ECLI:NL:RBGEL:2024:3467
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis in verzet inzake betalingsafspraken en openstaande facturen tussen twee besloten vennootschappen
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 juni 2024 een vonnis in verzet gewezen tussen twee besloten vennootschappen, waarbij de eiser, een groothandel in machine- en besturingscomponenten, vorderingen heeft ingesteld tegen de gedaagde, een leverancier van industriële automatiseringsoplossingen. De eiser heeft in een eerdere verstekprocedure een vordering ingesteld voor openstaande facturen, die door de gedaagde niet zijn betaald. De partijen hebben een jarenlange handelsrelatie, maar sinds juni 2021 heeft de gedaagde facturen onbetaald gelaten. In een e-mail van 6 december 2022 zijn betalingsafspraken gemaakt, maar de gedaagde heeft zich hier niet aan gehouden, wat heeft geleid tot een conservatoir beslag op haar bankrekening.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde in verzet is gekomen tegen het verstekvonnis van 23 augustus 2023, waarin de vorderingen van de eiser gedeeltelijk zijn toegewezen. De gedaagde betwist de hoogte van de openstaande facturen en stelt dat de eiser in schuldeisersverzuim verkeert. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gedaagde niet voldoende heeft onderbouwd dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat de eiser niet in schuldeisersverzuim is geraakt. De rechtbank heeft de vordering van de eiser tot betaling van € 44.298,82 aan openstaande facturen toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.
De rechtbank heeft het verstekvonnis vernietigd voor wat betreft de gevorderde hoofdsom en de daarover verschuldigde wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten, en deze vorderingen gewijzigd toegewezen. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten van het verzet. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.