ECLI:NL:RBGEL:2024:3416

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
4 juni 2024
Zaaknummer
C/05/417070 / HA ZA 23-137
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van veroordeling ex artikel 843a Rv in een civiele procedure met provisionele vordering

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is op 12 juni 2024 een vonnis gewezen in een incident ex artikel 223 Rv. De eiseres, Howden Thomassen Compressors B.V. (HTC), had een provisionele vordering ingediend tegen verschillende gedaagden, waaronder Christo Holding B.V. en Engineered Solutions B.V. De rechtbank heeft in het vonnis van 20 december 2023, gepubliceerd onder ECLI:NL:RBGEL:2023:7374, geoordeeld dat er voldoende aannemelijk is dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld door concurrentiegevoelige informatie te delen. HTC heeft rechtmatig belang bij inzage in de bescheiden van Engineered Solutions, waaronder e-mails en financiële administratie, over een periode van tien jaar. De rechtbank heeft gedaagden veroordeeld om HTC inzage te geven in deze bescheiden, maar gedaagden hebben bezwaar gemaakt tegen de afgifte van geselecteerde stukken. De rechtbank heeft de bezwaren van gedaagden afgewezen en geoordeeld dat de vordering van HTC terecht was. De rechtbank heeft ook het verzoek van HTC om het vonnis van 20 december 2023 uitvoerbaar bij voorraad te verklaren afgewezen, omdat dit niet was opgenomen in het eerdere vonnis. De zaak zal op 10 juli 2024 opnieuw op de rol komen voor een nadere conclusie door HTC.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/417070 / HA ZA 23-137 / 1841
Vonnis in incident ex artikel 223 Rv van 12 juni 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOWDEN THOMASSEN COMPRESSORS B.V.,
gevestigd te Rheden,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerder in het incident houdende een provisionele vordering,
advocaat mr. C.M. Reijnen te Breukelen,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [plaats 1] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHRISTHO HOLDING B.V.,
gevestigd te Rheden,
3.
[gedaagde 3],
tevens handelend onder de naam
[gedaagde 3],
wonende te [plaats 2] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENGINEERED SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SK ENGINEERING & CONSTRUCTION B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SK HOLDING B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident houdende een provisionele vordering,
advocaat mr. O.R. van Hardenbroek van Ammerstol te ’s-Gravenhage.
Eiseres wordt hierna HTC genoemd. Gedaagden worden afzonderlijk genoemd [gedaagde 1] , Christho Holding, [gedaagde 3] , Engineered Solutions, SKEC en SK Holding, en gezamenlijk [gedaagden]

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in incident van 20 december 2023,
  • het vonnis in incident van 10 april 2024,
  • de mondelinge behandeling van 13 mei 2024 in het incident houdende een provisionele vordering, waarbij HTC een verzoek tot aanvulling (ex artikel 32 Rv) van het vonnis van 20 december 2023 heeft gedaan en waarvan een verkort proces-verbaal is opgemaakt.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten

2.1.
De rechtbank verwijst naar de overwegingen in het tussenvonnis van 20 december 2023 (gepubliceerd onder ECLI:NL:RBGEL:2023:7374, en hierna te noemen: het vonnis). Daarin heeft de rechtbank overwogen dat in het kader van de incidentele vordering ex artikel 843a Rv voldoende aannemelijk is dat [gedaagde 3] , via SK Holding, samen met [gedaagde 1] in Engineered Solutions heeft gehandeld op een wijze die in strijd was met de op [gedaagde 1] (en hemzelf) van toepassing zijnde complianceregels en die tevens onrechtmatig was (onder meer door te profiteren van [gedaagde 1] handelen in strijd met zijn concurrentiebeding) en dat HTC daardoor schade heeft geleden. De rechtbank heeft geoordeeld dat ervan moet worden uitgegaan dat geen e-mails van en naar Engineered Solutions mochten worden gestuurd (zie 2.9 tot en met 2.11 en 2.21 van het vonnis). Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat de drie zoektermen bestaande uit e-mailadressen waarin de naam Engineered Solutions voorkomt voldoende concreet zijn, net als de vraag om inzage en afschrift van alle zakelijke financiële administratie van Engineered Solutions, notulen van aandeelhoudersvergaderingen van Engineered Solutions voor zover daarin besluiten tot uitkering van dividend zijn genomen en van alle bestuursbesluiten houdende goedkeuring van dividenduitkeringen door Engineered Solutions (2.21 van het vonnis). HTC heeft ook rechtmatig belang bij inzage in die bescheiden (2.22 van het vonnis). Wat betreft het doorzoeken van de beslagen bewijsstukken op zoektermen en stukken die te maken hebben met Engineered Solutions is daarom naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de vereisten van artikel 843a Rv (2.24 van het vonnis).
