ECLI:NL:RBGEL:2024:3317

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
058240-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verleiding tot ontucht van een minderjarige door een 64-jarige man met een taakstraf en schadevergoeding

Op 17 mei 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 64-jarige man, die werd beschuldigd van verleiding tot ontucht van een 16-jarig meisje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer opzettelijk heeft bewogen tot ontuchtige handelingen door middel van giften en beloften van geld. De verdachte heeft het slachtoffer meerdere keren aangeraakt en heeft haar geld gegeven in ruil voor deze handelingen. De rechtbank heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van het slachtoffer als hoog ingeschat, ondanks het ontbreken van forensisch bewijs. De verdachte heeft ontkend de tenlastegelegde feiten te hebben gepleegd, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer consistent en gedetailleerd waren, en dat deze werden ondersteund door andere bewijsmiddelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 140 uren en een gevangenisstraf van twee dagen, met daarnaast de verplichting om € 1.000,- aan smartengeld te betalen aan het slachtoffer. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn blanco strafblad en zijn rol als mantelzorger. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en het misbruik van de kwetsbare positie van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/058240-23
Datum uitspraak : 17 mei 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1960 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. J.E. Kremer, advocaat in Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 november 2022 tot en met 25 december 2022 te Dieren, in elk geval in Nederland, door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, te weten
- door het geven/betalen van één of meerdere geldbedrag(en) en/of
- door het geven/betalen van eten/boodschappen
- door misbruik te maken van het verschil in leeftijd en/of geestelijke ontwikkeling en/of de psychische toestand en/of kwetsbare positie
[slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2006, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden, door de (ontblote) borsten en/of vagina en/of het lichaam van die [slachtoffer] te betasten.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Vooraf: voorwaardelijk getuigenverzoek
De verdediging heeft ter terechtzitting het verzoek gedaan aan te willen sluiten bij de voorwaardelijke verzoeken van de verdediging van medeverdachten om drs. [naam 1] als deskundige te benoemen om een verhoor bij [slachtoffer] af te nemen, dan wel [slachtoffer] bij het kabinet van de rechter-commissaris als getuige te horen, mocht de rechtbank deze voorwaardelijk verzoeken toewijzen. De rechtbank overweegt dat zij dit verzoek eveneens als een voorwaardelijk verzoek zal beoordelen. De rechtbank overweegt dat de voorwaardelijke verzoeken in de zaken van medeverdachten zijn afgewezen omdat geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn aangevoerd. De rechtbank zal dus dit verzoek afwijzen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – kort samengevat – vrijspraak bepleit, omdat verdachte ontkent het tenlastegelegde feit te hebben gepleegd, de verklaring van aangeefster niet betrouwbaar is en onvoldoende wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen.
Beoordeling door de rechtbank
De betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat zedenzaken zich in het algemeen kenmerken door het feit dat slechts twee personen aanwezig waren bij de (beweerdelijke) seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Dit maakt dat met bijzondere zorgvuldigheid naar de waardering van de afgelegde verklaringen moet worden gekeken, zeker als het, zoals in dit geval, een ontkennende verdachte betreft. Voorts bevat het procesdossier geen forensisch bewijs.
De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de verklaringen van aangeefster. Ze heeft haar eerste verklaring afgelegd vóór de politie onderzoek heeft verricht. Haar verklaringen worden grotendeels ondersteund door de resultaten van dit onderzoek, zoals hierna uiteengezet zal worden. Haar verklaring is verder gedetailleerd en ook die details worden bevestigd door het onderzoek van de politie, bijvoorbeeld over de locaties waar verdachte en zij afspraken.
