ECLI:NL:RBGEL:2024:3316

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
024456-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een minderjarig slachtoffer in de context van gedwongen prostitutie

Op 17 mei 2024 heeft de Rechtbank Gelderland een 50-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden voor het verkrachten van een 16-jarig meisje dat zich in gedwongen prostitutie bevond. De rechtbank oordeelde dat de verdachte seksuele handelingen heeft verricht met het slachtoffer, terwijl hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij zich onder omstandigheden bevond die in strijd zijn met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht. De feiten vonden plaats tussen 1 november 2022 en 24 december 2022 in [woonplaats 2]. De verdachte had meerdere afspraken gemaakt met het slachtoffer, die door een medeverdachte werd gebracht. Tijdens deze afspraken vonden er ernstige seksuele handelingen plaats, waaronder een trio, waarbij het slachtoffer onder invloed van drugs was. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar waren en dat er voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer, dat slachtoffer was van mensenhandel. De verdachte werd ook veroordeeld tot het betalen van € 2.500,- aan smartengeld aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/024456-23
Datum uitspraak : 17 mei 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1973 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats 1] .
Raadsvrouw: mr. R.W. van Zanden, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2022 tot en met 24 december 2022 te [woonplaats 2] , in elk geval in Nederland, seksuele handelingen heeft verricht met [slachtoffer] (geboren [geboortedag 2] 2006), te weten
- het brengen en/of duwen en/of drukken van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het brengen en/of duwen en/of drukken van zijn penis in en/of tegen de vagina van die [slachtoffer]
terwijl hij , verdachte, wist en/of ernstige reden had om te vermoeden dat die [slachtoffer] zich onder de in artikel 273f, eerste lid, onder 1° van het Wetboek van strafrecht bedoelde omstandigheden ter beschikking heeft had gesteld tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, en die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2022 tot en met 24 december 2022 te [woonplaats 2] , in elk geval in Nederland, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2006, die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, te weten
- het brengen en/of duwen en/of drukken van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het brengen en/of duwen en/of drukken van zijn penis in en/of tegen de vagina van die [slachtoffer] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vraagtekens geplaatst bij de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster. Daarom dient de rechtbank behoedzaam met deze verklaringen om te gaan.
Verder heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit van het primair tenlastegelegde, omdat aangeefster geen slachtoffer is geweest van mensenhandel. Indien de rechtbank van oordeel is dat dit wel het geval was, kan niet worden bewezen dat verdachte dit wist of ernstige reden had om dit te vermoeden. Verdachte was namelijk in de veronderstelling dat hij rechtstreeks had afgesproken met een meerderjarige sekswerker. Ten slotte kan verdachte wegens lichamelijke problemen weinig seksuele handelingen uitvoeren.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte gedegen onderzoek heeft verricht naar de leeftijd van aangeefster, maar ten aanzien hiervan heeft gedwaald. Nu sprake is van afwezigheid van alle schuld dient verdachte te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsvrouw bepleit dat het procesdossier onvoldoende bewijs bevat om de tenlastegelegde periode bewezen te verklaren. Het betreft namelijk een eenmalige gebeurtenis.
Ten slotte heeft de raadsvrouw het voorwaardelijke verzoek gedaan om aangeefster te laten horen door deskundige drs. [naam 1] , dan wel door de rechter-commissaris.
Beoordeling door de rechtbank
Voorwaardelijk getuigenverzoek
De verdediging heeft ter terechtzitting een voorwaardelijk verzoek gedaan om drs. [naam 1] als deskundige te benoemen om een verhoor bij aangeefster af te nemen, dan wel aangeefster bij het kabinet van de rechter-commissaris als getuige te horen. De rechtbank overweegt dat als onderbouwing van het verzoek geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn aangevoerd, vergeleken met de vorige keren dat het verzoek is gedaan en gemotiveerd is afgewezen. De rechtbank zal dus dit verzoek wederom afwijzen en eindvonnis wijzen.
De betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat zedenzaken zich in het algemeen kenmerken door het feit dat slechts twee personen aanwezig waren bij de (beweerdelijke) seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Dit maakt dat met bijzondere zorgvuldigheid naar de waardering van de afgelegde verklaringen moet worden gekeken, zeker als het, zoals in dit geval, een ontkennende verdachte betreft. Voorts bevat het procesdossier geen forensisch bewijs.
