft van dit bedrag, zijnde € 7.679,50. De schade door het tekortschieten van Just4Safety is gelijk aan dit bedrag.
4.30.
Just4Safety bestrijdt dat zij tekortgeschoten is. Het was aan Hooimeijer om actie te ondernemen als een klant niet betaalde.
4.31.
Onduidelijk is gebleven welke verplichting Just4Safety/ [naam 6] jegens Hooimeijer is aangegaan met betrekking tot niet betalende debiteuren. Gesteld noch gebleken is bovendien dat Hooimeijer Just4Safety ter zake in gebreke heeft gesteld of dat Just4Safety om een andere reden in verzuim verkeert. Het beroep op verrekening wordt verworpen.
onverschuldigde betaling
4.32.
Hooimeijer stelt dat het (onder 2.8 genoemde) bedrag van € 20.000,-- dat hij aan de VOF heeft betaald zonder rechtsgrond is betaald. Zij wenst dit bedrag te verrekenen met de vordering van Just4Safety.
4.33.
Het beroep op verrekening wordt verworpen. Hooimeijer voert immers zelf aan dat zij het bedrag van € 20.000,-- aan de VOF heeft betaald omdat als gevolg van het conflict tussen [naam 3] en de VOF spanning was ontstaan in haar relatie met [naam 1] en zij, Hooimeijer, de gemoederen wilde bedaren. Daarmee heeft Hooimeier een rechtsgrond voor die betaling in het leven geroepen. Van onverschuldigde betaling is dan ook geen sprake.
eindconclusie
4.34.
De vorderingen van Just4Safety zijn toewijsbaar tot een bedrag van
€ 63.543,84 (€ 68.697,87 minus € 5.154,03).
proceskosten
4.35.
Hooimeijer is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van Just4Safety worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding € 106,73
- griffierecht € 5.737,00
- salaris advocaat
€ 2.428,00 (2,00 punten x € 1.214,00)
Totaal € 8.271,73
in reconventie
de ontvankelijkheid
4.36.
Een eis in reconventie kan alleen worden ingesteld tegen de eisende partij in conventie. Dit volgt uit het bepaalde in artikel 136 Rv.
Nu [naam 1] en [naam 2] in conventie niet naast Just4Safety als eisende partijen zijn opgetreden, dient Hooimeijer in haar vorderingen, voor zover die (mede) tegen [naam 1] en [naam 2] zijn gericht niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4.37.
De rechtbank zal zich hierna bij de weergaven van de stellingen van Hooimeijer beperken tot Just4Safety. [naam 1] en [naam 2] zullen slechts worden vermeld indien dat voor een goed begrip van de zaak noodzakelijk is.
ten gronde
4.38.
De rechtbank stelt voorop dat al hetgeen hiervoor in conventie is overwogen, voor zover van belang voor de beoordeling in reconventie, als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
4.39.
De vorderingen van Hooimeijer bestaan onder meer uit drie geldvorderingen.
De rechtbank zal deze vorderingen als eerste behandelen.
I
de geldvordering van € 161.941,98
Deze vordering valt in 3 onderdelen uiteen:
a. € 100.000,-- ter zake van verbeurde boete wegens schending van de geheimhoudingsovereenkomst;
b. € 26.910,17 ter zake van schade wegens niet bij [bedrijf 5] ingediende subsidieaanvragen;
c. € 35.031,81 ter zake van door toedoen van Just4Safety gemaakte juridische kosten.
de geheimhoudingsovereenkomst
4.40.
Hooimeijer stelt dat [naam 1] , [naam 2] en Just4Safety de geheimhoudingsovereenkomst hebben geschonden door buiten haar om via Just4Safety het door haar bedachte ondernemingsplan zelfstandig te exploiteren. Just4Safety is gehouden de contractueel verschuldigde boete van € 100.000,-- aan Hooimeijer te betalen.
4.41.
Just4Safety heeft gemotiveerd betwist dat zij de geheimhoudingsovereenkomst heeft geschonden.
4.42.
Partijen verschillen met elkaar van mening over de vraag of naast [naam 1] ook [naam 2] en Just4Safety aan de met Hooimeijer gesloten geheimhoudingsovereenkomst zijn gebonden. De rechtbank zal in het midden laten welke partijen aan de geheimhoudingsovereenkomst zijn gebonden omdat Hooimeijer hoe dan ook geen aanspraak kan maken op de boete van € 100.000,--. Daartoe is het volgende redengevend.
4.43.
Hooimeijer heeft ter zitting onder meer het volgende verklaard:

Er is geen ondernemingsplan.
De situatie in oktober 2020 was als volgt. Een [bedrijf 7] eigenaar in Limburg ging covid testen uitvoeren. Ik ken iemand die bij een groothandel van medische artikelen werkt. Die heb ik gevraagd hoe het kon dat een [bedrijf 7] eigenaar die testen mocht doen. Hij heeft mij uitgelegd hoe een en ander in elkaar steekt.
