ECLI:NL:RBGEL:2024:3502

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
05/130656-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 21-jarige man wegens bedreiging met een mes en zware mishandeling

Op 28 mei 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 21-jarige man, die werd beschuldigd van bedreiging met een mes en zware mishandeling. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 dagen en een voorwaardelijke werkstraf van 60 uur. De zaak kwam voort uit een incident op 22 mei 2023, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte naar een school ging om verhaal te halen bij een leerling. Tijdens dit voorval droeg de verdachte een mes en bedreigde hij meerdere personen, waaronder het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat het onder feit 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen was, waardoor de verdachte hiervan werd vrijgesproken. Echter, feit 2, de bedreiging met een mes, werd wel bewezen verklaard. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een licht verstandelijke beperking en eerdere veroordelingen. De rechtbank besloot om geen reclasseringstoezicht op te leggen, gezien de huidige hulpverlening die de verdachte ontvangt. De vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat er onvoldoende verband was tussen het bewezenverklaarde handelen en de gevorderde schade. De rechtbank gelastte de teruggave van in beslag genomen messen aan de rechthebbende.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/130656-23
Datum uitspraak : 28 mei 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte 1],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
raadsvrouw: mr. P.P.E. Buchele, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 22 mei 2023 te Arnhem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk en van het leven te beroven
naar (de school van) voornoemde [slachtoffer] is toegegaan, waarna hij, verdachte en/of
zijn mededader voornoemde [slachtoffer] eenmaal of meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn nek, hoofd, schouders, bovenarm(en) en/of rug, in elk geval in zijn lichaam heeft/hebben gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 22 mei 2023 te Arnhem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, naar (de school van) voornoemde [slachtoffer] is toegegaan, waarna hij, verdachte en/of zijn mededader voornoemde [slachtoffer] eenmaal of meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn nek, hoofd, schouders, bovenarm(en) en/of rug, in elk geval in zijn lichaam heeft/hebben gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 mei 2023 te Arnhem opzettelijk behulpzaam is geweest door
- zichzelf en voornoemde [medeverdachte] te voorzien van een of meerdere mes(sen),
- ( vervolgens) met een of meerdere mes(sen), althans een scherp en/of puntig voorwerp, samen met voornoemde [medeverdachte] naar de school van voornoemde [slachtoffer] te gaan,
- ( vervolgens) een of meerdere mes(sen), althans een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen,
- ( vervolgens) een of meerdere mes(sen), althans een scherp en/of puntig voorwerp, voor zich te houden,
- ( vervolgens) een of meerdere mes(sen), althans een scherp en/of puntig voorwerp, heen en weer te bewegen en/of
- ( vervolgens) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van een groep personen, waarin voornoemde [slachtoffer] zich bevond, te lopen en/of te rennen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 mei 2023 te Arnhem tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten snij- en/of steekletsel en/of een of meerdere (ontsierend(e)) litteken(s) in zijn gezicht, nek, hoofd, schouders, bovenarm(en) en/of rug, heeft toegebracht door eenmaal of meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn nek, hoofd, schouders, bovenarm(en) en/of rug, in elk geval in het lichaam, te steken en/of te snijden
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
J. [medeverdachte] op of omstreeks 22 mei 2023 te Arnhem, aan [slachtoffer] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten snij- en/of steekletsel en/of een of meerdere
(ontsierend(e)) litteken(s) in zijn gezicht, nek, hoofd, schouders, bovenarm(en) en/of rug, heeft toegebracht door meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn nek, hoofd, schouders, bovenarm(en) en/of rug, in elk geval in het lichaam, te steken en/of te snijden, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 mei 2023 te Arnhem opzettelijk behulpzaam is geweest door
- zichzelf en voornoemde [medeverdachte] te voorzien van een of meerdere mes(sen),
- ( vervolgens) met een of meerdere mes(sen), althans een scherp en/of puntig voorwerp, samen met voornoemde [medeverdachte] naar de school van voornoemde [slachtoffer] te gaan, (terwijl hij, verdachte, een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, bij zich droeg),