Daarnaast is aangeefster – op hoofdlijnen – steeds bij haar verklaring gebleven. De rechtbank acht de verklaringen van aangeefster voorts authentiek, zij wekt niet de indruk dat zij wat zou zijn gebeurd heeft aangedikt. Zo heeft zij verklaard dat zij door andere personen is gedwongen verregaande seksuele handelingen te plegen, maar heeft zij over verdachte ‘enkel’ verklaard dat hij haar heeft betast. Het feit dat haar verklaringen, voor zover deze zien op verdachte, niet lijken te zijn aangedikt, onderschrijft de betrouwbaarheid van die verklaringen.
Aangeefster heeft verklaard dat zij in opdracht van haar moeder berichtjes heeft gestuurd aan verdachte, terwijl uit het procesdossier het beeld ontstaat dat haar moeder en zij mogelijk samen hebben gecoördineerd om verdachte geld afhandig te maken. Naar het oordeel van de rechtbank maakt dat de verklaring van aangeefster over wat er volgens haar tegenover die betalingen stond, namelijk de aanrakingen, niet minder betrouwbaar.
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de verklaringen van aangeefster betrouwbaar zijn en dus als bewijs kunnen worden gebezigd.
De bewijsmiddelen
[slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2006, heeft verklaard dat [verdachte] haar borsten en vagina heeft aangeraakt. Hij ging in haar broek en zat kort aan haar vagina. Daarna gaf hij haar geld. Meestal was dit een briefje van vijftig euro. Eén keer kreeg ze honderd euro. Vanaf 2021 heeft hij meerdere keren aan haar gezeten. Soms gebeurde dit bij haar moeder thuis, op de [adres 2] te Dieren, en ook vaak op de parkeerplaats bij de Aldi in Dieren. Ze maakte soms een afspraak met hem via WhatsApp. [2]
[naam 2] , de vader van [slachtoffer] , heeft verklaard dat [slachtoffer] verwaarloosd is. Ze is heel dun geworden. Je kan aan haar hele houding zien dat ze een groot probleem heeft. Hij kon ook aan haar zien dat ze verslaafd is gemaakt en dat ze
total lossis. Dat merk je aan haar hele gedrag en houding. [slachtoffer] heeft hem verteld dat ze onder andere van haar moeder cocaïne krijgt en gebruikt. [slachtoffer] is zo labiel dat je haar alles wijs kan maken. [3]
[naam 3] , de voogd van [slachtoffer] , heeft verklaard dat [slachtoffer] een meisje is met een belast verleden en een rugzakje. Ze is heel kwetsbaar en heeft forse hechtingsproblematiek. Ze zoekt spanning op, kan gevolgen niet goed overzien en kan beïnvloedbaar zijn. Er is een hechtingsstoornis bij haar gediagnosticeerd. Als [naam 3] met [slachtoffer] in gesprek is, oogt ze jonger. In december 2021 is ze gesloten geplaatst, maar in augustus 2022 is ze weggelopen. [4]
De telefoon van [slachtoffer] is onderzocht. Hierop werd een WhatsApp-gesprek aangetroffen tussen [slachtoffer] en het contact ‘ [verdachte] ’ dat gebruik maakte van WhatsApp User ID [nummer] . [5] Verdachte heeft verklaard dat dit zijn telefoonnummer is en dat hij en [slachtoffer] elkaar over en weer WhatsApp-berichten hebben gestuurd. [6] In voornoemd gesprek werden onder andere de volgende berichten gestuurd:
Op 15 november 2022:
- [slachtoffer] : ‘Hey [verdachte] dit is [slachtoffer] . Hoelaat kom je morgen. Mama heeft een probleem gaat bewind heeft 50 euro van haar rekening gehaald. Voor mijn school boeken. [7] Want ik had dat nog niet besteld want we hadden die geld niet. En als ik het niet ging kopen moest ik geschorst worden totdat ik het kocht. En nu is ze die 50 euro kwijt.’
  • Verdachte: ‘Ik ga helpen’
  • [slachtoffer] : ‘Morgen kom je toch. Hoelaat dan leg ik alles klaar. We kunnen spelletjes doen douche gewoon gezellig.’
  • Verdachte: ‘Top.
