Op 5 juni 2024 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een verstekvonnis uitgesproken in een civiele zaak tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid als eiseres en meerdere gedaagden die niet verschenen zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van verschrijvingen in de dagvaarding, waarbij de eiseres aanvankelijk verwees naar 'gedaagden I tot en met VI', terwijl zij in werkelijkheid 'gedaagden I tot en met VII' bedoelde. Dit werd ondersteund door het feit dat gedaagde sub VII ook was gedagvaard en vermeld stond in het handelsregister.
De rechtbank heeft de gevorderde rente toegewezen, waarbij de wettelijke handelsrente van 12,5% vanaf 1 januari 2024 werd toegewezen, aangezien deze hoger was dan de contractuele rente van 12%. De gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 46.216,08, vermeerderd met de contractuele rente tot en met 31 december 2023 en de wettelijke rente vanaf 1 januari 2024. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, die in totaal zijn begroot op € 4.777,22.
De rechtbank heeft ook bepaald dat de veroordeling in de nakosten slechts toewijsbaar is voor zover deze kosten op dat moment reeds konden worden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiseres het vonnis kan laten uitvoeren, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in hoger beroep gedaan. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. S.J. Peerdeman op 5 juni 2024.