ECLI:NL:RBGEL:2024:331

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
421490
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding beheerovereenkomst en schadevergoeding bij belangenverstrengeling tussen rentmeester en landgoed

In deze zaak vorderde de eiser, een rentmeesters- en makelaarskantoor, betaling van schadevergoeding van 't Hartelaer B.V. wegens vermeende tekortkomingen in de uitvoering van een beheerovereenkomst. De rechtbank Gelderland oordeelde dat de vorderingen van de eiser werden afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de eiser tekortgeschoten was in haar verplichtingen uit de beheerovereenkomst, met name door belangenverstrengeling en het niet deugdelijk behartigen van de belangen van het landgoed. De beheerovereenkomst was terecht ontbonden door 't Hartelaer, omdat de eiser niet had gehandeld als een goed opdrachtnemer. De rechtbank stelde vast dat de eiser niet had voldaan aan de zorgplicht die voortvloeit uit de overeenkomst van opdracht, en dat er geen rechtsgeldige opzegging van de beheerovereenkomst had plaatsgevonden. De eiser had ook geen recht op de gevorderde bemiddelingsvergoeding van € 22.990,00, omdat er geen schriftelijke overeenkomst was gesloten voor deze werkzaamheden. De rechtbank veroordeelde de eiser in de proceskosten van 't Hartelaer, die in totaal € 5.203,00 bedroegen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/421490 / HZ ZA 23-199
Vonnis van 24 januari 2024
in de zaak van
[eiser],
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. I.P.A. van Heijst te Rozendaal,
tegen
LANDGOED 'T HARTELAER B.V.,
te Twello,
gedaagde partij,
hierna te noemen: 't Hartelaer,
advocaat: mr. S.W. Vissink te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 september 2023
- de brief van 24 november 2023 met producties 16 tot en met 25 van [eiser]
- de akte aanvullende producties 37 tot en met 45 van 't Hartelaer
- de akte aanvullende producties 46 tot en met 48 van 't Hartelaer
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 5 december 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is een rentmeesters- en makelaarskantoor. De [naam 1] is enig bestuurder van [eiser] [naam 1] is ruim 30 jaar voor [naam 2] werkzaam geweest.
2.2. '
t Hartelaer is in 2012 opgericht door [naam 2] . Deze vennootschap draagt zorg voor het behoud en de exploitatie van landgoed ’t Hartelaer, een landgoed gelegen in Twello.
2.3.
Op het landgoed bevindt zich het hoofdhuis met daarnaast een woonboerderij en een monumentale schaapskooi die geschikt is gemaakt voor bewoning. Verder zijn er op het landgoed vijf woon- en huurboerderijen en zijn er bossen, natuurterreinen en landbouwgronden. Een groot deel van het landgoed is door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed aangewezen als beschermd monument en het gehele landgoed is gerangschikt onder de Natuurschoonwet 1928.
2.4.
Het landgoed is volledig ingebracht in de vennootschap 't Hartelaer. De aandelen van deze vennootschap zijn geleverd aan een stichting administratiekantoor met de naam Stichting ’t Hartelaer (hierna: de Stichting).
2.5.
Het landgoed behoort al decennia toe aan de familie [naam familie] . [naam 2] heeft drie kinderen:
- de heer [naam 3] ,
- mevrouw [naam 4] ,
- de heer [naam 5] .
2.6.
Vanaf de oprichting was [naam 2] bestuurder van 't Hartelaer en van de Stichting. Op 9 december 2013 is [naam 4] toegetreden tot het bestuur van 't Hartelaer en van de Stichting.
2.7.
In 2016 is ongeveer 9 hectare van het landgoed afgesplitst en aan [naam 4] geschonken als “Landgoed De Hofstede”. [naam 4] is kunstenares en exploiteert in de monumentale schaapskooi een Bed & Breakfast.
2.8.
