ECLI:NL:RBGEL:2024:3368

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
3 juni 2024
Zaaknummer
111349
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag op vader met ploertendoder, verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar

Op 6 juni 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn vader opzettelijk heeft aangevallen met een ploertendoder. De feiten vonden plaats op 29 april 2023 in Groesbeek, waar de verdachte, geboren in 1987, zijn vader meermaals op en in de richting van het hoofd sloeg. De verdachte heeft bekend en is volledig ontoerekeningsvatbaar verklaard vanwege een psychische stoornis. Deskundigen hebben vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een ongespecificeerde schizofrenie spectrumstoornis en een stoornis in het gebruik van amfetamine en cannabis. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, maar heeft wel tbs met voorwaarden opgelegd, inclusief klinische behandeling en reclasseringstoezicht. De rechtbank heeft de impact van de psychose op het gedrag van de verdachte en de gevolgen voor zijn ouders in overweging genomen. De verdachte heeft zijn vader ernstig letsel toegebracht, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet strafbaar is vanwege zijn geestelijke toestand. De rechtbank heeft ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, om de verdachte te begeleiden en te controleren na zijn behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05.111349.23, 05.053042.23 en 05.085612.23 (gevoegd t.t.z.)
Datum uitspraak : 6 juni 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1987 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
nu gedetineerd in de [verblijfplaats].
Raadsman: mr. F.G.W.M. Huijbers, advocaat in Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, bij dagvaarding met parketnummer
05.111349.23ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 april 2023 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer] ( vader van verdachte) opzettelijk van het leven te beroven,
met dat opzet met een ploertendoder, althans met een (soortgelijk) hard voorwerp
- tegen het lichaam en/of hoofd van [slachtoffer] heeft geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- ( vervolgens) meermalen op het hoofd, althans in de richting van het hoofd van [slachtoffer] heeft geslagen, ook terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag en/of
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 29 april 2023 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal
aan [slachtoffer] (vader van verdachte) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel,
te weten één of meerdere (ontsierend(e)) litteken(s) op zijn hoofd en/of op/aan zijn hand heeft toegebracht,
door met een ploertendoder, althans met een ( soortgelijk) hard voorwerp
- tegen het lichaam en/of hoofd van [slachtoffer] te slaan waardoor voornoemde [slachtoffer] ten val kwam en/of
- ( vervolgens) meermalen op het hoofd, althans in de richting van het hoofd van [slachtoffer] te slaan, ook terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag en/of
- ( meermalen) tegen/op het lichaam, althans in de richting van het lichaam van [slachtoffer] te slaan, ook terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 29 april 2023 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer] (vader van verdachte) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
met dat opzet met een ploertendoder, althans met een (soortgelijk) hard voorwerp
- tegen het lichaam en/of hoofd van [slachtoffer] heeft geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- ( vervolgens) meermalen op het hoofd, althans in de richting van het hoofd van [slachtoffer] heeft geslagen, ook terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag en/of
- ( meermalen) tegen/op het lichaam, althans in de richting van het lichaam van [slachtoffer] heeft geslagen, ook terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Aan verdachte is in parketnummer
05.053042.23ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 februari 2023 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal
opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Aan verdachte is bij dagvaarding met parketnummer
05.085612.23ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 maart 2023 te Groesbeek, althans in de gemeente Berg en Dal
opzettelijk en wederrechtelijk een (dierenverklikker)sensor, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle feiten die hem ten laste zijn gelegd, waarbij zij in de zaak met parketnummer 05.111349.23 uitgaat van het primaire feit.
Het standpunt van de verdediging
In de zaak met parketnummer 05.111349.23 heeft de raadsman vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair tenlastegelegde. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op het toebrengen van potentieel dodelijk letsel. De gebruikte ploertendoder is daarvoor bovendien ook niet geschikt. Niet is gebleken van zwaar lichamelijk letsel of langdurige medische behandeling bij het slachtoffer. Voor wat betreft het overige tenlastegelegde is geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
parketnummer
05.111349.23 [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte p. 5-6;
- het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden p. 31-32;
- rapportage forensisch-medisch onderzoek GGD p. 108-109;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 mei 2024.