2.2.
De rechtbank heeft om die reden in het 843a-incident als volgt beslist:
“4.1 veroordeelt [gedaagde 3] , SK Holding en Engineered Solutions om onmiddellijk na betekening van dit vonnis toe te staan en te gedogen dat een (toegevoegd) gerechtsdeurwaarder, bijgestaan door een ICT-specialist van DigiJuris, inzage neemt in de beslagstukken en daaruit aan de hand van de relevante zoektermen en visuele inspectie de volgende gegevens selecteert die zien op de periode van 12 oktober 2012 tot 30 november 2022:
- alle (digitale) bescheiden waarin de zoektermen “ [e-mailadres 1] ”, “ [e-mailadres 2] ” en “ [e-mailadres 3] ” voorkomen, en
- alle informatie betreffende de zakelijke bedrijfsactiviteiten en bedrijfsvoering van Engineered Solutions, waaronder zakelijke financiële administratie (administratie en zakelijke bankzaken),
4.2
veroordeelt [gedaagde 3] , SK Holding en Engineered Solutions toe te staan en te gedogen dat de deurwaarder binnen drie dagen na betekening van het vonnis HTC inzage en afschrift verstrekt van de op grond van 4.1 gemaakte selectie,
4.3
veroordeelt Engineered Solutions om onmiddellijk na betekening van dit vonnis toe te staan en te gedogen dat een (toegevoegd) gerechtsdeurwaarder, bijgestaan door een ICT-specialist van DigiJuris, inzage neemt in de beslagstukken en daaruit aan de hand van de relevante zoektermen en visuele inspectie de volgende gegevens selecteert die zien op de periode van 12 oktober 2012 tot 30 november 2022:
-
alle notulen van aandeelhoudersvergaderingen van Engineered Solutions voor zover daarin besluiten tot uitkering van dividend zijn genomen,
-
alle bestuursbesluiten tot goedkeuring van dividenduitkeringen door Engineered Solutions,
4.4
veroordeelt Engineered Solutions toe te staan en te gedogen dat de deurwaarder binnen drie dagen na betekening van het vonnis HTC inzage en afschrift verstrekt van de op grond van 4.3 gemaakte selectie,
4.5
wijst de vorderingen voor het overige af,”
2.3.
Het vonnis is op 4 januari 2024 aan [gedaagde 3] , SK Holding en Engineered Solutions (hierna ook wel: [gedaagden 3, 4 + 6] ) betekend.
2.4.
Op 19 januari 2024 heeft DigiJuris de eerste selectie bescheiden gedeeld met [gedaagden 3, 4 + 6] en op 16 februari 2024 de tweede selectie bescheiden, telkens met het verzoek om eventuele bezwaren tegen het delen daarvan met HTC binnen vijf werkdagen kenbaar te maken.
2.5.
[gedaagden 3, 4 + 6] heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen de terbeschikkingstelling van geselecteerde stukken, met uitzondering van de geselecteerde sets 4 en 5 (betreffende de notulen en jaarvergaderingen van Engineered Solutions en een extract van het administratie programma “snelstart” met betrekking tot Engineered Solutions).
2.6.
DigiJuris heeft aan [gedaagden 3, 4 + 6] laten weten dat in haar optiek is voldaan aan de eisen die zijn gesteld in het vonnis en ook dat zij een uitspraak van de rechter over de geselecteerde bescheiden zal afwachten en tot die tijd geen bestanden aan HTC ter beschikking zal stellen.

3.De vordering

In dit incident vordert [gedaagden] met onmiddellijke ingang voor de duur van deze procedure een verbod op afgifte van de geselecteerde stukken aan HTC, althans van die selectie de e-mails betreffende het contact tussen [gedaagde 3] en zijn principalen te verwijderen en om de gegevens afkomstig uit de financiële administraties van [gedaagde 3] , SKEC en SK Holding te verwijderen, met veroordeling van HTC in de kosten van deze procedure.