[naam 2] heeft tot 2020 in het hoofdhuis gewoond, samen met [naam 4] , die er in 2000 is komen wonen. Begin juli 2020 is bij [naam 2] de diagnose Alzheimer vastgesteld. Vanaf 9 juli 2020 woont [naam 2] in een verzorgingshuis in Twello.
2.9.
Met ingang van 1 januari 2017 heeft [naam 4] (in privé) een beheerovereenkomst met [eiser] gesloten, op grond waarvan [eiser] aan [naam 4] diensten verleende bij het onderhoud en beheer van haar Landgoed De Hofstede.
2.10.
Op 4 september 2017 heeft [naam 2] een algemene volmacht aan [naam 4] verstrekt.
2.11.
Met ingang van 1 januari 2020 heeft [eiser] een beheerovereenkomst gesloten met 't Hartelaer (hierna: de beheerovereenkomst). Deze is tot stand gekomen door ondertekening van de door [eiser] opgestelde opdrachtbevestiging door [naam 4] namens 't Hartelaer op 21 december 2019. Deze beheerovereenkomst houdt onder meer in dat [eiser] het beheer van de onroerende zaken van 't Hartelaer verzorgt, de bank- en huuradministratie bijhoudt en gevraagd en ongevraagd advies geeft (productie 2 van [eiser] ).
2.12.
In de beheerovereenkomst is verder het volgende opgenomen:

(...)
B. Beheeropdracht
Duur beheeropdracht
De opdracht geldt van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020. Opzegging door één van beide partijen dient plaats te vinden met inachtneming van een schriftelijke opzegtermijn van 6 (zes) maanden. Indien de opdracht niet schriftelijk wordt opgezegd, wordt deze van rechtswege telkens met één jaar verlengd (...).
Beheerdershonorarium
Overeengekomen is dat wij onze beheerwerkzaamheden op uurbasis zullen uitvoeren, het uurtarief bedraagt€ 135,00te vermeerderen met BTW. Op grond van voorgaande jaren zal het beheer van het landgoed ca. 165 uur op jaarbasis in beslag nemen. (...)
(...)
E. Speciale projecten
Werkzaamheden die niet tot de hierboven genoemde reguliere beheerwerkzaamheden behoren, worden op basis een afzonderlijke afspraak en honorering met elkaar schriftelijk overeengekomen.
F. Algemene voorwaarden
Wij wijzen u erop dat op deze opdracht de Regeling van Rentmeesters 2015 van toepassing is (...).
(...)
2.13.
Op 15 september 2020 heeft een bestuursvergadering van de Stichting en een algemene vergadering van aandeelhouders van 't Hartelaer plaatsgevonden. Tijdens deze vergadering is (met algemene stemmen) besloten dat [naam 2] per
15 september 2020 zou terugtreden als bestuurder van 't Hartelaer en van de Stichting. Ook is tijdens deze vergadering besloten dat [naam 1] zou worden benoemd tot zelfstandig bevoegd bestuurder van 't Hartelaer en dat [naam 4] namens de Stichting twee nieuwe bestuurders voor de Stichting zou aanstellen.
2.14.
Bij beschikking van 14 januari 2021 heeft deze rechtbank de goederen van [naam 2] onder bewind gesteld en is ten behoeve van haar een mentorschap ingesteld. In de beschikking is Bureau Tjeenk Willink aangewezen als bewindvoerder.
2.15.
Met ingang van 4 maart 2021 is [naam 2] uitgeschreven bij de kamer van koophandel als bestuurder van 't Hartelaer en van de Stichting. Met ingang van dezelfde datum is [naam 1] ingeschreven als (zelfstandig bevoegd) bestuurder van 't Hartelaer. Met ingang van 22 maart 2021 respectievelijk 1 mei 2021 zijn de heren [naam 6] en [naam 7] toegetreden en ingeschreven als bestuurders van de Stichting. [naam 6] en [naam 7] zijn kennissen van [naam 4] .