- ( vervolgens) een of meerdere mes(sen), althans een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen,
- ( vervolgens) een of meerdere mes(sen), althans een scherp en/of puntig voorwerp, voor zich te houden,
- ( vervolgens) een of meerdere mes(sen), althans een scherp en/of puntig voorwerp, heen en weer te bewegen en/of
- ( vervolgens) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van een groep personen, waarin voornoemde [slachtoffer] zich bevond, te lopen en/of te rennen;
2
hij op of omstreeks 22 mei 2023 te Arnhem een of meerdere personen, waaronder [slachtoffer] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- met een of meerdere mes(sen), althans een scherp en/of puntig voorwerp, samen
met voornoemde [medeverdachte] naar de school van voornoemde [slachtoffer] te gaan,
(terwijl hij, verdachte, een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, bij zich droeg),
- ( vervolgens) een of meerdere mes(sen), althans een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen,
- ( vervolgens) een of meerdere mes(sen), althans een scherp en/of puntig voorwerp, voor zich te houden,
- ( vervolgens) een of meerdere mes(sen), althans een scherp en/of puntig voorwerp,
heen en weer te bewegen en/of
- ( vervolgens) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van een groep personen, waarin voornoemde [slachtoffer] zich bevond, te lopen en/of te rennen;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1
Met de officier van justitie en de raadsvrouw acht de rechtbank het onder feit 1 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] op 16 oktober 2023 bij de
rechter-commissaris, voor zover inhoudende: “
Hij was bezig de omstanders die erbij
waren op afstand te houden en af te schrikken. Hij stond om [medeverdachte] heen. Hij stond ook
bij mij. Hij bewoog het mes, hij dreigde ook richting mij. Hij stond op twee meter
afstand, hij kwam op mij af rennen. Ik stond alleen op het schoolplein, iedereen was al
weggerend.”;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] op 16 oktober 2023 bij de rechter-commissaris, voor zover inhoudende:
Hij liep naar de groep met het mes in zijn hand, hij dreigde. Hij liep gewoon op de groep af”;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 mei 2024.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit 2 heeft begaan, te weten dat:
2
hij op
of omstreeks22 mei 2023 te Arnhem
een ofmeerdere personen,
waaronder [slachtoffer], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en
/ofmet zware mishandeling, door
- met een
of meerderemes
(sen),
althans een scherp en/of puntig voorwerp, samen
met
voornoemde[medeverdachte] naar de school van voornoemde [slachtoffer] te gaan,
(terwijl hij, verdachte, een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp, bij zich droeg
),
- ( vervolgens) een
of meerderemes
(sen),
althans een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen,
- ( vervolgens) een
of meerderemes
(sen),
althans een scherp en/of puntig voorwerp, voor zich te houden,
- (vervolgens) een of meerdere mes(sen), althans een scherp en/of puntig voorwerp,
heen en weer te bewegenen
/of
- ( vervolgens) met een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van een groep personen, waarin voornoemde [slachtoffer] zich bevond, te lopen en/of te rennen;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier heeft verzocht om het volwassenstrafrecht toe te passen en zij heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen waarvan 104 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en met aftrek van het voorarrest. Naast de algemene voorwaarden vordert de officier van justitie oplegging van bijzondere voorwaarden waaronder meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en begeleid wonen met de opdracht aan de reclassering tot toezicht van de bijzondere voorwaarden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit geen reclasseringstoezicht op te leggen omdat verdachte inmiddels hulp ontvangt en meer hulpverlening niet nodig is. De verdediging verzoekt het volwassenstrafrecht toe te passen. De verdediging stelt zich op het standpunt dat alleen feit 2 bewezen kan worden verklaard en dat voor een strafoplegging aansluiting dient te worden gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten, die bij een bedreiging met het tonen van een steekwapen uitgaan van 60 uur taakstraf. Verdachte heeft reeds 16 dagen in voorarrest doorgebracht. Rekening houdend met de aftrek van de voorlopige hechtenis, stelt de verdediging voor om een taakstraf van 60 uur op te leggen, waarvan 30 uur voorwaardelijk.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van meerdere personen. Het incident heeft plaatsgevonden bij een school.