- [slachtoffer] : ‘Ja isgoed. Heel erg dat ik dit nog vraag maar kun je misschien nog beetje geld sturen voor morgen ochtend want ik moet studenten ov halen op school zodat ik elke dag gratis kan reizen.’ [9]
  • Verdachte: ‘Ik ben bang dat het weer net zo gaat als de vorige keren. Niets gebeurd en ik alleen maar kan helpen. Woon je nu bij jouw moeder?’
  • [slachtoffer] : ‘Ja. (…) Al paar maanden.
  • Verdachte: ‘Als morgen avond leuk is wil ik zaterdag avond ook weer een leuk avondje.’
  • [slachtoffer] : ‘Isgoeddd’
  • Verdachte: ‘Als we allemaal ook leuk en genieten vinden. Ik heb het overgemaakt. Maar belazer mij niet.’
Op 16 november 2022:
  • Verdachte: ‘Heeyy [slachtoffer] . Lees jouw moeder ook jouw appjes of controleert ze jouw telefoon?’
  • [slachtoffer] : ‘Ja misschien heeft ze gezien maar niet nu’
  • Verdachte: ‘Oké kan ik beter niets zeggen. Doe app maar ff verwijderen’
  • [slachtoffer] : ‘Isgoed’
Op 30 november 2022:
  • [slachtoffer] : ‘ [verdachte] kun je me helpen. Kan ik 50 euro lenen voor eten. Mama heeft geen weekgeld en k moet eten. Haar bewind doet moeilijk.’
  • Verdachte: ‘Maar ik kan toch niet steeds alleen maar geld geven??’
  • [slachtoffer] : ‘Nee maar je krijgt vrijdag terug toch. Daarna kunnen we afspraak maken.’
  • Verdachte: ‘Nee ik wil eerst afspraak en daarna meteen wat geven’
  • [slachtoffer] : ‘Maar k heb al 2 dagen jjjs. Niks. (…) Alsjeblieft je krijgt terug. K moet eten.’
  • Verdachte: ‘Vind ik niet belangrijkste.
  • [slachtoffer] om 14:46:54 uur: ‘Ik kom eraan. Ben daar in 20 min.’
  • Verdachte om 15:50:53 uur: ‘Ik kan jou altijd helpen.’
Op 3 december 2022:
- [slachtoffer] : ‘K Ben ook ontslagen. (…) Nu heb ik helemaal geen inkomsten. En geen voedselbank.’ [18]
  • Verdachte: ‘Ik wil je binnenkort wel paar tientjes geven. Hoef je alleen maar op te halen, wil er niets voor terug zodat je voor school wat hebt. Je kan wel meer krijgen. Zelfde afspraak als deze week maar ik denk dat je dat niet wil.’
  • [slachtoffer] : ‘Ja Isg voor hoeveel. (…) Zegt u maar.’
  • Verdachte: ‘Nee ik ga niets doen wat jij niet wil.’
  • [slachtoffer] : ‘Ik wil het wel maar wel voor geld’
  • Verdachte: ‘Ja natuurlijk! Mag je moeder denk ik niet weten?’
  • [slachtoffer] : ‘Nee tuurlijk niet. (…) Maar gewoon zelfde als vorige keer bedoel ik.’
  • Verdachte: ‘Maar dan toch iets langer? Geen 2 seconden? Minuutje. Maar bespreken we vooraf.’
  • [slachtoffer] : ‘Voor hoeveel?’
  • Verdachte: ‘In ieder geval niets wat jij niet wil. Zeg maar. (…) Ik doe liever niet op telefoon over praten.’
  • [slachtoffer] : ‘Noem gewoon getal.’
  • Verdachte: ‘Ja dat kan variëren. Kan 50, 70, 100. Ligt er aan wat er tegenover staat. Kan ook meer. Ik heb altijd genoeg contant bij mij. Maar moet leuk voor beiden zijn.’
