Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de conclusie na deskundigenbericht van IE-ST
- de conclusie na deskundigenbericht van Big Machinery.
2.De verdere beoordeling
IE-ST heeft haar vordering in die zin geherformuleerd.
€ 20.000,-- die zij bij de verkoop van de bulldozer aan [klant] heeft gemaakt weer zal kwijtraken omdat [klant] haar aansprakelijk heeft gesteld.
Van een consumentenkoop is in deze geen sprake. IE-ST handelt in gebruikte machines en heeft de machine aangekocht voor haar klant, [klant] , die de bulldozer ook bedrijfsmatig heeft gebruikt.
De aanspraak op prijsvermindering kan dan ook niet worden gebaseerd op artikel 7:22 lid 1 aanhef en sub b BW, dat die aanspraak verleent in geval er sprake is van een consumentenkoop.
€ 205.000,-- en zij de bulldozer aan [klant] heeft doorverkocht voor een bedrag van
€ 225.000,-- heeft IE-ST in beginsel geen schade geleden doordat zij de bulldozer naar haar mening voor een te hoog bedrag van Big Machinery heeft gekocht.
Getuige [directeur eiseres] heeft als volgt verklaard:
Op vragen van de rechter antwoord ik:U toont mij productie 10, dat is een brief van [klant] waarin ons bedrijf aansprakelijk is gesteld. Die brief is gedateerd op 24 januari 2019. Rond die datum heb ik Big Machinery aansprakelijk gesteld. Het kan zijn dat ik de brief van [klant] heb doorgestuurd.
Big Machinery heeft de authenticiteit van deze brief niet betwist.
IE-ST is in zoverre in het bewijs geslaagd dat [klant] haar aansprakelijk heeft gesteld en de grond waarop die aanspraak is gebaseerd.
Dit wordt niet anders doordat IE-ST [klant] niet als getuige heeft laten horen dan wel een geen schriftelijke verklaring van [klant] in het geding heeft gebracht waaruit kan worden afgeleid dat zij met IE-ST heeft afgesproken dat IE-ST de netto-opbrengst van de onderhavige procedure aan [klant] zal doorbetalen en IE-ST in zoverre niet in het bewijs is geslaagd omdat er sprake is van een verklaring van een partijgetuige die niet door aanvullend bewijsmateriaal wordt ondersteund.
De door IE-ST gestelde afspraak is immers -zakelijk gezien- voldoende aannemelijk omdat hierdoor twee procedures worden voorkomen.
Zoals hiervoor gesteld, was de marktwaarde op basis van een urenstand van circa
Uitgaande van 18.092 bedrijfsuren is de waarde van de bulldozer € 140.469,--
( € 50.469,-- + restwaarde van € 90.000,--) en bedraagt haar schade € 84.531,--
De deskundige heeft daarop als antwoord gegeven: ”
De berekening van IE-ST is in mijn ogen een theoretische, wiskundige benadering die niet overeenkomt met de daadwerkelijke waardering in de markt”.
IE-ST stelt dat de ongeadstrueerde reactie van de deskundige te schril afsteekt tegen de door haar geadstrueerde en gemotiveerde berekening.
De daadwerkelijke waardering in de markt komt goed overeen met haar berekening.
De restwaarde is € 13.500,-- hoger dan de restwaarde waarvan de deskundige is uitgegaan. De door haar opgevoerde waardes zijn feitelijk te hoog, waardoor de daadwerkelijk geleden schade groter is.
de zeer grote waarschijnlijkheid dat de litigieuze machine nog veel méér bedrijfsuren heeft gemaakt dan (in ieder geval) vaststaat.”
aanschafprijs van € 600.000,-- en een restwaarde van € 90.000,--. Uit die grafiek blijkt dat volgens IE-ST de bulldozer na 8000 bedrijfsuren een waarde van € 135.000,-- heeft.
Dat bedrag is gelijk aan het bedrag waarvan de deskundige op basis van 8000 bedrijfsuren is uitgegaan.
(€ 600.000,--) een forse afschrijving (in 6 jaar tijd). Uitgaande van de nieuwaarde minus restwaarde, € 510.000,--, en de waarde na 8000 bedrijfsuren, € 135.000,-- komt de gemiddelde afschrijving per uur neer op € 46,88 (€ 375.000,--: 8000).