Op 22 mei 2023 gaat verdachte samen met [medeverdachte] naar het [voortgezet onderwijs] om verhaal te halen bij [naam 1] met wie [medeverdachte] een conflict had. Verdachte heeft een mes bij zich. [medeverdachte] heeft een mes in zijn heuptasje. Op het schoolplein staan meerdere jongens, vrienden van [naam 1] . Verdachte vraagt naar [naam 1] en krijgt te horen dat die bezig is met een examen. Na tussenkomst van een leraar besluiten verdachte en [medeverdachte] om weg te lopen. Als zij worden nageroepen vanuit de groep draait verdachte zich om, pakt als eerste zijn mes en loopt richting de groep jongens. Hij wordt door een docent tegengehouden. Ook [medeverdachte] draait zich om, pakt zijn mes, rent richting [slachtoffer] en steekt hem neer.
Hoewel verdachte niet verantwoordelijk wordt gehouden voor het enorme steekgeweld dat is toegepast, heeft hij wel een escalerende rol vervuld door met een mes de confrontatie op te zoeken en te dreigen. Daarbij komt dat de bedreiging heeft plaatsgevonden in het bijzijn van leerlingen van deze school en van docenten. Een dergelijk feit maakt dat leerlingen zich minder veilig voelen op school, de werkomgeving voor leraren en ander personeel als minder veilig wordt ervaren en ouders zich meer zorgen maken over hun kinderen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Persoon van verdachte
Uit het uittreksel justitiële documentatie van 25 maart 2024 volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbare feit. Dit betreft een overtreding van de Wegenverkeerswet.
Uit het psychologisch rapport opgesteld door drs. D. B. Wisman, GZ-psycholoog BIG volgt dat er geen gedegen psychologisch onderzoek heeft kunnen plaatsvinden waardoor er geen onderbouwde uitspraken over de diagnostiek gedaan kunnen worden. Er zijn enige aanwijzingen die wijzen op een licht verstandelijke beperking, alleen zal dat verder dienen te worden onderzocht. Er zijn zorgen omtrent wonen, onderwijs, dagbesteding en sociale contacten. Gezien het ontbreken van de diagnostiek kunnen de vragen rondom de mate van toerekenen niet worden beantwoord. Ook kan er niet tot een onderbouwde risicoanalyse worden gekomen. Wel is te concluderen dat op basis van de huidige informatie er slechts risicofactoren naar voren komen. Een woonplek ontbreekt net als begeleiding en behandeling, terwijl hij niet beschikt over werk en zich begeeft binnen een risicovol sociaal netwerk en middelen gebruikt. Gezien de mogelijke LVB-problematiek van verdachte in combinatie met de huidige stressvolle situatie wordt het voor hem nog moeilijker om, mogelijk soms wel aanwezige, kennis en vaardigheden in te zetten wat het risico nog meer vergroot op problemen. De deskundige adviseert het volwassenstrafrecht toe te passen. Een route via het volwassenstrafrecht lijkt meer aan te sluiten bij de ontwikkeling van verdachte, gericht op (met begeleiding) zelfstandiger worden en verantwoordelijkheid nemen.
Verdachte wil geen begeleiding/behandeling meer want hij denkt het zelf te kunnen redden mits hij woonruimte heeft. Verdachte beschikt nauwelijks over probleeminzicht wat het niet alleen moeizaam maakt om hem te motiveren voor begeleiding/behandeling maar ook hem tot leren te krijgen. Er is een stringent en wat dwingend kader nodig om verdachte zich te laten voegen naar een woonplek met begeleiding. Essentieel is dat hij intensieve toezicht en ondersteuning krijgt bij de dagelijkse praktische zaken en constructief vormgeven van zijn leven op gebied van werk en sociaal netwerk. Als er onvoldoende toezicht en ondersteuning is wordt verwacht dat verdachte continu moeilijkheden zal blijven ervaren bij het bereiken van successen in aanloop naar en in de volwassenheid, met alle risico’s van dien. Een vorm van begeleiding en toezicht door de reclassering is essentieel gezien de huidige problemen van verdachte op alle levensgebieden. Dit kan plaatsvinden binnen een (deels) voorwaardelijke straf zodat er een juridisch kader is waardoor betrokkene de verplichting heeft tot actieve medewerking aan een reclasseringstoezicht. Het blijft de vraag of een dergelijk juridisch kader voldoende zal werken als stok achter de deur voor verdachte. Het verdient dan ook de voorkeur om dit op te leggen voor de duur van een zo mogelijk wat langer voorwaardelijk deel, aangezien de huidige problemen van verdachte langere intensievere begeleiding en toezicht behoeven.