Nadere bewijsoverweging
Verdachte heeft zijn vader meer dan 10 maal met kracht met een ploertendoder op en in de richting van het hoofd geslagen. De rechtbank is van oordeel dat deze handelswijze naar algemene ervaringsregels minst genomen een aanmerkelijke kans met zich brengt dat het slachtoffer ten gevolge daarvan komt te overlijden. Daarbij overweegt de rechtbank dat het hoofd een kwetsbaar onderdeel is van het lichaam en dat uit onderzoek van de politie blijkt dat de ploertendoder waarmee verdachte heeft geslagen, een uitschuifbare metalen wapenstok betrof waarvan het uiteinde was voorzien van een verzwaarde metalen kop. [2] Voorts komt uit het forensisch- medisch onderzoek naar voren dat de inwerking van een ploertendoder op het hoofd een reëel risico op dodelijk hersenletsel oplevert en dat de toegebrachte hoofdwonden risico op infectie met zich brengen, wat onbehandeld kan leiden tot bloedvergiftiging. Ter zitting van 23 mei 2024 heeft verdachte zelf ook verklaard dat de gebruikte ploertendoder in zijn ogen geschikt was om dodelijk letsel toe te brengen. Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat het handelen van verdachte naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zo zeer gericht was op het toebrengen van dodelijk letsel, dat het niet anders kan zijn geweest dan dat het opzet van verdachte daarop was gericht. Dat zijn vader niet zeer ernstig letsel heeft overgehouden aan het toegebrachte geweld, is louter toeval en staat los van het opzet van verdachte. De rechtbank komt dan ook tot bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde poging tot doodslag.
parketnummer
05.053042.23 [3]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte p. 5-6;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 mei 2024.
parketnummer
05.085612.23 [4]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte p. 6;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 mei 2024.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer
05.111349.23
primair
hij op
of omstreeks29 april 2023 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer] (vader van verdachte) opzettelijk van het leven te beroven,
met dat opzet met een ploertendoder,
althans met een (soortgelijk) hard voorwerp
- tegen het lichaam en
/ofhoofd van [slachtoffer] heeft geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen en
/of
- ( vervolgens) meermalen op het hoofd,
althans in de richting van het hoofdvan [slachtoffer] heeft geslagen, ook terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag en
/of
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
parketnummer
05.053042.23
hij op
of omstreeks21 februari 2023 te Groesbeek, gemeente Berg en Dal
opzettelijk en wederrechtelijk een ruit,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten
deleaan [slachtoffer]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft vernield
,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
parketnummer
05.085612.23
hij op
of omstreeks27 maart 2023 te Groesbeek,
althans in degemeente Berg en Dal
opzettelijk en wederrechtelijk een (dierenverklikker)sensor,
in elk geval enig goed,
die
geheel of ten deleaan [slachtoffer]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)
heeft vernield
, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer
05.111349.23
primaire feit:
Poging tot doodslag.
parketnummers
05.053042.23en
05.085612.23telkens:
Vernieling.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte voor wat betreft de feiten, indien bewezenverklaard, als volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden beschouwd en daarom moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Deskundigenrapporten
Psychiater T.W.D.P. van Os en psycholoog W.J.P. Gaertner hebben in de drie zaken nader onderzoek gedaan naar de persoon van verdachte en hun bevindingen uitgewerkt in Pro Justitia rapporten van 2 maart 2024 en 1 maart 2024. Beschreven is dat bij verdachte sprake is van een ongespecificeerde schizofrenie spectrumstoornis of andere psychotische stoornis en een stoornis in het gebruik van amfetamine en cannabis. Verdachte gebruikte amfetamine en wiet om de psychotische symptomen te beheersen. De stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het plegen van de feiten. Verdachte was onder invloed van een floride psychose. Hij had wanen en hoorde stemmen. Het vermogen tot innerlijk overleg was door de aard van zijn waanovertuigingen en de opdrachten en aanmoedigingen die hij van de stemmen kreeg, niet meer aanwezig. Verdachte was hierdoor niet in staat zijn wil vrij te bepalen. Gezien het voorgaande wordt geadviseerd om de feiten niet aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank neemt deze conclusies van de deskundigen over. De rechtbank acht verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde dan ook niet strafbaar en zal hem ontslaan van alle rechtsvervolging.