4.De beoordeling in het incident houdende een provisionele vordering

4.1.
De rechtbank stelt voorop dat dit incident ziet op de uitvoering van de beslissing in het 843a-incident. Dat incident was alleen gericht tegen [gedaagde 3] , Engineered Solutions, SKEC en SK Holding. Dit brengt met zich dat [gedaagde 1] en Christo Holding niet ontvankelijk zijn in het huidige incident. Datzelfde geldt voor SKEC, omdat de 843a-vordering jegens haar is afgewezen en zij dus geen belang heeft bij deze incidentele vordering. In het navolgende zal daarom slechts de verhouding tussen [gedaagde 3] , Engineered Solutions en SK Holding enerzijds en HTC anderzijds aan de orde zijn.
Formele bezwaren
4.2.
[gedaagden 3, 4 + 6] stelt allereerst dat DigiJuris al voor de betekening van het vonnis, en buiten aanwezigheid van de deurwaarder, een zoekslag in de in beslag genomen bestanden heeft uitgevoerd en dat dat op grond van het vonnis niet is toegestaan. Bovendien zou DigiJuris volgens [gedaagden 3, 4 + 6] ook te lang (namelijk langer dan drie dagen na betekening van het vonnis) zijn doorgegaan met het zoeken en selecteren van bestanden. Alle bestanden die zijn geselecteerd voor en na de drie dagen na betekening dienen buiten beschouwing te blijven, aldus [gedaagden 3, 4 + 6]
4.3.
HTC stelt daartegenover dat het vonnis niet inhoudt dat de deurwaarder aanwezig is terwijl DigiJuris de feitelijke digitale doorzoeking doet. Verder betwist zij dat er voorafgaand aan de betekening al een doorzoeking van de beslagen data heeft plaatsgevonden. Onder verwijzing naar een e-mail van DigiJuris zegt zij dat op 28 en 29 december de data slechts ontsloten en geïndexeerd is, een technische voorbereiding, om de data daarna doorzoekbaar en leesbaar te maken. Wat betreft de in het vonnis genoemde termijn van drie dagen voert HTC aan dat die termijn er is om te voorkomen dat [gedaagden 3, 4 + 6] , die de afgifte moet gedogen, de afgifte eindeloos kan vertragen. Het is een veroordeling die is opgelegd aan [gedaagden 3, 4 + 6] en niet een voorwaarde die is gesteld aan HTC.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat de formele bezwaren van [gedaagden 3, 4 + 6] niet in de weg kunnen staan aan verstrekking van bestanden aan HTC. Zij licht dat als volgt toe.
Voor het maken van de selectie diende de gerechtsdeurwaarder zich (vooral om praktische redenen) te laten bijstaan door een ICT-specialist van DigiJuris. Anders dan [gedaagden 3, 4 + 6] kennelijk meent, houdt dat niet de verplichting in dat de gerechtsdeurwaarder tijdens de doorzoeking van de vele bestanden die in beslag waren genomen, voortdurend aanwezig moest zijn.
4.5.
Verder is niet aannemelijk geworden dat DigiJuris te vroeg is gestart met het doorzoeken van de data. HTC heeft namelijk onderbouwd gesteld dat op 28 en 29 december 2023 slechts voorbereidingen zijn getroffen die nodig waren om de vele gegevensdragers te kunnen doorzoeken. Dat is, onder andere ter zitting, bevestigd door DigiJuris en de gerechtsdeurwaarder. [gedaagden 3, 4 + 6] heeft daar te weinig tegenovergesteld. Bovendien valt niet in te zien in welk belang [gedaagden 3, 4 + 6] zou zijn geschaad als de doorzoeking al eerder zou zijn gestart.
