In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot beëindiging van het gezamenlijk gezag van de ouders over hun drie minderjarige kinderen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S.S. Zijderveld, heeft verzocht om het gezag alleen aan haar toe te wijzen, omdat de vader door persoonlijke problematiek niet in staat is om zijn ouderlijk gezag op een verantwoorde manier uit te oefenen. De vader is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 13 mei 2024, ondanks dat hij correct was opgeroepen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader door zijn psychische problemen wisselend en onvoorspelbaar beschikbaar is voor de moeder en de kinderen. Dit heeft geleid tot een situatie waarin de kinderen klem raken tussen de ouders, omdat er geen gezagsbeslissingen genomen kunnen worden. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om het gezag alleen aan de moeder toe te wijzen, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank oordeelt dat de moeder voldoende heeft aangetoond dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die een herbeoordeling van het ouderlijk gezag rechtvaardigen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het gezamenlijk gezag van de ouders moet worden beëindigd en dat de moeder voortaan alleen het ouderlijk gezag over de kinderen zal uitoefenen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechtbank heeft benadrukt dat de moeder goed contact heeft met de vader en dat zij de vader zal blijven informeren over belangrijke beslissingen met betrekking tot de kinderen, ondanks de wijziging in het gezag.