7.Oplegging van maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden wordt opgelegd. Daarbij is de dadelijke uitvoerbaarheid van de door de reclassering geadviseerde voorwaarden geëist. Tevens heeft de officier van justitie oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (Sr) gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzet zich niet tegen de oplegging van tbs met voorwaarden, de dadelijke uitvoerbaarheid hiervan en een GVM. Ten aanzien van de voorwaarde tot klinische behandeling is bepleit deze in duur te beperken tot maximaal zes maanden. Verder is verzocht de voorwaarde tot beschermd wonen zoals verwoord in het reclasseringsadvies van 24 april 2024 niet over te nemen omdat verdachte na beëindiging van de klinische opname wil terugkeren naar zijn eigen woning.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft onder invloed van een psychotische stoornis waarbij hij volledig werd beheerst door wanen en stemmen, strafbare feiten gepleegd. Hij is zijn vader in het bijzijn van zijn moeder bij hen thuis te lijf gegaan met een metalen ploertendoder. Hij heeft zijn vader hiermee vele malen op en richting het hoofd geslagen. Voor zijn vader ontstond een gevecht op leven en dood. Zijn vader heeft onder meer forse hoofdwonden opgelopen die gehecht moesten worden. Hij heeft hierdoor blijvend letsel. Dat zijn vader het toegebrachte geweld heeft overleefd en geen fracturen heeft, is niet aan verdachte te danken. Ook heeft verdachte deels met gebruik van vuurwerk vernielingen aangebracht bij zijn ouders, mede met de bedoeling hen angst aan te jagen. De impact van de aanhoudende psychose en daaruit voortkomende agressie van verdachte op het leven van zijn ouders is groot geweest, zoals zijn vader ter zitting op indrukwekkende wijze heeft verwoord. Door de stoornis was verdachte onherkenbaar veranderd. Zijn ouders verkeerden maandenlang in doodsangst voor hem en deden geen oog meer dicht. Hun leven was volledig ontregeld. Zij hebben nog steeds angst en zorgen om de psychische toestand van verdachte. Ook voor verdachte zijn de gevolgen van het bewezenverklaarde groot. Hij heeft zijn ouders ongewild en buiten zijn schuld veel verdriet, pijn, leed en angst bezorgd.
Deskundigenrapporten
Uit eerder genoemde Pro Justitia rapporten blijkt dat het recidiverisico direct gekoppeld is aan de aanwezigheid van wanen en imperatieve hallucinaties (stemmen). Wanneer de psychotische stoornis onbehandeld blijft, schatten de deskundigen het risico op herhaling van gewelddadig gedrag in als hoog. Het middelengebruik, met name amfetamine, heeft een aanjagende rol op de psychose. Bij hernieuwd middelengebruik wordt het risico op gewelddadig gedrag eveneens ingeschat als verhoogd. De deskundigen adviseren een (korte) klinische behandeling binnen een forensisch psychiatrische afdeling met kennis van zowel psychotische stoornissen als verslavingsproblematiek, gevolgd door een ambulante behandeling door het FACT in een strak kader. Met name op het gebied van resocialisatie liggen risico’s op ontregeling. Psychiater Van Os heeft verder beschreven dat bij verdachte beperkt ziekte-inzicht aanwezig is, wat passend is bij schizofrenie. Hierdoor is de motivatie van verdachte om zich blijvend te houden aan een behandeling die noodzakelijk is ter beperking van het recidiverisico niet intrinsiek, zodat deze extern moet worden aangestuurd. Langdurige forensische begeleiding is geïndiceerd. Van Os adviseert daarom om aan verdachte de maatregel tbs met voorwaarden op te leggen. Psycholoog Gaertner acht na afloop van de klinische behandeling een nazorgtraject noodzakelijk waarin scherp forensisch toezicht wordt gehouden om medicatie-inname te waarborgen en zicht te houden op het middelengebruik en signalen die duiden op een psychotische ontregeling. Volgens Gaertner kan dit traject goed vorm worden gegeven binnen een tbs met voorwaarden. Verdachte is in staat zich aan de voorwaarden te houden. De afweging met betrekking tot het juridisch kader wordt aan de rechtbank gelaten.
Tactus Reclassering heeft op 24 april 2024 een rapport uitgebracht over verdachte. Zij komt tot dezelfde risicotaxaties als de Pro Justitia rapporteurs. Gelet hierop en gezien de gestelde diagnose (schizofrenie) en het beperkte ziekte-inzicht bij verdachte, acht Tactus Reclassering tbs met voorwaarden noodzakelijk. Zij heeft geadviseerd over de te stellen voorwaarden en de dadelijke uitvoerbaarheid hiervan. Daarnaast heeft Tactus Reclassering de oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel voorgesteld.
Tbs met voorwaarden
De rechtbank is van oordeel dat aan verdachte een tbs-maatregel dient te worden opgelegd ter beveiliging van de maatschappij. Verdachte voldoet aan de daarvoor wettelijk gestelde eisen als genoemd in artikel 37a Sr.
Het bewezenverklaarde in de zaak met parketnummer 05.111349.23 is een misdrijf als genoemd in artikel 37a, eerste lid, onder 2, Sr, waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is. Hierboven is reeds beschreven dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, waaronder schizofrenie of een andere psychotische stoornis. Gelet op de over verdachte uitgebrachte rapportages en de hierin beschreven risicotaxaties is de rechtbank van oordeel dat ook aan het gevaarscriterium is voldaan en dat de algemene veiligheid van personen het opleggen van een tbs-maatregel eist.