Ook de stelling dat DigiJuris te lang is doorgegaan met de doorzoeking van de gegevensdragers wordt gepasseerd. In het vonnis is [gedaagden 3, 4 + 6] veroordeeld om toe te staan en te gedogen dat een afschrift van de geselecteerde gegevens binnen drie dagen door de gerechtsdeurwaarder aan HTC wordt verstrekt. Die termijn is evident bedoeld als een aan [gedaagden 3, 4 + 6] gerichte termijn waarna zij afgifte niet kon tegenhouden en niet als een aan DigiJuris/de gerechtsdeurwaarder gerichte termijn waarna geen afschrift meer zou mogen worden verstrekt en dus ook niet meer mocht worden gezocht. [gedaagden 3, 4 + 6] maakte overigens ook geen bezwaar toen de gerechtsdeurwaarder haar de gelegenheid had geboden om binnen vijf dagen (dus meer dan drie dagen) te reageren op de klaargezette selectie van bestanden.
Materiële bezwaren
4.6.
[gedaagden 3, 4 + 6] stelt zich op het standpunt dat uit het vonnis voortvloeit dat HTC niet gerechtigd is tot concurrentiegevoelige informatie (bijvoorbeeld de communicatie met de principalen als Avicomp en CSH), ook als die informatie voorkomt in een e-mail van of aan “ [e-mailadres 1] ”, “ [e-mailadres 2] ” of “ [e-mailadres 3] ”, (hierna ook wel: de drie e-mailadressen). Verder mocht volgens [gedaagden 3, 4 + 6] op grond van het vonnis alleen gezocht worden in de directory ENSO (de map op de laptop waar de gehele administratie van Engineered Solutions op staat) en niet in de administraties van [gedaagde 3] , SKEC en SK Holding.
4.7.
HTC betwist die stellingen. Volgens haar vloeit uit het vonnis voort dat inzage moet worden verstrekt in alle e-mails van en naar de drie e-mailadressen, ongeacht de informatie die daarin staat. Uit het vonnis blijkt ook niet dat slechts binnen de mappen van Engineered Solutions mag worden gezocht. Zij wijst erop dat de gerechtsdeurwaarder (blijkens een door hem gestuurde e-mail van 1 maart 2024) het vonnis ook op die manier uitlegt. DigiJuris en de gerechtsdeurwaarder hebben de bescheiden waarin de drie e-mailadressen voorkomen geselecteerd, net als de informatie betreffende de zakelijke bedrijfsactiviteiten en bedrijfsvoering van Engineered Solutions, waaronder zakelijke financiële administratie (administratie en zakelijke bankzaken), overeenkomstig de niet nader beperkte veroordeling in het vonnis.
4.8.
Het geschil tussen partijen ziet op de uitleg van het vonnis. De onenigheid spitst zich toe op de veroordeling tot het selecteren van, en geven van inzage in:
- alle (digitale) bescheiden waarin de zoektermen “ [e-mailadres 1] ”, “ [e-mailadres 2] ” en “ [e-mailadres 3] ” voorkomen, en
- alle informatie betreffende de zakelijke bedrijfsactiviteiten en bedrijfsvoering van Engineered Solutions, waaronder zakelijke financiële administratie,
steeds over de periode van 12 oktober 2012 tot 30 november 2022.
4.9.
Die veroordeling is ongeclausuleerd en niet afhankelijk gesteld van de inhoud van de informatie die van en naar de drie e-mailadressen is gestuurd. Reden daarvoor is dat de rechtbank heeft aangenomen dat geen e-mails van en naar Engineered Solutions mochten worden gestuurd. Dat oordeel is mede gebaseerd op het feit dat [gedaagden 3, 4 + 6] niet kon toelichten welke werkzaamheden Engineered Solutions (en [gedaagde 1] daarin) verrichtte, waarom zij geld overboekte aan Christo Holding en waarom [gedaagde 1] vanuit HTC e-mails stuurde aan Enigeered Solutions. Op basis van dit alles is voldoende aannemelijk geacht dat [gedaagden 3, 4 + 6] onder meer onrechtmatig heeft gehandeld door met [gedaagde 1] /Christo Holding in Engineered Solutions HTC onrechtmatige concurrentie aan te doen. Gelet op de achtergrond van de veroordeling valt niet in te zien waarom de veroordeling toch anders (te weten op enigerlei wijze geclausuleerd) uitgelegd zou moeten worden. Dat [gedaagden 3, 4 + 6] de drie e-mailadressen ook voor andere zaken dan zijn activiteiten vanuit Engineered Solutions zou hebben gebruikt, doet daar niet aan af.
4.10.
