ECLI:NL:RBGEL:2024:3471

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
C/05/434830 / KZ ZA 24-58
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte wachtwoorden en stukken in kort geding over warmtepompinstallatie

In deze zaak, die op 6 juni 2024 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben eisers, [eiser sub 1] en [eiseres sub 2], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, [gedaagde], met als doel de afgifte van wachtwoorden en documenten die nodig zijn voor de werking van een warmtepompinstallatie. De eisende partijen stellen dat de warmtepompinstallatie niet naar behoren functioneert en dat zij zonder toegang tot de installatie geen verwarming en warm water kunnen krijgen, wat onaanvaardbare leefomstandigheden met zich meebrengt. De gedaagde partij heeft echter betwist dat de wachtwoorden zijn gewijzigd en heeft aangevoerd dat hij aan zijn verplichtingen heeft voldaan.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is geleverd dat de gedaagde partij in gebreke is gebleven. De vorderingen van de eisende partijen zijn afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de gevraagde wachtwoorden en documenten noodzakelijk zijn om de warmtepompinstallatie werkend te krijgen. De rechter heeft ook geoordeeld dat de eisende partijen in hun vorderingen onvoldoende onderbouwd hebben waarom de gevraagde stukken essentieel zijn voor het functioneren van de installatie.

In reconventie heeft de gedaagde partij een vordering tot betaling van openstaande facturen ingediend, maar deze is eveneens afgewezen. De rechter heeft geoordeeld dat in deze kort gedingprocedure niet kan worden vastgesteld of de installatie conform de overeenkomst functioneert en is opgeleverd. De proceskosten zijn toegewezen aan de gedaagde partij, die in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/434830 / KZ ZA 24-58
Vonnis in kort geding van 6 juni 2024
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [eiser sub 1] ,
2.
[eiseres sub 2],
te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [eiseres sub 2] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisende partij]
advocaat: mr. R.W. Lagerwaard,
tegen
[gedaagde], tevens handelend onder de naam [bedrijf gedaagde] ,
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. R.A. van Elst.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie
- de mondelinge behandeling van 16 mei 2024
- de pleitnota van [eisende partij]
- de wijziging van eis aan de zijde van [eisende partij]