2.16.
In 2019 is 't Hartelaer benaderd door ProRail in verband met het voornemen van ProRail om twee van de drie (onbeveiligde) spoorwegovergangen op het landgoed af te sluiten en van de derde een beveiligde spoorwegovergang te maken.
2.17.
Op 13 december 2022 heeft een gecombineerde vergadering plaatsgevonden van de besturen van 't Hartelaer en de Stichting. Tijdens deze vergadering is het voornamelijk gegaan over de financiën van 't Hartelaer over 2022 en de begroting voor het jaar 2023, ten aanzien waarvan door [naam 1] is aangegeven (blijkens de notulen) dat beoogd werd dat de beheerkosten ongeveer gelijk bleven aan 2022 à € 47.500,00 inclusief btw.
2.18.
Met betrekking tot de plannen van ProRail is in de notulen van de vergadering van 13 december 2022 het volgende opgenomen (productie 3 van [eiser] ):

5. Schadeloosstelling Hartelaar – ProRail
Met ProRail kan een akkoord bereikt worden voor de aanleg van een betonpad en overige ontsluitingswegen voor het landgoed voor een totale schadeloosstelling van € 613.000,00. Ook wordt de spoorwegovergang nabij Hartelaar 15 beveiligd op kosten van ProRail. De overeen te komen schadeloosstelling is inclusief vergoeding van de vermogensschade wegens afwaardering landbouwgronden (€ 53.000,00) afkoop onderhoud (€ 121.000,00) en vergoeding deskundigenkosten [naam 1] Rentmeesters (€ 22.990,00 inc. BTW) en projectmanagementkosten
Over de kosten voor de aanleg van de beton- en wandelpaden is de heer [naam 1] nog in onderhandeling met aannemer Hofmeijer te Voorst. Getracht wordt de kosten zo veel mogelijk te dempen zodat er budget beschikbaar wordt gesteld voor verduurzamen.
Van de vergoeding van € 613.000,00 zal € 174.000,00 gereserveerd worden voor verduurzamen/onderhoudswerkzaamheden aan het landhuis en de overige gebouwen op het landgoed. De kosten voor de aanleg van het betonpad etc. bedragen circa € 330.000,00 exclusief overige noodzakelijke investeringen. (...)
De vergadering is blij verrast met het bereikte resultaat met ProRail en verleend toestemming voor het aangaan van de overeenkomst met ProRail. Ook verleend de vergadering goedkeuring aan de directie om de werkzaamheden aan te besteden aan Hofmeijer, waarbij wordt afgesproken dat [naam 1] Rentmeesters en Makelaars het projectmanagement ter hand zal nemen.
(...)
2.19.
Op 16 december 2022 hebben [naam 4] en [naam 1] namens 't Hartelaer de overeenkomst met ProRail ondertekend (productie 14 van [eiser] ). Ook heeft [naam 4] namens haar Landgoed De Hofstede een overeenkomst met ProRail ondertekend.
2.20.
Bij e-mailbericht van 20 januari 2023 heeft [naam 4] [naam 1] medegedeeld dat zijn functie als bestuurder van 't Hartelaer was komen te vervallen, omdat de beide broers van [naam 4] bereid waren toe te treden tot het bestuur van 't Hartelaer en van de Stichting (productie 4 van [eiser] ). Ook is [naam 1] met ingang van 20 januari 2023 in het handelsregister uitgeschreven als bestuurder van 't Hartelaer.
2.21.
Op 20 januari 2023 zijn ook de beide bestuurders van de Stichting, [naam 6] en [naam 7] , in het handelsregister uitgeschreven als bestuurders.
2.22.
In januari 2023 zijn [naam 3] en [naam 5] ingeschreven als bestuurders van 't Hartelaer en de Stichting.
2.23.