De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de verklaringen van aangeefster. Ze heeft haar eerste verklaring afgelegd vóór de politie onderzoek heeft verricht. Haar verklaringen worden grotendeels ondersteund door de resultaten van dit onderzoek. Haar verklaring is verder gedetailleerd en ook die details worden bevestigd door het onderzoek van de politie, bijvoorbeeld over de erectiestoornis van verdachte en de inrichting van de zolder van verdachte, waaronder de vermelding van een AJAX-lamp. Dat aangeefster die details wist omdat de woning van verdachte op Funda te koop stond, acht de rechtbank niet aannemelijk omdat details zoals die lamp niet zichtbaar waren op de desbetreffende foto’s. Daarnaast heeft verdachte aangegeven dat hij, overeenkomstig de verklaring van aangeefster, niet kon internetbankieren.
Daarnaast is zij – op hoofdlijnen – steeds bij haar verklaring gebleven. De rechtbank acht de verklaringen van aangeefster voorts authentiek, zij wekt niet de indruk dat zij, wat zou zijn gebeurd, heeft aangedikt.
Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de verklaringen van aangeefster betrouwbaar zijn en dus als bewijs kunnen worden gebezigd.
Bewijsmiddelen
[slachtoffer] is geboren op [geboortedag 2] 2006. Ze heeft verklaard dat ze seks moest hebben met (een) [bijnaam] in [woonplaats 2] . Deze [bijnaam] heeft hiervoor geld betaald aan [medeverdachte 1] , twee keer contant en twee keer via internetbankieren. De eerste keer was het tweehonderd euro, daarna driehonderd euro. De eerste betaling via de bank vond plaats op 9 december 2022. Ze heeft ook een trio gehad met [bijnaam] en [medeverdachte 1] , waarbij [medeverdachte 1] anale seks met haar had. Dit deed heel erg veel pijn. Ze schreeuwde en huilde, waarop verdachte zei: ‘Doe haar geen pijn’. Ze was altijd onder invloed van drugs als ze seks had en ze gebruikte nooit voorbehoedsmiddelen. [slachtoffer] gaf verder aan dat ze eruit ziet als iemand van 16 jaar oud. [bijnaam] staat in haar telefoon als ‘ [bijnaam] ’ met telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Verder gaf ze aan dat het huis van [bijnaam] te koop stond. Toen verbalisanten haar op de website van Funda de huizen lieten zien die in die plaats te koop stonden, wees ze de [adres 2] aan. Aan de hand van de foto’s bevestigde ze dat ze de badkamer en de zolder herkende. [2]
Op voornoemd adres staat verdachte ingeschreven. [3] De profielfoto van het door [slachtoffer] opgegeven contact kwam overeen met een foto op het Facebook-account van [verdachte] , woonachtig te [woonplaats 2] en geboren in [geboorteplaats] . Op dit account stond ook een foto van een auto die op naam van verdachte bleek te staan. [4] De telefoon die gebruik maakte van het door [slachtoffer] genoemde telefoonnummer is onder verdachte in beslag genomen. [5]
[slachtoffer] verklaarde verder dat [medeverdachte 1] haar thuis ophaalde met de auto. [bijnaam] zat voorin en [medeverdachte 1] reed. Ze zijn naar het huis van [bijnaam] gereden. Er werden drugs geregeld en er was ook alcohol. Terwijl ze wachtten op de drugs, gingen ze naar de zolder, waar [slachtoffer] [bijnaam] moest pijpen. Ze hebben ook met zijn drieën seks gehad. Ze zijn in totaal ongeveer zes uur bezig geweest. Diezelfde dag heeft [bijnaam] blijkbaar geld naar [medeverdachte 1] gebracht. [medeverdachte 1] maakte haar wakker en zei dat [bijnaam] had betaald. [slachtoffer] zag dat hij tweehonderd euro bij zich had. Ze is in totaal drie of vier keer bij [bijnaam] thuis geweest. Iedere keer werd ze gebracht door [medeverdachte 1] . Ze vond het iedere keer vervelend. Als ze vroeg wanneer het voorbij was, werd er de ene keer gezucht of boos gereageerd omdat het stopte. [bijnaam] werd boos op haar en wilde niet meer betalen, omdat ze iedere keer stopte. Na een uur zei ze dat ze weg wilde. Daarbij waren zowel [bijnaam] als [medeverdachte 1] aanwezig. [medeverdachte 1] zei tegen haar wat ze moest doen. [bijnaam] heeft ook geprobeerd vaginale seks met haar te hebben, maar dat ging niet, omdat hij niet stijf was. [bijnaam] is wel drie keer klaar gekomen. [6]