  • [slachtoffer] : ‘Ik kan vndg alleen niet de rest van de dagen wel.’
  • Verdachte: ‘Denk maar ff over na en app mij later. Doe de appjes verwijderen.’
  • [slachtoffer] : ‘Kun je aub beetje door brievenbus doen ik wil eten kopen. 20eu ofzo.’
  • Verdachte: ‘Kan wel komen maar niet voor 10 of 20 euro.’
  • [slachtoffer] : ‘Isgoed. 50?’
  • Verdachte: ‘Ja voor minuutje. Wanneer?’
  • [slachtoffer] : ‘Nu? Aan de deur? Mama is niet thuis.’
  • Verdachte om 18:57:45 uur: ‘Ik ben er.’
  • Verdachte om 19:03:42 uur: ‘Te kort. Jammer. Niet afspraak. Fijne avond!!’
  • [slachtoffer] : ‘Je zei ik ga je geven je zei niet ik hoefde dat te doen.’
  • Verdachte: ‘Oké meid. Dan moeten we dat volgende keer beter overleggen. Maar niet via tel. (…) Geeft niet. Jij kan goed gebruiken. Kan je volgende keer goed maken. Mocht het nog nodig zijn. Kan mij voorstellen dat het ook niet makkelijk voor jouw is.
Op 4 december 2022:
  • Verdachte: ‘Jij vind het niet leuk als ik geld kom brengen. Moeten we misschien maar niet meer doen meid.’
  • [slachtoffer] : ‘Ik zeg niet dat ik het niet fijn vind.’
  • Verdachte: ‘Moet voor beiden leuk zijn.
Op 7 december 2022:
- [slachtoffer] : ‘Heb je alsjeblieft een tientje?’ [26]
  • Verdachte: ‘Ik ga niet voor tientje extra naar Dieren rijden meid. (…) Je kan meer krijgen maar dat vind je niet leuk bij geven.’
  • [slachtoffer] : ‘Nee is goed dat kan wel.’
  • Verdachte: ‘Wil je meer hebben?’
  • [slachtoffer] : ‘Ja als het kan. Is laatste keer.’
  • Verdachte: ‘Nee dat kan vaker als je het maar leuk vind. (…) Ik heb genoeg contant. Maar niet aan de deur.’
  • [slachtoffer] : ‘Je kan binnen komen.’
  • Verdachte: ‘Jouw moeder is er toch ook?’
  • [slachtoffer] : ‘Ja maar ze slaapt’
  • Verdachte: ‘Nee dat wordt niet wat meid.’
  • [slachtoffer] : ‘Ik kan vragen of ze even naar buiten gaat. Komt goed ik ga regelen.’
  • Verdachte: ‘Maar kom niet voor 1 minuutje.’
  • [slachtoffer] : ‘Nee gewoon iets langer dan vorige keer toch.’
  • Verdachte: ‘En kamergenoot is er ook niet?’
  • [slachtoffer] : ‘Nee.’
  • Verdachte: ‘En hoeveel wil je hebben? Ik kom eraan. Zien we wel.’
  • [slachtoffer] : ‘50?’
- Verdachte: ‘Ja minimaal. (…) Kan meer zijn.’ [30]
  • Verdachte om 18:27:26 uur: ‘Ik ben er’
  • Verdachte om 19:09:25 uur: ‘Leuk meid!! En was blij dat jij ook leuk vond. Ik zag glimlach op jouw gezicht. En ik heb nu ook het gevoel dat je het waardeert!!’
Op 8 december 2022:
- Verdachte: ‘Ik heb morgen middag (vrijdag) wel tijd. Dus als je een mogelijkheid heb kan jou wel met huiswerk helpen.’