Bij brief van 30 januari 2023 heeft [eiser] (het nieuwe bestuur van) 't Hartelaer verzocht om duidelijkheid te geven over de reden van zijn ontslag als bestuurder en over zijn positie als beherend rentmeester (productie 5 van [eiser] )
2.24.
Bij e-mailbericht van 12 februari 2023 hebben [naam 4] , [naam 3] en [naam 5] aan [naam 1] medegedeeld dat het doel van het e-mailbericht van 20 januari 2023 was om ook de beheerovereenkomst met [naam 1] op te zeggen, en dat dit bericht (van 12 februari) moest worden beschouwd als de (bevestiging van de) opzegging van de beheerovereenkomst (productie 8 van [eiser] ). Ook is [naam 1] verzocht om rekening en verantwoording af te leggen over de uitgevoerde werkzaamheden en om alle administratie en stukken die hij in het kader van de beheerovereenkomst heeft ontvangen, toe te sturen.
2.25.
Bij factuur van 13 februari 2023 heeft [eiser] een bedrag van € 22.990,00 inclusief btw bij 't Hartelaer in rekening gebracht, met als omschrijving “
Deskundigen kosten inzake overeenkomst Pro Rail en Landgoed ’t Hartelaer BV” (productie 15 van [eiser] ). 't Hartelaer heeft deze factuur niet betaald.
2.26.
Bij brief van 22 februari 2023 heeft [eiser] medegedeeld dat een eenzijdige tussentijdse opzegging van de beheerovereenkomst niet mogelijk was (productie 9 [eiser] ) en dat de opzegging rechtens pas een effect kon hebben per 1 januari 2024. Verder heeft [eiser] in haar brief aangegeven dat zij bereid was in overleg te treden over een minnelijke voortijdige beëindiging van de beheerovereenkomst, en dat onderdeel van het overleg zou moeten zijn een compensatie van de inkomstenderving, betaling van de nog openstaande declaraties voor beheerwerkzaamheden, vergoeding van de bemiddelingskosten ten behoeve van de overeenkomst met ProRail en het verlenen van finale kwijting van het door [eiser] gevoerde beheer.
2.27.
Bij de brief van 22 februari 2023 is als bijlage een factuur gevoegd van 21 februari 2023 met een factuurbedrag van € 22.990,00 inclusief btw en met als omschrijving “
Honorarium inzake werkzaamheden beveiliging particuliere spoorwegovergang Landgoed ’t Hartelaer B.V. conform overeenkomst (...) Pro Rail, 152 à € 125 per uur (...)” (productie 26 van 't Hartelaer).
2.28.
Bij e-mailbericht van 2 maart 2023 heeft 't Hartelaer [eiser] medegedeeld dat van een voortzetting van de beheerovereenkomst geen sprake kon zijn omdat zij het vertrouwen in [eiser] had verloren (productie 27 van 't Hartelaer). Verder heeft 't Hartelaer gemeld dat zij pas behoorlijk met [eiser] in overleg kon gaan wanneer zij de beschikking zou hebben over de volledige administratie van 't Hartelaer.
2.29.
Bij brief van 7 maart 2023 heeft [eiser] gereageerd en gemeld dat zij de administratie van 't Hartelaer wilde overdragen wanneer de openstaande nota’s zouden zijn betaald en er schriftelijk finale kwijting zou zijn verleend ter zake van het door [eiser] gevoerde beheer (productie 28 van 't Hartelaer). Verder heeft [eiser] in haar brief geschreven dat de beheerovereenkomst nog onverkort van kracht was, omdat de opzegging in strijd was met de toepasselijke voorwaarden.
2.30.