[naam 2] , de vader van [slachtoffer] , heeft verklaard dat [slachtoffer] tegen hem heeft gezegd dat zij seks moest hebben met een Koerdische man. Hiervoor zou de man [medeverdachte 1] hebben betaald, zowel contant als via de bank. [7]
[medeverdachte 2] , de moeder van [slachtoffer] , heeft verklaard dat [slachtoffer] tegen haar vertelde dat ze samen met [medeverdachte 1] mee is gegaan naar een buitenlandse man en dat daar seksuele handelingen zijn verricht. Die man woonde in [woonplaats 2] . [8]
Van de bankrekening van verdachte zijn op meerdere tijdstippen overschrijvingen gedaan naar de bankrekening van [medeverdachte 1] :
˗ Een bedrag van tweehonderd euro op 12 november 2022 om 2:18 uur,
˗ Een bedrag van driehonderd euro op 10 december 2022 om 1:46 uur en
˗ Een bedrag van driehonderd euro op 17 december 2022 om 5:23 uur. [9]
De telefoon van [medeverdachte 1] heeft op de volgende data en tijdstippen contact gemaakt met een mast in [woonplaats 2] :
˗ Op 3 december 2022 om 23:39:46 uur,
˗ Op 4 december 2022 om 00:38:55 uur en om 00:39:05 uur en
˗ Op 9 december 2022 om 22:37:02 uur. [10]
Op de telefoon van [slachtoffer] is een gesprek aangetroffen tussen haar en [medeverdachte 2] . [11] Op 14 december 2022 stuurde [medeverdachte 2] haar onder andere de volgende berichten: ‘
Hier niet hoer’ en ‘
[bijnaam] , [bijnaam] , [bijnaam]’. [12] Op 26 december 2022 stuurde [medeverdachte 2] haar onder andere de volgende berichten: ‘
Ik heb t beste met je voor gehad [medeverdachte 1] niet die heeft jouw meedere xren verkocht voor drugs’ en ‘
Voor jou en hem samen jij neuken pijpen alles voor drugs’. [13]
Op de telefoon van [medeverdachte 1] is een gesprek aangetroffen tussen hem en [medeverdachte 2] . [14] Op 11 december 2022 stuurde [medeverdachte 2] hem onder andere de volgende berichten:

En [medeverdachte 1] vergeet niet jij bent 50 denk aan je kinderen jonge want dit is dom om te doen de enige die problemen krijgen zijn jullie jij miderjarige bij jou die weggelopen is (…)’,

Jij hebt haar gister 6 uur laten misbruiken’,

Misbruiken die k ik heb alles in handen’,

[woonplaats 2] ’en

Je was erbij’. [15]
Op 17 december 2022 stuurde [medeverdachte 2] hem onder andere het volgende bericht:

Denk je gvd ook aan dat mijn kind moet slapen gvd weer smorgens als je bij die [bijnaam] bent kom ik er aan’. [16]
Verder is op de telefoon van [medeverdachte 1] een gesprek aangetroffen tussen hem en [slachtoffer] . [17] Op 6 december 2022 wisselden zij onder andere de volgende berichten uit:
˗ [slachtoffer] : ‘
Hoelaat is de afspraak
˗ [medeverdachte 1] : ‘
Ik ga hem proberen voor vanavond (…)
˗ [slachtoffer] : ‘
(…) Laat me weten als hij reageert (…)
˗ [medeverdachte 1] : ‘
200€ is mooi maar het moet veilig zijn voor ons [18]
Op 9 december 2022 wisselden zij onder andere de volgende berichten uit:
˗ [medeverdachte 1] : ‘
100€ nu verdienen en roken gratis
˗ [slachtoffer] : ‘
Ja isgoed
˗ [slachtoffer] : ‘
Waar en Hoelaat
˗ [medeverdachte 1] : ‘
Ik ben toch je bodyguard [19]
Op 13 december 2022 voerden zij het volgende gesprek:
˗ [slachtoffer] : ‘
Heb je haar verteld over [bijnaam] ??