De rechtbank is van oordeel dat deze handelwijze van de deskundige verdedigbaar is. Immers, over de eerste levensjaren van de bulldozer heeft de deskundige een forse afschrijving toegepast en om daarna over de resterende bedrijfsuren een gematigder, zij het lineaire, afschrijving toe te passen.
Dit is een verwaarloosbaar verschil met het bedrag van € 4,22 waar de deskundige op uit is gekomen. Een verschil dat wordt veroorzaakt doordat IE-ST de door de deskundige gehanteerde restwaarde met € 13.500,-- heeft verhoogd.
Overigens blijkt uit de door IE-ST in haar reactie op het concept deskundigenbericht gemaakte berekening dat IE-ST ook een lineaire afschrijving heeft toegepast (van € 13.500, per 8000 bedrijfsuren, zonder dat is onderbouwd hoe IE-ST aan dat bedrag is gekomen).
€ 54.000,-- waard is. Dat is een groot verschil met de ook door IE-ST aangehouden waarde van de bulldozer na 8000 bedrijfsuren (€ 135.000,--). IE-ST volgend zou dat betekenen dat de bulldozer na 40% van de totale bedrijfsuren een waardevermindering van € 456.000, --
(€ 510.000,-- minus € 54.000,--) zou hebben ondergaan. Dat is bijna 90% van € 510.000,--. Dat is een buitensporig waardeverlies. Het bedrag van € 54.000,-- is ook niet te rijmen met het bedrag van € 117.500,-- waarvoor een bulldozer met 18.427 bedrijfsuren op 10 maart 2020 (zo blijkt uit productie 17 van IE-ST) zou zijn verkocht.
2.32. De rechtbank ziet -gelet op hetgeen zij in haar tussenvonnis van 25 oktober 2023 in rechtsoverweging 2.3. heeft overwogen- geen reden om op basis van de twee voorbeelden die IE-ST in haar conclusie na deskundigenbericht heeft gegeven, de door de deskundige berekende waardes niet over te nemen.
€ 20.000,-- winst heeft gemaakt, dat zij door [klant] aansprakelijk is gesteld en voor de verdere afwikkeling van haar transactie met [klant] nader overleg zal plegen met [klant] . Bij deze stand van zaken is er geen sprake van enige vast te stellen schade van IE-ST, aldus Big Machinery.
Op grond van artikel 6:74 lid 1 BW verplicht iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend.
De door IE-ST te lijden schade staat in zodanig verband met de tekortkoming van Big Machinery dat de schade Big Machinery, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als gevolg van de tekortkoming kan worden toegerekend (artikel 6:98 BW).
Big Machinery heeft het tegendeel overigens niet bepleit.
2.53. Big Machinery heeft geen kopie van de door haar gesloten aansprakelijkheidsverzekering met de daarbij behorende voorwaarden in het geding gebracht. Evenmin heeft Big Machinery een schriftelijke verklaring van haar aansprakelijkheidsverzekeraar overgelegd waaruit blijkt deze de hier aan de orde zijnde schade niet aan haar vergoedt. Een en ander had wel van Big Machinery mogen worden verwacht, mede gelet op de verstrekkende gevolgen die zij aan haar verweer verbindt. Bij deze stand van zaken is het voor de rechtbank en IE-ST niet mogelijk om dit onderdeel van het verweer van Big Machinery te beoordelen. Dit verweer wordt dan ook als onvoldoende onderbouwd verworpen.
€ 25.000,-- moeten terugbetalen aan IE-ST.
Het tot betaling van het bedrag van € 20.000,-- strekkende onderdeel van de vordering wordt dus afgewezen.
IE-ST heeft bij haar gewijzigde eis weliswaar aanspraak gemaakt op wettelijke rente met ingang van de datum van de koop (29 oktober 2018), maar daarvoor bestaat geen wettelijke grondslag, zodat ter zake afwijzing dient te volgen.
De rechtbank oordeelt daarover als volgt.
- dagvaarding € 125,09
vermeld in de beslissing)
3.De beslissing
op 5 juni 2024.