In reactie op voormelde brief heeft 't Hartelaer bij e-mailbericht van 22 maart 2023 herhaald dat van een voortzetting van de beheerovereenkomst geen sprake kon zijn omdat zij het vertrouwen in [eiser] had verloren (productie 10 van [eiser] ). In het e-mailbericht heeft 't Hartelaer voorbeelden genoemd waaruit volgens haar moest worden geconcludeerd dat [eiser] was tekortgeschoten in haar verplichting om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen en de belangen van het landgoed deugdelijk te behartigen, en beroept zij zich op ontbinding van de beheerovereenkomst. Verder heeft 't Hartelaer in haar e-mailbericht haar verzoek om rekening en verantwoording af te leggen van de door [eiser] verrichte werkzaamheden herhaald, en heeft zij aangegeven na afgifte van de administratie bereid te zijn om in gesprek te gaan over een minnelijke regeling.
2.31.
Bij e-mailbericht van 28 maart 2023 heeft [eiser] betwist dat sprake was van tekortkomingen van haar zijde die een ontbinding rechtvaardigen (productie 11 van [eiser] ). Ook heeft [eiser] 't Hartelaer verzocht om schriftelijk te bevestigen dat zij [eiser] in de gelegenheid zou stellen om de beheerovereenkomst uit te voeren, bij gebreke waarvan 't Hartelaer in verzuim zou zijn en [eiser] aanspraak zou maken op vervangende schadevergoeding ten bedrage van € 47.500,00 inclusief btw. Verder heeft [eiser] in haar e-mailbericht 't Hartelaer gesommeerd om de openstaande facturen en de bemiddelingskosten met betrekking tot ProRail te betalen, en heeft zij gemeld dat zij op grond van artikel 11 lid 2 van de NVR-voorwaarden de administratie van 't Hartelaer onder zich mocht houden totdat 't Hartelaer aan haar betalingsverplichtingen had voldaan.
2.32.
Bij brief van 4 april 2023 heeft de advocaat van 't Hartelaer medegedeeld dat de beheerovereenkomst was ontbonden, dat [eiser] rekening en verantwoording moest afleggen en dat de vordering van [eiser] ten aanzien van bemiddeling bij de ProRail-overeenkomst en de gevorderde schadevergoeding werden betwist.
2.33.
De advocaten hebben vervolgens gecorrespondeerd over onder meer de openstaande facturen van [eiser] voor haar beheerwerkzaamheden in de maanden november 2022, december 2022 en januari 2023. Nadat [eiser] van die facturen een bedrag van € 346,67 had gecrediteerd, heeft 't Hartelaer op 13 juni 2023 – na verrekening met de creditfactuur – die facturen betaald.
2.34.
Op 4 augustus 2023 heeft [eiser] een gedeelte van de administratie van 't Hartelaer overgedragen aan [naam 3] en [naam 4] .
2.35.
In september 2023 is tussen ProRail en 't Hartelaer een nieuwe overeenkomst gesloten, waarin in opgenomen dat de overeenkomst van 16 december 2022 is komen te vervallen (productie 42 van 't Hartelaer). De overeenkomst houdt verder onder meer het volgende in:

(...)
Begin 2023 heeft u contact opgenomen met ProRail met de mededeling dat u afscheid heeft genomen van het toenmalige bestuur en van de rentmeester dhr. [naam 1] . U gaf tevens aan dat de in de Overeenkomst vastgelegde oplossing niet (meer) wenselijk is voor het Landgoed, omdat het aanleggen van de betonkavelpaden ten koste zou gaan van de natuur en het landschap op Landgoed ’t Hartelaer. In de afgelopen periode hebben partijen diverse malen goed overleg gehad en zijn zij tot een andere oplossing gekomen die meer recht doet aan de belangen van partijen. (...)
(...)
In deze brief worden de afspraken en voorwaarden om te komen tot het opheffen van de drie overwegen en het realiseren van een voetgangerstunnel vastgelegd.
Toelichting voorwaarden
- ProRail is met het Landgoed een vergoeding overeengekomen van totaal twintigduizend negenhonderd euro (€ 20.900,=), exclusief verschuldigde btw. voor gemaakte en te maken adviseurskosten door het Landgoed in verband met deze (brief)overeenkomst,
(...)