2.De feiten

2.1.
In juli 2023 heeft [gedaagde] een koop- en aannemingsovereenkomst gesloten met in ieder geval [eiser sub 1] voor het leveren en installeren van een grondwarmtepompinstallatie in de woning van [eisende partij] , aangeduid met offerte OF-00160.
2.2.
De in eerste instantie overeengekomen aanneemsom bedroeg € 46.302,50, met de volgende betalingscondities: 40% bij opdracht, 40% bij aanvang van de werkzaamheden of levering en 20% bij oplevering.
2.3.
De werkzaamheden zijn aangevangen op 6 oktober 2023. Het inbedrijfstellen van de warmtepompinstallatie voor het uitvoeren van het opstookprotocol heeft plaatsgevonden op 15 december 2023. [gedaagde] is op 2 februari 2024 als laatst op afspraak bij [eisende partij] langs geweest. Partijen hebben toen een ronde gemaakt en [gedaagde] heeft (in ieder geval enige) uitleg gegeven. [gedaagde] heeft verder een map met documenten met betrekking tot de warmtepompinstallatie aan [eisende partij] gegeven. [eisende partij] heeft [gedaagde] verzocht om de afspraak voort te zetten op een moment dat zijn zoon aanwezig zou zijn. [gedaagde] was niet bereid om de afspraak daarvoor te verzetten.
2.4.
Op 19 februari 2024 heeft [eiser sub 1] in een brief met als opschrift ‘ingebrekestelling’ verschillende door hem geconstateerde gebreken en andere punten van geschil gemeld aan [gedaagde] . Partijen hebben daarna nog diverse keren, al dan niet via hun gemachtigden, gecorrespondeerd.
2.5.
[eisende partij] heeft twee termijnen van € 18.521,00 betaald en een deel van een meerwerkfactuur zijnde € 207,64. De overige door [gedaagde] verstuurde facturen, waaronder het laatste restant van de koop- en aanneemsom van 20% heeft [gedaagde] onbetaald gelaten.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisende partij] vordert in conventie, na wijziging van eis, - samengevat - dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] veroordeelt om binnen 24 uur na het vonnis al datgene in het werk te stellen, dat nodig is om de warmtepompinstallatie onbelemmerd toegankelijk te maken en te houden voor [eisende partij] en door hem aan te wijzen derden, daaronder te verstaan, maar niet uitsluitend, door het wijzigen van de wachtwoorden van de installatie die volledige toegang en controle over het systeem geven, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag;
II. [gedaagde] veroordeelt tot afgifte van al de onder randnummer 7 en 8 van de inleidende dagvaarding genoemde stukken en aanvullend een zogenaamde “conformiteitsverklaring”, alsmede het verstrekken van een volledige uitleg over het gebruik en de werking van het door [gedaagde] geleverde systeem binnen 3 dagen na het vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag;
III. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van de procedure.
3.2.
[eisende partij] legt aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag. [eisende partij] heeft een spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen, omdat hij zonder een werkende installatie geen verwarming en warm water heeft, wat onaanvaardbare leefomstandigheden veroorzaakt, vooral gezien zijn leeftijd en gezondheid.
3.3.
[eisende partij] stelt verder dat [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verbintenissen uit de overeenkomst omdat de installatie niet naar behoren functioneert en dat essentiële onderdelen niet zijn voltooid. Het systeem is volgens [eisende partij] nog niet opgeleverd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde] vordert in conventie - samengevat - dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
[eisende partij] veroordeelt tot betaling van de openstaande facturen ter hoogte van € 11.040,67, verhoogd met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
[eisende partij] veroordeelt in de kosten van de procedure.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Ontvankelijkheid [eiseres sub 2]
4.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende heeft onderbouwd dat hij uitsluitend met de heer [eiser sub 1] heeft gecontracteerd, en niet ook met mevrouw [eiseres sub 2] . [eisende partij] heeft aangevoerd dat de mail waarmee de offerte door [gedaagde] is toegezonden, is gericht aan de “Fam. [eiser sub 1] ” en de verdere aanhef heeft van “Geachte heer/mevrouw”. Hieruit volgt voldoende dat het zowel de heer [eiser sub 1] als mevrouw [eiseres sub 2] betreft waarmee is gecontracteerd. Mevrouw [eiseres sub 2] is dus ontvankelijk in haar vorderingen.
Spoedeisend belang
4.2.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of [eisende partij] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de voorzieningenrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.3.
Volgens [eisende partij] functioneert zijn warmtepompinstallatie op dit moment niet en kan hij zonder de wachtwoorden de installatie niet besturen, repareren of onderzoeken. Verder heeft hij de gevraagde stukken nodig om de warmtepompinstallatie te kunnen (laten) onderzoeken ter beantwoording van de vraag of deze aan de overeenkomst voldoet. Gelet hierop heeft [eisende partij] een (voldoende) spoedeisend belang bij zijn vorderingen. Op de juistheid van de stellingen wordt bij de inhoudelijke beoordeling nader ingegaan.
Inleidende opmerkingen
4.4.
Uit de stukken blijkt dat er tussen partijen meerdere kwesties spelen. Volgens [eisende partij] moet [gedaagde] nog diverse werkzaamheden uitvoeren, zijn verschillende wel uitgevoerde werkzaamheden niet deugdelijk uitgevoerd, vertoont de warmtepomp gebreken en dient [gedaagde] op grond van de overeenkomst nog diverse documenten aan [eisende partij] te verstrekken. Het deel van de overeenkomst tussen partijen dat op schrift staat is zeer summier en bestaat alleen uit een geaccepteerde offerte. Geen van de door [eisende partij] gestelde verplichtingen van [gedaagde] blijkt uit deze offerte. Voor de vraag of het juist is wat [eisende partij] heeft gesteld, is daarom nader feitenonderzoek nodig, waarvoor in dit kort geding geen plaats is. [eisende partij] erkent (zie punt 17 van de dagvaarding) dat de vraag welke zaken wel en welke zaken niet onder de overeenkomst vallen, beantwoord moet worden in een bodemprocedure omdat een kort geding zich niet voor deze vraag leent. Deze kortgedingprocedure beperkt zich daarom tot de vraag in hoeverre de wachtwoorden en opgevraagde stukken noodzakelijk zijn om de warmtepompinstallatie gebruiksklaar te krijgen. In eerste instantie wordt er bij de beoordeling van deze vragen vanuit gegaan dat de warmtepompinstallatie op dit moment niet (deugdelijk) werkt, ook al is dat niet met stukken onderbouwd.
Verplichting tot verstrekken van wachtwoorden
4.5.