In het reclasseringsrapport van 11 oktober 2023 wordt beschreven dat vanuit de gesprekken met verdachte, zijn vader en de eerdere begeleidingsinstanties naar voren komt dat verdachte wegens een ontwikkelingsachterstand en gedragsproblemen vanaf vijfjarige leeftijd uit huis werd geplaatst en sindsdien in instellingen heeft gewoond. Hij heeft een verstandelijke beperking. Er is de afgelopen jaren getracht verdachte maatschappelijk in te laten bedden. Dit lukte niet in een groepsklimaat, maar ook niet op een kamer met intensieve woonbegeleiding. Verdachte heeft de afgelopen jaren geen stabiele dagbesteding weten vast te houden, heeft nu ook geen dagbesteding en blowt dagelijks. Hij heeft zich begeven in de drillrap-scene en heeft een overwegend risicovol en negatief sociaal netwerk. Hij is volgens vader en de betrokken hulpverlening gemakkelijk negatief beïnvloedbaar. De reclassering ziet de verstandelijke beperking (zijn beïnvloedbaarheid en beperkt oorzaak- gevolgrelaties kunnen zien) in combinatie met het gemis aan een dagbesteding en het hebben van een risicovol netwerk als de grootste delictgerelateerde factoren. Verdachte lijkt de situatie niet goed te overzien en ondoordachte en op emotie gebaseerde keuzes te maken. De reclassering acht de kans echter groot dat het toezicht niet van de grond komt, maar wil het wegens de onveilige situatie die verdachte schetst en zijn tekort aan vaardigheden toch proberen. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog-gemiddeld. De reclassering adviseert toepassing van het volwassenstrafrecht. Het is zaak om met begeleiding toe te werken naar meer zelfstandigheid en het nemen van verantwoordelijkheid. Het volwassenstrafrecht past om die reden meer in de ontwikkelingsfase van betrokkene. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met oplegging van de bijzondere voorwaarden meldplicht, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, dagbesteding en meewerken aan urinecontrole.
De raadsvrouw heeft stukken in het geding gebracht waaruit blijkt dat verdachte gediagnosticeerd is met een licht verstandelijke beperking en ook dat verdachte een vaste woonplek en begeleiding heeft.
Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij sinds november 2023 een eigen studio heeft in [plaats 1] . Hij ontvangt hulpverlening van de heer [naam 2] van [zorginstelling] in [plaats 1] . Hij heeft een goede band met zijn begeleider. Er loopt een aanvraag voor dagbesteding bij Rouse2Action, maar verdachte geeft aan dit niet te willen omdat hij geen goed contact heeft met een aantal personen die daar werken. Hij gaat op zoek naar een andere dagbestedingsplek. Verdachte ontvangt een Wajong-uitkering. Hij heeft een hond aangeschaft. Daarnaast heeft hij een mentor vanuit mentorschap. Verdachte geeft aan geen reclasseringstoezicht te willen. Hij ontvangt nu hulp en begeleiding en dat is naar zijn mening voldoende.
Straf
De rechtbank staat vervolgens voor de vraag welke straf aan verdachte moet worden opgelegd.