(…)
Ik heb informatie vergaard. Ik heb onder andere met mijn buurvrouw gesproken, een verpleegkundige die mij meer kon vertellen over hoe testen op covid werkt. Dat heb ik ook Just4Safety verteld, die graag met haar wilde spreken. Zij heeft een dag nadat wij de geheimhoudingsovereenkomst hebben gesloten aan mij gevraagd wanneer zij de buurvrouw kon ontmoeten. Ik had dus iets te brengen aan informatie die Just4Safety niet had.
Het plan zoals ik het toen heb opgevat hebben zij gedeeld. Het betreft bijvoorbeeld alle juridische rompslomp rondom het testen. Bijvoorbeeld dat je een bedrijfsarts nodig hebt die toezicht hield, dat er een verpleegkundige niveau 4 nodig is die toezicht hield op een niet verpleegkundige die testen afnam.
4.44.
Hooimeijer heeft ter zitting niet kunnen verduidelijken wat het door haar ontwikkelde ondernemingsplan inhoudt, anders dan dat -zoals staat in de considerans van de geheimhoudingsovereenkomst- de geheimhoudingsovereenkomst ziet op het op snelle wijze kunnen testen van medewerkers van instellingen en bedrijven.
4.45.
Just4Safety stelt dat de werkwijze waarbij coronasneltesten bij personen werden afgenomen al vóór het sluiten van de geheimhoudingsovereenkomst algemeen bekend was en in heel Nederland gehanteerd werd. Dit is door Hooimeijer niet voldoende gemotiveerd tegengesproken. Hetzelfde geldt voor de stelling van Just4Safety dat het plan om via teststraten coronasneltesten af te nemen op de manier waarop dit uiteindelijk is vormgegeven afkomstig was van Just4Safety. Niet betwist is dat in het begin van de samenwerking tussen partijen een bedrijfsarts (die toezicht hield op het afnemen van de testen) nog niet nodig was. Dit betekent dat het toezicht door een bedrijfsarts niet als geheim te houden informatie kan worden aangemerkt. Tegen deze achtergrond is onvoldoende duidelijk geworden welke geheim te houden informatie door Hooimeijer met [naam 1] en [naam 2] is gedeeld.
4.46.
Los daarvan heeft Hooimeijer ter zitting erkend dat de geheim te houden informatie op het moment dat Just4Safety volgens haar voor zichzelf was begonnen niet meer geheim was omdat Hooimeijer en Just4Safety toen niet de enigen waren die coronateststraten exploiteerden. De stelling van Hooimeijer dat Just4Safety van de door haar verschafte informatie gebruik heeft gemaakt om een eigen onderneming op te starten, vormt daarmee om die reden geen toereikende grondslag voor aanspraak op de overeengekomen boete.
4.47.
Hooimeijer stelt voorts dat het Just4Safety op grond van de geheimhoudingsovereenkomst zonder meer niet was toegestaan om zelf teststraten te gaan exploiteren.
4.48.
Hooimeijer heeft ter onderbouwing van haar stelling dat Just4Safety meerdere teststraten heeft geëxploiteerd (dan wel pogingen daartoe heeft gedaan) verwezen naar de volgende websites (die zouden zijn geopend vijf dagen voordat de samenwerking met Hooimeijer per 1 maart 2022 werd beëindigd):
- just4safety.nl
- ikwilmelatentesten.nl
- ehbo-shop.nl
- one2test.nl
- just4medical.nl
4.49.
Just4Safety betwist dat zij zelf coronateststraten is gaan exploiteren. Dit loonde volgens haar ook niet omdat de overheid rond de beëindiging van de samenwerking met Hooimeijer de coronamaatregelen had beëindigd. Na 1 maart 2022, toen er weer festivals mochten worden georganiseerd, is zij benaderd door een opdrachtgever die werkzaam was in de evenementenwereld die haar wilde inhuren om bij festivalgangers coronatesten af te nemen die nodig waren om toegang tot het evenement te krijgen. Zij heeft die opdracht aanvaard, maar er is geen actie meer geweest daarna.
Zij heeft niets met de websites gedaan. De websites waarnaar Hooimeijer verwijst zijn gemaakt door haar opdrachtgever en na haar verzoek zijn die websites offline gehaald omdat zij niet wilde dat haar naam daarop vermeld stond. Just4medical B.V. is een andere vennootschap van [naam 1] en [naam 2] . Ook one2test.nl is niet van Just4Safety.
Uit de e-mail van haar boekhouder ( [naam 7] ) d.d. 17 november 2023 blijkt dat er door haar na 1 maart 2022 geen omzet is behaald met betrekking tot de (snel)teststraten, aldus Just4Safety.