˗ [slachtoffer] : ‘
Ze zegt ik ben een hoer
˗ [slachtoffer] : ‘
En dat ik neuk met jou en [bijnaam]
˗ [slachtoffer] : ‘
Maar hoe kan ze dat weten
˗ [medeverdachte 1] (in een spraakbericht): ‘
[slachtoffer] , ik heb je gezegd, ik doe die soort dingen niet. Want die afspraken die ik met jou maak, ik vertel haar niet. Ik heb nooit dus laat zij jou niet omkopen, dat zijn steekproeven, snap je. Zij wil weten wie zijn die klanten (…) [20]
Op 16 december 2022 voerden zij het volgende gesprek:
˗ [slachtoffer] : ‘
Ik heb net gezien dat die [bijnaam] mama belde
˗ [medeverdachte 1] (in een spraakbericht): ‘
Ja klopt (…) Omdat ik heb je toch gezegd, vandaag heb hij extra geld, snap je dus. Dus hij probeer ergens naar toe. Dus laten we die 5 barkie van hem afpakken, als je wil. Dus zo meteen kom ik thuis, nu ga ik hem bellen goed? (…) Als jij dat leuk vindt, wij gaan daarvoor, hij had dat ook gezegd, hij zoek dan een gezelschap en waarom niet? [21]
˗ [slachtoffer] : ‘
En die [bijnaam] weet van mij denk ik en dat ik dochter van mama ben
˗ [medeverdachte 1] (in een spraakbericht): ‘
(…) Dus en daarom hij zoekt iemand om naar toe te gaan of bij hem (ntv) maar, snap je. Ik heb dat al geregeld. Ik heb hem gebeld. Ik (ntv) hé, gaat onze afspraak van dat jij zei van vorige week nog door? Die meisje had mij
˗
gebracht, snap je. (…) Wij zorgen gewoon dat wij die papier binnen krijgt. (…) [22]
Verder heeft [slachtoffer] op 16 december 2022 het volgende bericht aan [medeverdachte 1] verstuurd: ‘
Hoelaat gaan we ongeveer’. [23]
Op de telefoon van [medeverdachte 1] is het volgende bericht aangetroffen, dat op 24 december 2022 om 6:56 uur is verstuurd naar het telefoonnummer [telefoonnummer 2] : ‘
Ik doe me werk voor geld en niet voro roken. (…) Mij drugs geven en geen geld geven. Wat ben je voor een rare man. En je was 3x klaargekomen dus je moet nu niet ouwehoeren. Ik wil me geld op bankrekeningen aub. Dankjewel. [24]
De beoordeling door de rechtbank
Op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte de persoon is die in het procesdossier wordt aangeduid als (de) [bijnaam] of [bijnaam] .
Verder stelt de rechtbank op basis van de verklaring van [slachtoffer] , de berichten van [slachtoffer] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en de bankoverschrijvingen van verdachte vast dat verdachte meerdere keren op afspraak seksuele handelingen heeft verricht met [slachtoffer] . De seksuele handelingen bestonden uit het brengen van zijn penis in de mond van [slachtoffer] en het brengen, duwen en/of drukken van zijn penis tegen de vagina van [slachtoffer] .
Uit de verklaring van [slachtoffer] blijkt dat de lichamelijke problemen van verdachte hem enkel beletten vaginale seks met haar te hebben. Het verweer van de verdediging dat verdachte door deze problemen weinig seksuele handelingen kan verrichten, staat dus niet in de weg aan bewezenverklaring van de tenlastegelegde handelingen.
[slachtoffer] was destijds minderjarig en zag er, blijkens haar verklaring, ook uit conform haar kalenderleeftijd.
