ECLI:NL:RBGEL:2024:3432

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
4 juni 2024
Zaaknummer
C/05/435096 / FA RK 24-1394
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om voorlopige omgangsregeling tussen vader en minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 22 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening, ingediend door de vader van een minderjarige. De vader heeft verzocht om een omgangsregeling met zijn zoon, die hij voor het laatst heeft gezien toen deze 1,5 jaar oud was. De minderjarige is inmiddels bijna 3 jaar oud. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vader onvoldoende heeft onderbouwd waarom het noodzakelijk is om de omgang met spoed te hervatten, en dat er geen duidelijke argumenten zijn gepresenteerd die aantonen dat het hervatten van het contact in het belang van de minderjarige is. De rechtbank benadrukt dat er een zorgvuldige afweging gemaakt moet worden over de mogelijkheden van contactherstel, wat in een spoedprocedure onvoldoende ruimte heeft. Daarom heeft de rechtbank het verzoek van de vader afgewezen en hem niet-ontvankelijk verklaard in zijn provisionele verzoek. De mondelinge behandeling voor de bodemprocedure is gepland, en partijen zullen hiervoor nog een uitnodiging ontvangen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/435096 / FA RK 24-1394
Datum uitspraak: 22 mei 2024
beschikking provisionele voorziening
in de zaak van
[naam verzoeker], hierna de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. D.G. Nagel te Almere
tegen
[naam verweerster], hierna de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. M.J.E.M. Wielinga-van Dillen te Houten.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift van de vader, ingekomen op 15 april 2024,
- het verweerschrift van de moeder, ingekomen op 2 mei 2024.
1.2.
De rechtbank neemt een beslissing over het provisionele verzoek op basis van de stukken, dus zonder mondelinge behandeling.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een relatie met elkaar gehad.
2.2.
Zij hebben samen een zoon:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] .
De vader heeft [de minderjarige] erkend. De moeder is belast met het ouderlijk gezag.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De vader verzoekt als voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv een voorlopige omgangsregeling tussen de vader en [de minderjarige] vast te stellen van iedere woensdag van 14.00 tot 17.00 uur.
3.2.
De moeder voert verweer en verzoekt de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn provisionele verzoek, dan wel dit verzoek af te wijzen.

4.De beoordeling

Provisionele voorziening
4.1.
De rechtbank zal het verzoek van de vader om een provisionele voorziening te treffen, afwijzen. De rechtbank zal uitleggen waarom.
4.2.
De vader vraagt om een spoedmaatregel voor de duur van de procedure, ook wel een ‘voorlopige voorziening’ of een ‘provisionele voorziening’ genoemd (artikel 223 Rv). De rechtbank kan alleen een provisionele voorziening treffen als is voldaan aan een aantal wettelijke vereisten. Een van die vereisten is dat van de vader niet kan worden verlangd om een beslissing in de bodemprocedure af te wachten.
4.3.
De vader heeft niet duidelijk gemaakt waarom niet van hem kan worden verlangd dat hij de uitkomst van de bodemprocedure afwacht. De vader stelt dat hij [de minderjarige] voor het laatst heeft gezien toen hij 1,5 jaar oud was. [de minderjarige] is nu bijna 3 jaar oud, zodat de rechtbank concludeert dat de vader [de minderjarige] al zeker een jaar niet heeft gezien.
De vader heeft onvoldoende onderbouwd wat, behalve tijdsverloop, maakt dat de omgangsregeling nu met spoed hervat moet worden. De vader noemt zijn, zeer begrijpelijke, wens tot spoedig contactherstel, maar onderbouwt niet dat het hervatten van het contact na zo’n lange periode op de door hem verzochte wijze mogelijk is én in het belang van [de minderjarige] is. De rechtbank is van oordeel dat er voor een beslissing over de wijze van contactherstel na zo’n lange periode zonder contact tussen ouder en kind, een zorgvuldige afweging gemaakt moet worden over de (on)mogelijkheden bij [de minderjarige] . Voor zo’n afweging is in een spoedprocedure onvoldoende ruimte.
De bodemprocedure
4.4.
De mondelinge behandeling voor de bodemprocedure (C/05/434878 / FA RK 24-1333) wordt gepland. Partijen ontvangen hiervoor nog een uitnodiging van de rechtbank.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn provisionele verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr D.S.M. Bak, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van
mr. M. Cox-Weber als griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2024.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.