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – na vermindering van eis – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. t Hartelaer zal veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van het te wijzen vonnis aan [eiser] te betalen een bedrag van in totaal € 63.608,42, te vermeerderen met:
- de wettelijke rente over het bedrag van de schadevergoeding van € 40.618,42 vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag van algehele betaling,
- de wettelijke handelsrente over het resterende bedrag vanaf 14 dagen na de respectieve factuurdata tot aan de dag van algehele voldoening,
2. ' t Hartelaer zal veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na het te wijzen vonnis.
3.2.
[eiser] legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. De beheerovereenkomst is niet rechtsgeldig opgezegd of ontbonden door 't Hartelaer. [eiser] is niet in gebreke gesteld en niet in verzuim geraakt. Ook is er geen sprake van een toerekenbare tekortkoming door [eiser] De beheerovereenkomst is met ingang van
1 januari 2023 voor een jaar verlengd. Omdat 't Hartelaer heeft geweigerd om [eiser] in de gelegenheid te stellen om de beheerovereenkomst uit te voeren, maakt zij jegens 't Hartelaer aanspraak op vervangende schadevergoeding. De schade is te stellen op het positief contractsbelang en dat is het bedrag van de door [eiser] te derven beheervergoeding over het jaar 2023. Deze is volgens de – in de bestuursvergadering van
13 december 2022 goedgekeurde – begroting van 2023 gesteld op € 47.500,00 inclusief btw. De beheerkosten van de maand januari 2023 zijn door 't Hartelaer betaald, zodat resteert een bedrag van € 40.618,42.
[eiser] vordert verder betaling van het bedrag van € 22.990,00 op grond van de door 't Hartelaer aan [eiser] verstrekte opdracht om te bemiddelen bij het tot stand brengen van de overeenkomst tussen 't Hartelaer en ProRail. [eiser] heeft namens 't Hartelaer vele gesprekken gevoerd met ProRail. Deze werkzaamheden behoorden niet tot de reguliere beheerwerkzaamheden, en daarmee was sprake van een afzonderlijk speciaal project als bedoeld in artikel E van de beheerovereenkomst. Op grond van dit artikel heeft [eiser] aanspraak op vergoeding voor haar werkzaamheden voor dat project. In de overeenkomst met ProRail is die vergoeding gesteld op een bedrag van € 22.990,00. Dit bedrag is 't Hartelaer verschuldigd aan [eiser] De afspraak met ProRail over voormelde vergoeding heeft ook te gelden als derdenbeding ten behoeve van [eiser] , op grond waarvan [eiser] jegens 't Hartelaer aanspraak kan maken op vergoeding van zijn kosten tot het bedrag dat daarvoor in de overeenkomst met ProRail is opgenomen. Voor zover geoordeeld wordt dat [eiser] niet op grond van de gemaakte afspraken aanspraak kan maken op betaling van voormeld bedrag, is sprake van ongerechtvaardigde verrijking van 't Hartelaer, omdat een vergoeding van de deskundigenkosten onderdeel is van de met ProRail overeengekomen schadeloosstelling.
3.3. '
t Hartelaer voert verweer. 't Hartelaer concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure en in de nakosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Vordering tot schadevergoeding
4.1.
De beheerovereenkomst tussen partijen is een overeenkomst van opdracht. Op grond van artikel 7:401 BW moet de opdrachtnemer bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht nemen. 't Hartelaer stelt zich op het standpunt dat [eiser] niet als een goed opdrachtnemer heeft gehandeld, als gevolg waarvan zij de beheerovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden en [eiser] volgens haar geen recht heeft op schadevergoeding. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser] niet gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk zou zijn gegaan, om de volgende redenen.
Belangenverstrengeling
4.2.