Verdachte maakte de afspraken om seksuele handelingen te verrichten met [slachtoffer] niet met [slachtoffer] zelf, maar met [medeverdachte 1] . [slachtoffer] werd door [medeverdachte 1] naar de afspraken met verdachte gebracht. [medeverdachte 1] was ook bij deze afspraken en zei tegen [slachtoffer] wat ze moest doen. Eén keer hebben [medeverdachte 1] , verdachte en zij een trio gehad, waarbij [medeverdachte 1] anale seks had met [slachtoffer] . Dit deed heel erg pijn, waardoor [slachtoffer] schreeuwde en huilde en verdachte tegen [medeverdachte 1] zei: ‘Doe haar geen pijn’. Ook heeft [slachtoffer] in bijzijn van verdachte gezegd dat ze weg wilde. Soms vroeg ze hoelang het duurde. Verdachte werd boos op haar en wilde niet meer betalen, omdat ze steeds stopte. [slachtoffer] heeft verder verklaard dat ze vaak onder invloed was tijdens deze afspraken. [medeverdachte 1] was ten slotte ook degene aan wie verdachte het geld voor de afspraken overmaakte of contact gaf. Naar het oordeel van de rechtbank had verdachte dan ook ernstige reden om te vermoeden dat [slachtoffer] zich op in een uitbuitingssituatie bevond en zich onder die omstandigheden beschikbaar stelde tot het verrichten van seksuele handelingen met verdachte, een derde, tegen betaling.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij een afspraak heeft gemaakt met een sekswerker, die hem desgevraagd liet weten dat zij meerderjarig was. Deze verklaring vindt geen ondersteuning in het procesdossier. Verdachte heeft ook ter terechtzitting niet aannemelijk gemaakt dat hij onderzoek heeft gedaan naar de leeftijd van [slachtoffer] . Dat [slachtoffer] minderjarig was en dat dit ook voor anderen duidelijk was, blijkt uit een telefoongesprek van de politie met [naam 3] . [25] Daarom verwerpt de rechtbank het beroep op afwezigheid van alle schuld.
Conclusie
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
één ofmeerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2022 tot en met 24 december 2022 te [woonplaats 2] ,
in elk geval in Nederland,seksuele handelingen heeft verricht met [slachtoffer] (geboren [geboortedag 2] 2006), te weten
- het brengen
en/of duwen en/of drukkenvan zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en
/of
- het brengen en/of duwen en/of drukken van zijn penis
in en/oftegen de vagina van die [slachtoffer]
terwijl hij, verdachte,
wist en/ofernstige reden had om te vermoeden dat die [slachtoffer] zich onder de in artikel 273f, eerste lid, onder 1° van het Wetboek van
Strafrecht bedoelde omstandigheden ter beschikking
heefthad gesteld tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, en die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
primair:
het verrichten van seksuele handelingen met een ander, terwijl hij ernstige reden heeft om te vermoeden dat die ander zich onder de in artikel 273f, eerste lid, onder 1°​, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde omstandigheden beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en terwijl die ander een persoon is die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een
gevangenisstraf van twaalf maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn zeer beperkte strafblad en de periode waarin hij in verzekering is gesteld, alsmede uitspraken in vergelijkbare zaken, waaronder in het bijzonder de Valkenburgse Zedenzaak (
ECLI:NL:GHSHE:2016:5684)
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan – kort gezegd – het verrichten van seksuele handelingen van een minderjarig slachtoffer van mensenhandel. Verdachte heeft meerdere malen met [medeverdachte 1] afspraken gemaakt om [slachtoffer] , een kwetsbaar meisje van destijds zestien jaar oud, tegen betaling te ontmoeten en te misbruiken. Tijdens die afspraken, waarvan er één volgens de verklaring van [slachtoffer] meerdere uren duurde, vonden er vérgaande seksuele handelingen plaats, waaronder een trio. Verdachte droeg bovendien geen condoom.
Het is een feit van algemene bekendheid dat seksueel misbruik een ernstige inbreuk maakt op de geestelijke, lichamelijke en seksuele integriteit van het slachtoffer. Slachtoffers van dergelijke delicten kunnen hiervan nog zeer lange tijd nadelige psychische gevolgen ondervinden. De rechtbank neemt het verdachte in hoge mate kwalijk dat hij zich niet heeft bekommerd om de schadelijke gevolgen van zijn gedrag voor [slachtoffer] , maar de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeftes voorop heeft gesteld.