Uit de deskundigenadviezen volgt eenduidig dat na afloop van de klinische behandeling een gedegen nazorgtraject onder forensisch toezicht in een strak kader noodzakelijk is om de kans op herhaling blijvend laag te houden. De rechtbank neemt daarom de adviezen van de psychiater, de psycholoog en de reclassering om aan verdachte tbs met voorwaarden op te leggen over, alsmede de in dat kader door de reclassering in haar rapport van 24 april 2024 genoemde voorwaarden. Ter zitting heeft verdachte zich bereid verklaard aan deze voorwaarden, waaronder klinische behandeling, mee te werken.
De Pro Justitia rapporteurs hebben een ‘korte’ klinische behandeling geadviseerd. De beoogde of verwachte opnameduur is niet nader beschreven. Gelet hierop ziet de rechtbank, anders dan de raadsman, geen aanleiding om de duur van de klinische behandeling te beperken tot zes maanden. De rechtbank zal de duur van de klinische behandeling bepalen op maximaal een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig acht. De rechtbank begrijpt de wens van verdachte om na afloop van de klinische behandeling terug te kunnen keren naar zijn woning. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaarde strekkende tot beschermd-of begeleid wonen zoals opgenomen in het reclasseringsrapport van 24 april 2024 een reële tussenstap kan zijn richting een mogelijke terugkeer van verdachte naar zijn eigen woning op termijn. Nu de voorwaarde – zoals thans geformuleerd – hiertoe nog steeds voldoende ruimte laat, ziet de rechtbank geen reden deze aan te passen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Ter zitting van 23 mei 2024 heeft de rechtbank beslist dat de voorlopige hechtenis wordt geschorst met ingang van 27 mei 2024 vanaf het moment dat verdachte is binnengebracht in FPA De Boog in Warnsveld. Om de tbs-behandeling zo spoedig mogelijk te laten starten, zal de rechtbank de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden bevelen. Het -geschorste bevel tot voorlopige hechtenis zal worden opgeheven.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel 38z Sr
De reclassering heeft gemotiveerd geadviseerd aan verdachte de maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr op te leggen.
Gelet op de aard van de psychiatrische problematiek van verdachte is de kans reëel dat verdachte langere tijd medicamenteuze behandeling nodig zal hebben om het recidiverisico laag te houden. Omdat bij verdachte sprake is van schizofrenie of een andere psychotische stoornis waarbij de motivatie voor inname van medicatie doorgaans niet intrinsiek is, is de kans aanwezig dat hij zich zonder gedwongen kader zal onttrekken aan deze behandeling. Door het opleggen van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel is het mogelijk om ook na afloop van de terbeschikkingstelling toezicht uit te blijven oefenen op verdachte en hem te begeleiden. De rechtbank overweegt dat aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan en acht deze maatregel noodzakelijk ter bescherming van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. Zij zal deze maatregel dan ook aan verdachte opleggen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 38, 38a, 38z, 45, 57, 287 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte niet strafbaar voor het bewezenverklaarde en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
tbs met voorwaarden
 gelast in de zaak met parketnummer 05.111349.23 dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte:
 verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
 verdachte werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in dat verdachte:
a. zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
b. een of meer vingerafdrukken laat nemen en een geldig legitimatiebewijs laat zien;
c. zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan
aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om
verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
d. de reclassering helpt aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
e. meewerkt aan huisbezoeken;
f. de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
g. zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
h. meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte als dat van belang is voor het toezicht;
 verdachte werkt mee aan een time-out in FPA De Boog of andere instelling als de reclassering dat nodig vindt en de verdachte hiermee instemt. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de verdachte deze beëindigt, maar maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
 verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden zonder toestemming van de reclassering;
 verdachte laat zich opnemen in FPA De Boog in Warnsveld of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt maximaal 12 maanden of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
 verdachte laat zich behandelen door een forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische behandeling. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
 verdachte werkt, indien de reclassering dit nodig acht, mee aan een gedragsinterventie gericht op middelengebruik/verslavingsproblematiek. De reclassering bepaalt welke training. Verdachte houdt zich aan de afspraken met zijn trainer;
 verdachte verblijft in een instelling voor beschermd wonen of ontvangt ambulante woonbegeleiding, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische behandeling. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
 verdachte gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
 verdachte spant zich in voor het vinden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
 geeft Reclassering Nederland opdracht verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
 beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden
dadelijk uitvoerbaaris;
maatregel 38z Sr
 legt een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op;
 heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Mei, voorzitter, mr. A.P. Sno en
mr. W.H.S. Duinkerke, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 juni 2024.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023188044, gesloten op 25 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen p. 23.
3.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023081432, gesloten op 22 februari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
4.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023135070, gesloten op 29 maart 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.