In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 25 april 2024 een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De kinderrechter oordeelt dat terugplaatsing bij de moeder momenteel niet verantwoord is, gezien de onveilige en onhygiënische situatie in haar woning. De kinderen zijn eerder onder toezicht gesteld en hebben tijdelijk bij de vader gewoond, maar ook daar zijn zorgen gerezen over de stabiliteit en betrouwbaarheid van de vader. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleeggezin verleend voor de duur van de lopende ondertoezichtstelling, tot 27 september 2024. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de belangen van de kinderen, waarbij de emotionele instabiliteit van de moeder en de problematische situatie bij de vader zijn meegewogen. De kinderrechter benadrukt het belang van hulpverlening voor de moeder en de noodzaak voor haar om aan zichzelf te werken om een veilige omgeving voor de kinderen te kunnen bieden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.