Daarbij komt dat [slachtoffer] slachtoffer was van mensenhandel. Hoewel het handelen van verdachte slechts een onderdeel vormt van de situatie waarin zij verkeerde, en waarin zij werd uitgebuit, heeft verdachte met zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van die situatie. Ook dit rekent de rechtbank hem zwaar aan.
De persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit het strafblad van verdachte, d.d. 25 maart 2024, blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Na zijn aanhouding is hij in verzekering gesteld.
Verdachte heeft verklaard dat hij werkzaam is in de bouw als zzp’er. Hij heeft een hypotheek en verder geen schulden.
Conclusie
Alles afwegende en gelet op hetgeen in vergelijkbare zaken wordt opgelegd, komt de rechtbank tot de volgende strafoplegging. Gelet op de ernst van het feit, en omdat het taakstrafverbod van artikel 22b Sr in deze zaak van toepassing is, kan niet worden volstaan met een andere strafmodaliteit dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank ziet in hetgeen de verdediging heeft aangevoerd omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie. Daarom zal zij verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van twaalf maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de door de verdediging aangehaalde jurisprudentie, waaronder de Valkenburgse Zedenzaak, uitsluitend ziet op artikel 248b Sr, dat in onderhavige zaak niet ten laste is gelegd.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het tenlastegelegde feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 2.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, primair vanwege de door de verdediging bepleite vrijspraak en subsidiair omdat ontuchtig met een minderjarige prostituee niet automatisch leidt tot een aantasting van de persoon op andere wijze, zeker niet nu uit het procesdossier blijkt dat haar (psychische) problemen niet zijn veroorzaakt door onderhavig feit, maar daarvoor ook al bestonden.
De beoordeling door de rechtbank
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door het bewezenverklaarde primaire feit is de benadeelde immers op andere wijze in de persoon aangetast. Het is evident dat een feit als onderhavige een ernstige inbreuk op de seksuele en geestelijke integriteit van het slachtoffer met zich meebrengt, ongeacht het mogelijke bestaan van eerdere problematiek.
Deze aantasting is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van
€ 2.500,- vaststellen.
Wettelijke rente
Verdachte is vanaf 28 november 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f en 273g van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 wijst af het voorwaardelijke verzoek;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte in verband met het primaire feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 2.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 november 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 2.500,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 november 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 35 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. C.E.W. van de Sande en
mr. S.M.A. Lestrade, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza en mr. M.M. Aalbers, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 mei 2024.
Mr. Lestrade en mr. Benbouazza zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche Team Mensenhandel, opgemaakte proces-verbaal, dossier Colombo/ONRCC22022, gesloten op 4 april 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden p. 45; proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] , p. 53-54, 56 en 59-61 en proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 69.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 117-118.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 106-108.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 399-400.
6.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , p. 68-69 en proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer] , p. 73-75.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] , p. 87 en proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] bij de rechter-commissaris, p. 2.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 691 en 695.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 428.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 413-414 en proces-verbaal van bevindingen, p. 428.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 173.
12.Een geschrift, te weten een afschrift van een WhatsApp-gesprek, p. 209-210.
13.Proces-verbaal van bevindingen (nummer ZD242, aanvullend), p. 465.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 232.
15.Een geschrift, te weten een afschrift van een WhatsApp-gesprek, p. 237-240.
16.Een geschrift, te weten een afschrift van een WhatsApp-gesprek, p. 249.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 279.
18.Een geschrift, te weten een afschrift van een WhatsApp-gesprek, p. 295-296.
19.Een geschrift, te weten een afschrift van een WhatsApp-gesprek, p. 297.
20.Een geschrift, te weten een afschrift van een WhatsApp-gesprek, p. 311.
21.Een geschrift, te weten een afschrift van een WhatsApp-gesprek, p. 316.
22.Een geschrift, te weten een afschrift van een WhatsApp-gesprek, p. 317.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 347.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 344-345.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 102-103