Op 9 december 2022:
- Verdachte: ‘Vanmiddag rond 15.00 uur ben ik in de buurt van Dieren.’ [32]
- [slachtoffer] : ‘Kan het niet nu’ [33]
  • Verdachte: ‘Kan ik het bij de deur afgeven aan jouw? 15.00 uur ongeveer’
  • [slachtoffer] : ‘Ja. Maar niks doen hé. Want dat doen we vrijdag allemaal. Hadden we afgesproken.’
  • Verdachte: ‘Of ik app jouw en je komt ff bij de auto?’
  • [slachtoffer] : ‘Nee dat kan niet. Vrijdag kunnen we alles doen wat we willen.’
  • [verdachte] : ‘Ik kom nu naar de deur.’
Op 12 december 2022:
  • [slachtoffer] : ‘Heb je vandaag tijd voor me huiswerk?’
  • Verdachte: ‘Ben over 20 minuten in Dieren’
  • [slachtoffer] : ‘Isgoed kunnen we elkaar zien? Gewoon thuis’
- Verdachte: ‘Ik ben er. Vrijdag kijk ik naar het probleem met de laptop. (…) Denk 9.45-10.00 uur in Dieren te zijn. Moet toch naar Jumbo, misschien afspreken op parkeerplaats Jumbo?’
Op 13 december 2022:
- Verdachte: ‘En volgende week ga ik met jou en jouw moeder kerstinkopen doen voor eten met de kerstdagen. Mogen jullie zeggen welke supermarkt en eten uitzoeken op mijn kosten. (…) Ontbijt voor 2 dagen met lekkere broodjes en 3 gangen menu uitzoeken wat jullie beiden lekker vinden. En natuurlijk wat voor bij de televisie s’avonds wat lekkers.’ [36]
Op 22 december 2022:
- Verdachte: ‘Oké morgen rond 15.15 uur boodschappen doen.’ [37]
Op 23 december 2022:
- Verdachte: ‘Ik ben er.’
Op 24 december 2022:
- Verdachte: ‘Volgens jouw moeder is het eten al op. Ik geloof er niets van. Ik hoop dat je genoeg meegenomen hebt en beide kerstdagen de boodschappen kan gebruiken die we gekocht hebben.’ [38]
Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat de moeder van [slachtoffer] veel financiële problemen had en drugs gebruikte. De moeder van [slachtoffer] had gezegd dat haar uitkering was gestopt en dat ze ook niet naar de voedselbank kon. Verdachte dacht ook dat ze drugsverslaafd was. Hij wist dat [slachtoffer] illegaal bij haar moeder verbleef. [slachtoffer] en haar moeder hadden niks. Ze hadden geld nodig voor eten. Hij heeft [slachtoffer] meerdere keren één op één gezien, waaronder bij de Aldi, en heeft haar wel eens contant geld gegeven. Als het in hun berichten ging over ‘huiswerk’, dan bedoelden ze daarmee dat verdachte haar geld had gegeven. Dat was versluierd taalgebruik. [39]
Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] enkel geld heeft gegeven met het oogmerk om haar te helpen. Met het bericht over spelletjes bedoelde hij dat hij met [slachtoffer] en haar moeder gezelschapsspelletjes wilde doen. Verder probeerde hij [slachtoffer] met bovengenoemde berichten uit haar tent te lokken om haar te kunnen betrappen op leugens.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte en [slachtoffer] gebruik maakten van versluierde taal. Verdachte erkent dat in zekere zin ook, hij heeft zelf immers ter terechtzitting verklaard dat in ieder geval de opmerkingen over het maken van huiswerk in werkelijkheid zagen op het geven van geld aan [slachtoffer] .