Alhoewel de deskundige niet tot het advies komt het feit in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen, zijn er wel aanwijzingen dat wel te doen. Uit de door de raadsvrouw nagezonden stukken blijkt dat verdachte is gediagnosticeerd met een licht verstandelijke beperking. De rechtbank zal de feiten in verminderde mate toerekenen aan verdachte en hiermee rekening houden in de strafoplegging.
De rechtbank heeft verder gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafreecht (LOVS) die bij een bedreiging met een mes uitgaan van 60 uur taakstraf. Toch vindt de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest passend en geboden. De rechtbank rekent het verdachte namelijk zwaar aan dat hij met een mes op pad is gegaan, dit ook heeft gebruikt en daarmee een sterk escalerende rol heeft gespeeld.
Daarnaast vindt de rechtbank een werkstraf van 60 uur op zichzelf op zijn plek maar deze legt de rechtbank geheel voorwaardelijk op. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van verdachte en wat nodig is om de kans op herhaling te verkleinen. Verdachte is niet eerder veroordeeld voor dit soort feiten en verminderd toerekeningsvatbaar voor het feit. Ter zitting kwam naar voren dat verdachte inmiddels een woning heeft en hulp en begeleiding krijgt vanuit [zorginstelling] . De rechtbank wil verdachte niet overvragen. Ook om die reden legt de rechtbank geen reclasseringstoezicht op.
De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 16 dagen met aftrek van het voorarrest passend en geboden. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke werkstraf opleggen, voor de duur van 60 uren, met bevel dat als deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 30 dagen met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van twee jaren. De op te leggen straf is een lagere straf dan gevorderd door de officier van justitie onder meer omdat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een geweldsfeit en een voorwaardelijke werkstraf dan beter aansluit bij de oriëntatiepunten dan de door de officier gevraagde voorwaardelijke gevangenisstraf.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De wettelijke vertegenwoordiger (vader [vader slachtoffer] ) van de benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met de laste gelegde feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 20.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen nu zij vrijspraak heeft gevorderd voor feit 1.
Omdat de verdediging vrijspraak heeft bepleit voor feit 1 (alle varianten) verzoekt de verdediging primair de vordering van de benadeelde partij af te wijzen danwel de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair verzoekt de verdediging de vordering te matigen en meer subsidiair om tot splitsing over te gaan in geval van een (gedeeltelijk) toewijzing in de zaak van verdachte.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende verband bestaat tussen het bewezenverklaarde handelen van verdachte en de door de benadeelde partij gevorderde schade om te kunnen aannemen dat de benadeelde partij door dit handelen rechtstreekse schade is toegebracht. De rechtbank zal om die reden de vordering afwijzen.

9.De beoordeling van het beslag

In beslag zijn genomen:
- 1 Mes (Omschrijving: PL0600-2023226353-G283113 groot snijmes 30 cm);
- 1 Mes (Omschrijving: PL0600-2023226353-G283119 groot snijmes 30 cm);
- 1 Mes (Omschrijving: PL0600-2023226353-G2983096);
- 1 Mes (Omschrijving: PL0600-2023226353-G2983107 snijmes);
- 1 Mes (Omschrijving: PL0600-2023226353-G2983125 broodmes).
De officier van justitie heeft verzocht de inbeslaggenomen messen terug te geven aan de rechthebbende.
De raadsvrouw van verdachte heeft geen verweer gevoerd.
De rechtbank zal de teruggave van de vijftal messen aan de rechthebbende gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde feit 1;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een
taakstrafvan
60 (zestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 (dertig) dagen;
 bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 wijst de vordering tot smartengeld af;
 gelast teruggave van een vijftal messen (Omschrijving: PL0600-2023226353-G283113 groot snijmes 30 cm; PL0600-2023226353-G283119 groot snijmes 30 cm; PL0600-2023226353-G2983096; PL0600-2023226353-G2983107 snijmes; PL0600-2023226353-G2983125 broodmes) aan de rechthebbende.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.G.J. Post (voorzitter), mr. I.D. Jacobs en mr. M.W. Stoet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. Vogelpoel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 mei 2024.
mr. I.D. Jacobs en mr. M.W. Stoet zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023226353, gesloten op 28 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.