Datzelfde geldt voor het gegeven dat informatie over de zakelijke bedrijfsactiviteiten en bedrijfsvoering van Engineered Solutions deels in andere directory’s of op andere gegevensdragers stond. De veroordeling is namelijk niet beperkt tot de laptop van Engineered Solutions en/of de directory ENSO.
4.11.
[gedaagden 3, 4 + 6] heeft niet (voldoende gemotiveerd) betwist dat de geselecteerde sets 1 en 2 slechts e-mails van en naar de drie e-mailadressen bevatten en dat de geselecteerde set 3 slechts de selectie van de zakelijke bedrijfsvoering van Engineered Solutions bevat. Op grond van het voorgaande bestaat er dan ook geen belemmering voor het verschaffen van afschriften van die sets aan HTC.
4.12.
De rechtbank merkt nog op dat [gedaagden 3, 4 + 6] voor een ander oordeel op grond van een belangenafweging te weinig heeft gesteld. [gedaagden 3, 4 + 6] heeft weliswaar gesteld dat HTC met die sets concurrentiegevoelige informatie zal verkrijgen, maar niet is voldoende concreet gesteld om welke informatie dat gaat en welke consequenties dit heeft. Ook heeft zij niet gereageerd op de stelling van HTC dat eventuele concurrentiegevoelige informatie van voor 30 november 2022 inmiddels verouderd is. [gedaagden 3, 4 + 6] heeft dus niet voldoende concreet onderbouwd dat een belangenafweging tot een ander oordeel noopt. Dat HTC op grond van de veroordeling de beschikking krijgt over concurrentie- en privacygevoelige informatie is daarvoor niet voldoende. Dat is een gevolg van het feit dat HTC op grond van het handelen van [gedaagden 3, 4 + 6] een rechtmatig belang heeft bij inzage in e-mails van en naar de drie e-mailadressen en de zakelijke bedrijfsvoering van Engineered Solutions.
4.13.
Omdat een provisionele vordering zich niet leent voor bewijslevering, passeert de rechtbank het bewijsaanbod van [gedaagden 3, 4 + 6]
4.14.
Op grond van het voorgaande zal de provisionele vordering worden afgewezen. [gedaagden 3, 4 + 6] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten van dit incident.
Aanvulling van het vorige tussenvonnis
4.15.
Tijdens de zitting heeft HTC, op grond van artikel 32 Rv, verzocht om het vonnis van 20 december 2023 alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dat was immers wel gevorderd door HTC, maar de rechtbank heeft verzuimd daarop te beslissen. [gedaagden 3, 4 + 6] heeft daarop laten weten bezwaar te maken tegen toewijzing van dit verzoek.
4.16.
De rechtbank merkt op dat in het vonnis van 20 december 2023 inderdaad verzuimd is te beslissen op de (zonder toelichting in de dagvaarding gedane) vordering om de beslissing in het 843a-incident uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De rechtbank zou, als zij in dat vonnis wel op die vordering had beslist, in de onomkeerbaarheid van de uitvoering van dat vonnis, aanleiding hebben gezien om het niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Om die reden zal het verzoek om aanvulling worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident ex artikel 223 Rv
5.1.
verklaart [gedaagde 1] , Christo Holding en SKEC niet ontvankelijk in het incident,
5.2.
wijst de vordering van [gedaagden 3, 4 + 6] af,
5.3.
veroordeelt [gedaagden 3, 4 + 6] in de proceskosten in het incident, tot aan dit vonnis aan de zijde van HTC begroot op € 1.228,- (2 punten, tarief II) aan salaris voor de advocaat,
5.4.
verklaart onderdeel 5.3. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
op het verzoek tot aanvulling ex artikel 32 Rv
5.5.
wijst het verzoek af,
in de hoofdzaak
5.6.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 10 juli 2024 voor het nemen van een nadere conclusie door HTC,
5.7.
bepaalt dat de zaak vervolgens op de rol komt van 7 augustus 2024 voor het nemen van een nadere conclusie van antwoord door [gedaagden] ,
5.8.
bepaalt dat de zaak vervolgens op de rol komt van 21 augustus 2024 voor beraad partijen,
5.9.
houdt alle verdere beslissingen aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. de Kerpel-van de Poel en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2024.