Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[eis sub 1] ,
[eis sub 2],
[ged sub 2],
[ged sub 3],
1.De procedure
- de dagvaarding;
- het tegen gedaagden verleende verstek.
2.De beoordeling
1.214,00(1,0 punt × tarief € 1.214,00)
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 mei 2024 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure. Eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.A. Bart, hebben vorderingen ingesteld op basis van een koopovereenkomst die op 25 augustus 2023 is ondertekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde sub 2 de enige partij is die bij deze koopovereenkomst betrokken is, terwijl gedaagde sub 1 en gedaagde sub 3 geen partij zijn bij deze overeenkomst. Hierdoor zijn de vorderingen van eisers jegens gedaagden sub 1 en sub 3 niet-toewijsbaar. De rechtbank heeft geoordeeld dat het gevorderde niet onrechtmatig of ongegrond is, behoudens voor de gedaagden die geen partij zijn bij de koopovereenkomst.
De rechtbank heeft gedaagde sub 2 veroordeeld om aan eisers een bedrag van € 48.000,00 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 29 maart 2024. Daarnaast is gedaagde sub 2 veroordeeld tot betaling van wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten aan de zijde van eisers zijn begroot op € 2.681,25. De rechtbank heeft ook bepaald dat de nakosten toewijsbaar zijn, voor zover deze op dat moment reeds kunnen worden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.