Naar het oordeel van de rechtbank is de verklaring van de verdachte dat hij [slachtoffer] enkel wilde helpen met huiswerk en gezelschapsspelletjes met haar wilde spelen niet te rijmen met het feit dat hij [slachtoffer] telkens aanspoort om de berichtwisseling tussen hen te verwijderen. Bovendien laat verdachte op 30 november 2022 weten dat hij het feit dat [slachtoffer] al twee dagen niet had gegeten niet het belangrijkste vindt en maakt verdachte in het gesprek op 7 december 2022 duidelijk dat hij slechts met [slachtoffer] wil afspreken als er niemand anders bij haar thuis is. Gelet hierop, evenals de veelheid aan berichten, het versluierde taalgebruik dat hierin wordt gebruikt en de herhaaldelijke opdracht van verdachte om hun uitgewisselde berichten te verwijderen, is de rechtbank van oordeel dat het contact met [slachtoffer] er op was gericht om haar seksueel te betasten in ruil voor geld dan wel boodschappen.
Op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank dan ook vast dat verdachte de (ontblote) borsten, vagina en het lichaam van [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2006, heeft betast. Dit zijn handelingen van seksuele aard die, gelet op de navolgende omstandigheden, evident in strijd met de sociaal-ethische norm zijn en dus ontuchtig.
Verdachte betaalde voor de betastingen met geld of met boodschappen. Verdachte was destijds 62 jaar oud, terwijl [slachtoffer] pas 16 was. Er bestond dus een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen hen. Verder was [slachtoffer] erg kwetsbaar, gelet op haar beïnvloedbaarheid, hechtingsstoornis en drugsverslaving. Ze was gesloten geplaatst, maar liep weg uit de instelling en verborg zich bij haar moeder voor Jeugdzorg. Verdachte was hiervan op de hoogte en wist ook dat ze bij haar verslaafde moeder de nodige verzorging ontbeerde. Zo liet ze hem op enig moment weten dat ze al twee dagen geen eten had gehad. [slachtoffer] was destijds minderjarig en beschikte ook niet over de middelen om in haar eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. Met zijn hierboven beschreven handelen heeft verdachte misbruik gemaakt van het verschil in leeftijd dat tussen hen bestond en de geestelijke ontwikkeling, psychische toestand en kwetsbare positie van [slachtoffer] .
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte door giften, beloften van geld en/of goed en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [slachtoffer] opzettelijk heeft bewogen de hiervoor genoemde ontuchtige handelingen te plegen en te dulden.
De rechtbank komt hiermee tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
één ofmeerdere tijdstip
(pen
)in of omstreeks de periode van 15 november 2022 tot en met 25 december 2022 te Dieren, in elk geval in Nederland, door giften en
/ofbeloften van geld en
/ofgoed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
en/of misleiding, te weten
- door het geven/betalen van
één ofmeerdere geldbedrag(en) en/of
- door het geven/betalen van eten/boodschappen
- door misbruik te maken van het verschil in leeftijd en
/ofgeestelijke ontwikkeling en
/ofde psychische toestand en
/ofkwetsbare positie
[slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2006, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen
te plegen en/ofvan hem, verdachte, te dulden, door de (ontblote) borsten en
/ofvagina en
/ofhet lichaam van die [slachtoffer] te betasten.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
door giften of beloften van geld of goed en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen en van hem te dulden.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft oplegging van een (deels voorwaardelijke) geldboete of taakstraf, gecombineerd met een onvoorwaardelijke straf gelijk aan het voorarrest bepleit, eventueel met een voorwaardelijke gevangenisstraf van maximaal twee maanden. Hiertoe heeft de raadsvrouw aandacht gevraagd voor de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De ernst van het feit
Verdachte heeft [slachtoffer] , een meisje van 16 jaar oud, opzettelijk bewogen tot het meermalen ondergaan van ontuchtige handelingen gedurende een periode van meer dan een maand. De door verdachte gepleegde ontuchtige handelingen bestonden onder meer uit het betasten van haar borsten, vagina en lichaam. Hiermee heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit. Dit soort feiten kunnen grote schade toebrengen aan de (seksuele) ontwikkeling van kinderen. Verdachte heeft zich hier geen rekenschap van gegeven.