Ter zitting heeft [eisende partij] gesteld dat de warmtepomp na 2 februari 2024, de datum waarop de warmtepomp volgens [gedaagde] is afgeleverd, in ieder geval even heeft gewerkt. Volgens [eisende partij] heeft [gedaagde] daarna wachtwoorden gewijzigd waardoor de warmtepompinstallatie niet meer voor hem toegankelijk is. [gedaagde] ontkent dat hij wachtwoorden heeft gewijzigd. Zonder nadere onderbouwing, bijvoorbeeld door middel van een deskundigenrapport, dat ontbreekt, kan onvoldoende vastgesteld worden dat [eisende partij] geen toegang heeft tot het gebruikersmenu én dat dit wordt veroorzaakt door [gedaagde] . Het staat wel vast dat [eisende partij] geen toegang heeft tot het servicemenu en dat [gedaagde] deze toegang niet wil verstrekken. Voor het servicemenu geldt echter dat [eisende partij] onvoldoende heeft onderbouwd dat het voor de gebruiker noodzakelijk is om daar toegang toe te hebben.
4.6.
De vordering onder I beperkt zich niet tot het verstrekken van wachtwoorden. [eisende partij] vordert samengevat, dat [gedaagde] wordt veroordeeld om al datgene in het werk te stellen, dat nodig is om de warmtepompinstallatie onbelemmerd toegankelijk te maken en te houden voor [eisende partij] , waaronder maar niet uitsluitend het verstrekken van wachtwoorden. Zonder enige toelichting op wat [eisende partij] in dat kader van [gedaagde] verwacht los van het verstrekken van wachtwoorden, is de vordering voor het overige te onbepaald.
4.7.
Voorgaande in acht genomen wordt de vordering onder I afgewezen.
Afgifte stukken en uitleg over gebruik en werking systeem
4.8.
[gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat alle door [eisende partij] genoemde stukken door [gedaagde] zijn verstrekt of voor [eisende partij] bij de gemeente of RVO opvraagbaar of inzichtelijk zijn, dan wel buiten het bestek vallen van wat tussen partijen is overeengekomen. [eisende partij] heeft dat onvoldoende onderbouwd weersproken.
4.9.
Daarbij komt dat [eisende partij] niet heeft gesteld waarom de benodigde stukken nodig zijn om de warmtepompinstallatie werkend te krijgen. Voor zover [eisende partij] de stukken nodig heeft om te onderzoeken of het systeem van de warmtepompinstallatie voldoet aan de overeengekomen prestatie, geldt dat [eisende partij] in een eventuele bodemprocedure moet stellen en bij gemotiveerde betwisting moet bewijzen dat het systeem gebrekkig is en dat hij in beginsel daarvoor zelf het daarvoor benodigde onderzoek dient uit te (laten) voeren. Dit kan anders zijn als [gedaagde] , zoals [eisende partij] stelt, op grond van de overeenkomst verplicht is om een warmteverliesberekening te maken en hij ook de overige stukken in dat kader dient te verstrekken. Volgens [gedaagde] is hij echter niet verplicht om een warmteverliesberekening te maken en heeft hij dat ook niet gedaan. Het vermogen van de warmtepompinstallatie is berekend op grond van standaardtabellen op basis van de kenmerken van de woning, aldus [gedaagde] .
4.10.
Ten slotte vordert [eisende partij] dat [gedaagde] volledige uitleg geeft over het gebruik en de werking van het door [gedaagde] geleverde systeem. Volgens [gedaagde] heeft hij dat al op 2 februari 2024 gedaan. In het licht van de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] heeft [eisende partij] onvoldoende toegelicht welk deel van het gebruik nog onduidelijk is en waarom hij daardoor de warmtepompinstallatie niet kan gebruiken. Uitgaande van de stellingen van [eisende partij] werkt de warmtepompinstallatie niet (deugdelijk) en ligt dat in ieder geval op dit moment niet zozeer aan het feit dat [eisende partij] niet begrijpt hoe de warmtepompinstallatie werkt.
4.11.
Op grond van het voorgaande is onvoldoende aannemelijk geworden dat de gevraagde stukken nodig zijn voor het herstel van de warmtepomp dan wel dat [gedaagde] op andere gronden verplicht is om deze te verstrekken en dat [gedaagde] nog verplicht is om volledige uitleg te geven over de werking van de warmtepompinstallatie. De vordering onder II wordt daarom eveneens afgewezen.
4.12.
Aangezien de vorderingen van [eisende partij] worden afgewezen uitgaande van de situatie dat de warmtepompinstallatie niet (deugdelijk) werkt, kan de vraag in hoeverre van die situatie daadwerkelijk sprake is buiten beschouwing blijven. Het is verder evenmin voor de beoordeling van de vorderingen in conventie van belang in hoeverre de warmtepompinstallatie al was opgeleverd en of de overeenkomst (deels) buitengerechtelijk is ontbonden.
Proceskosten
4.13.
[eisende partij] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht
320,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.605,00
4.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in reconventie
Spoedeisend belang
4.15.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande uit een veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De voorzieningenrechter zal daarbij niet alleen moeten onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. In de afweging van de belangen van partijen moet de voorzieningenrechter mede betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling mocht de bodemrechter anders beslissen.
Vordering tot betaling
4.16.
De vordering tot betaling van de openstaande facturen wordt afgewezen, omdat in deze kortgedingprocedure niet kan worden vastgesteld of de installatie conform de overeenkomst functioneert en is opgeleverd. Zonder deze vaststelling kan niet worden geoordeeld dat [eisende partij] onterecht heeft opgeschort dan wel buitengerechtelijk de overeenkomst (deels) heeft ontbonden en of hij in verzuim is met betaling.
4.17.
[gedaagde] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisende partij] worden begroot op:
- salaris advocaat
553,50
(factor 0,5 × 1.107,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
731,50
4.18.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van [eisende partij] in conventie af.
5.2.
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten van € 1.605,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eisende partij] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [eisende partij] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2 en 5.3 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen van [gedaagde] in reconventie af.
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 731,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.7.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.8.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.6 en 5.7 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.H.A. Heenk en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2024.
KD/LS/KH