4.50.
Tegenover deze gemotiveerde betwisting van Just4Safety heeft Hooimeijer onvoldoende onderbouwd gesteld dat Just4Safety in de vijf dagen vóór 1 maart 2022 en na
1 maart 2022 onder het bereik van de geheimhoudingsovereenkomst vallende concurrerende activiteiten heeft verricht. Hooimeijer heeft meer in het bijzonder ter zitting desgevraagd niet kunnen verklaren dat Just4Safety na het beëindigen van de samenwerking (per
1 maart 2022) daadwerkelijk coronatesten heeft afgenomen.
4.51.
Just4Safety heeft de boete van € 100.000,-- dan ook niet verbeurd.
[bedrijf 5]
4.52.
In conventie is reeds overwogen en beslist dat Hooimeijer jegens Just4Safety aanspraak heeft op een bedrag van € 5.154,03. Dit bedrag is verrekend met de vordering van Just4Safety in conventie, waarmee dit onderdeel van de vordering van Hooimeijer, voor zover deze voor toewijzing in aanmerking komt, teniet is gegaan en dus hier wordt afgewezen.
juridische kosten
4.53.
Deze kosten zijn hiervoor in conventie meegenomen, door deze in mindering te brengen op de te verdelen opbrengst. Gelet hierop zal ter zake deze kosten hier afwijzing dienen te volgen.
II De geldvordering van € 27.679,50
4.54.
Deze vordering valt in twee onderdelen uiteen:
a. € 20.000,-- ter zake van onverschuldigde betaling;
b. € 7.679,50 (de helft van de niet geïncasseerde vordering).
4.55.
Op grond van hetgeen hiervoor in conventie is overwogen wordt deze vordering in beide onderdelen afgewezen.
III De geldvordering van € 2.671,22
4.56.
Deze vordering ziet op door Hooimeijer gemaakte buitengerechtelijke kosten.
4.57.
Nu in reconventie geen van de onder I en II bedoelde geldvorderingen voor toewijzing in aanmerking komt en de overige vorderingen, niet zijnde geldvorderingen (zoals hierna zal blijken) evenmin worden toegewezen, wordt de vordering ter zake van buitengerechtelijke kosten eveneens afgewezen.
overige vorderingen
4.58.
Just4Safety is (enkel) tekortgeschoten ter zake van de subsidieaanvragen over juli 2021. Nu de schade die Hooimeijer daardoor heeft geleden door middel van verrekening met de vordering van Just4Safety is vergoed, heeft Hooimeijer geen rechtens te respecteren belang bij de hiervoor onder 3.4. a gevorderde verklaring voor recht, zodat ter zake afwijzing dient te volgen.
4.59.
Nu van schending van de geheimhoudingsovereenkomst geen sprake is, ontvalt daarmee de grondslag aan de stelling van Hooimeijer dat Just4Safety heeft geprofiteerd van de wanprestatie van [naam 1] en [naam 2] . Nu ook overigens niet van onrechtmatig handelen van Just4Safety is gebleken, zal de hiervoor onder 3.4. b gevorderde verklaring voor recht eveneens worden afgewezen.
4.60.
In het verlengde hiervan komt de hiervoor onder 3.4. e weergeven vordering ook niet voor toewijzing in aanmerking.
4.61.
In het voorgaande ligt besloten dat de door Hooimeijer gemaakte beslagkosten voor haar rekening dienen te blijven.
proceskosten
4.62.
Hooimeijer is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van Just4Safety worden begroot op € 3.858,00 ter zake van salaris advocaat (2,00 punten x € 1.929,00).
4.63.
De (alleen in reconventie gevorderde) wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar als na te melden.
in conventie en in reconventie
4.64.
Hooimeijer wordt veroordeeld in de na dit vonnis ontstane kosten als hierna in de beslissing zal worden vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt Hooimeijer om aan Just4Safety te betalen een bedrag van € 63.543,84 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 2 december 2022, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Hooimeijer in de proceskosten van Just4Safety voor het vastgestelde bedrag van € 8.271,73, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5.
verklaart Hooimeijer niet-ontvankelijk in haar vorderingen, voor zover die mede tegen [naam 1] en [naam 2] zijn gericht,
5.6.
wijst de vorderingen van Hooimeijer jegens Just4Safety af,
5.7.
veroordeelt Hooimeijer in de proceskosten van Just4Safety voor het vastgestelde bedrag van € 3.858,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe en te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze proceskosten niet binnen deze termijn worden voldaan,
5.8.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in conventie en in reconventie
5.9.
veroordeelt Hooimeier in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 278,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Hooimeijer niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 92,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.10.
verklaart dit onderdeel van het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Schippers en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2024.

Voetnoten

1.€ 167.000,- minus € 40.459,35
2.€ 16.645,29 minus € 5.790,22