Daarbij komt dat verdachte, die bijna vijftig jaar ouder was dan [slachtoffer] , haar betaalde voor de betastingen met geld of met boodschappen. Hij wist namelijk dat ze in het geheim bij haar verslaafde moeder woonde, waar ze de nodige zorg ontbeerde. Als Jeugdzorg haar namelijk zou vinden, zou ze terug moeten naar de instelling waaruit ze was weggelopen. Verder was [slachtoffer] erg kwetsbaar, gelet op haar beïnvloedbaarheid, hechtingsstoornis en drugsverslaving. Verdachte heeft zich hier totaal niet om bekommerd, sterker nog, toen [slachtoffer] hem liet weten dat zij al twee dagen niet had gegeten, antwoordde hij dat hij dat niet het belangrijkste vond. De rechtbank rekent hem zwaar aan dat hij op deze wijze misbruik heeft gemaakt van een kwetsbaar meisje, wetende dat zij zich in een penibele situatie bevond.
De persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte
Verdachte heeft een blanco strafblad. Na zijn aanhouding is hij twee dagen vastgehouden. Verdachte heeft verklaard dat hij een vaste baan heeft en daarnaast mantelzorger is voor zijn zwager, die bij zijn vrouw en hem in huis woont.
Conclusie
Alles afwegende en gelet op hetgeen in vergelijkbare zaken wordt opgelegd, komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie geëist. De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van twee dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr en een taakstraf van 140 uur, subsidiair 70 dagen hechtenis. Dit is een lagere straf dan door de officier van justitie geëist, omdat de rechtbank het vanwege zijn persoonlijke omstandigheden niet opportuun acht om verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur op te leggen.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het tenlastegelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 2.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, dan wel dat deze vordering ernstig moet worden gematigd.
De beoordeling door de rechtbank
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door het bewezenverklaarde feit is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 1.000,- vaststellen.
Verdachte is vanaf 5 december 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk verklaren in de vordering.
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f en 248a van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 wijst af het voorwaardelijke verzoek;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
twee dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een
taakstrafvan
140 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 70 dagen;
  • veroordeelt verdachte in verband met het bewezenverklaarde feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 1.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 december 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 1.000,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 december 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 20 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. C.E.W. van de Sande en
mr. S.M.A. Lestrade, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza en mr. M.M. Aalbers, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 mei 2024.
Mr. Lestrade en mr. Benbouazza zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche Team Mensenhandel, opgemaakte proces-verbaal, dossier Colombo/ONRCC22022, gesloten op 4 april 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever, p. 72 en 78-79 en proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 45.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] , p. 89.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] , p. 98-100.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 173-174.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 625 en proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 632.
7.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 1 (aanvullend).
8.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 2 (aanvullend).
9.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 3 (aanvullend).
10.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 4 (aanvullend).
11.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 5 (aanvullend).
12.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 7 (aanvullend).
13.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 8 (aanvullend).
14.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 9 (aanvullend).
15.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 10 (aanvullend).
16.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 12 (aanvullend).
17.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 13 (aanvullend).
18.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 14 (aanvullend).
19.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 15 (aanvullend).
20.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 16 (aanvullend).
21.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 17 (aanvullend).
22.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 18 (aanvullend).
23.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 19 (aanvullend).
24.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 20 (aanvullend).
25.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 21 (aanvullend).
26.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 23 (aanvullend).
27.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 24 (aanvullend).
28.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 25 (aanvullend).
29.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 26 (aanvullend).
30.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 27 (aanvullend).
31.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 28 (aanvullend).
32.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 29 (aanvullend).
33.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 30 (aanvullend).
34.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 31 (aanvullend).
35.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 32 (aanvullend).
36.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 36 (aanvullend).
37.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 48 (aanvullend).
38.Proces-verbaal van bevindingen nummer ZD240, p. 49 (aanvullend).
39.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 623, 629-630, 633-634 en 636 en proces-verbaal van verhoor verdachte als getuige bij de rechter-commissaris, p. 5.