[eiser] is lid van de Nederlandse Vereniging van Rentmeesters (hierna: NVR). In de Gedragscode NVR, die van toepassing is op de leden van de NVR, is onder meer het volgende opgenomen:

(...)
1. De Rentmeester NVR:
  • is deskundig, integer en onafhankelijk,
  • verricht de werkzaamheden te goeder trouw, voortvarend, zorgvuldig en transparant,
  • streeft naar objectieve oordeelsvorming,
  • handelt betamelijk en met oog op de toekomst.
2. De belangen van de opdrachtgever, niet enig eigenbelang, zijn bepalend voor de wijze waarop de Rentmeester NVR de werkzaamheden verricht. De Rentmeester NVR voorkomt (de schijn van) belangenverstrengeling.
(...)
[naam 1] is op 4 maart 2021 ingeschreven als (zelfstandig bevoegd) bestuurder van 't Hartelaer. Vanaf dat moment was hij naast (feitelijk handelend) rentmeester ook zelfstandig bevoegd bestuurder van 't Hartelaer. Gelet op deze dubbele rol mocht van [naam 1] extra zorgvuldigheid worden verwacht. Te meer omdat niet weersproken is dat [naam 4] , destijds de andere bestuurder van 't Hartelaer, niet zakelijk en financieel onderlegd was en veelal mee ging in de voorstellen van [naam 1] . [eiser] – met [naam 1] als feitelijk handelende persoon – had als rentmeester vergaande bevoegdheden op grond van de beheerovereenkomst. [naam 1] was eerste aanspreekpunt voor aangelegenheden met betrekking tot 't Hartelaer, deed de administratie voor 't Hartelaer en was bevoegd om betalingen te verrichten.
4.3.
Tijdens de gecombineerde bestuursvergadering van 13 december 2022, waarbij [naam 1] als bestuurder van 't Hartelaer aanwezig was, heeft hij aangegeven dat de beheerkosten van 2022 iets hoger waren uitgekomen dan was begroot. In de door [naam 1] opgestelde begroting voor 2022 was voor deze post een bedrag van € 40.000,00 opgenomen (productie 17 van 't Hartelaer). De door [eiser] uiteindelijk gefactureerde kosten uit hoofde van de beheerovereenkomst bedroegen in 2022 in totaal € 53.521,62 inclusief btw, dus beduidend hoger dan was begroot. [naam 1] was ten tijde van de bestuursvergadering op de hoogte van (het grootste deel van) deze bedragen, althans wordt geacht daarmee bekend te zijn geweest, omdat in de (gespecificeerde) facturen de in rekening gebrachte werkzaamheden grotendeels van vóór die datum zijn (producties 31 en 32 van 't Hartelaer). Het had op de weg van [naam 1] gelegen om, vooral gelet op de dubbele rol die hij had, de bestuursvergadering te informeren en uitleg te geven over de kostenoverschrijding.
4.4.
[naam 1] heeft ook als bestuurder van 't Hartelaer de overeenkomst met ProRail van
16 december 2022 mede ondertekend. Hij heeft daaraan voorafgaand ook namens 't Hartelaer onderhandeld met ProRail over de inhoud van de overeenkomst. Onderdeel van die overeenkomst was volgens [naam 1] een vergoeding van € 22.990,00 voor de werkzaamheden die [eiser] als deskundige voor 't Hartelaer had verricht. [eiser] had dus een direct – eigen – belang bij het tot stand komen van die overeenkomst.
4.5.
[eiser] heeft zich op het standpunt gesteld dat de werkzaamheden ten behoeve van het project van ProRail niet behoorden tot de reguliere beheerwerkzaamheden en dat daarmee sprake was van een afzonderlijk speciaal project als bedoeld in artikel E van de beheerovereenkomst. In dat artikel is bepaald dat die “bijzondere” werkzaamheden schriftelijk moeten worden overeengekomen. Vast staat dat de er ten aanzien van de werkzaamheden van [eiser] voor het project van ProRail geen schriftelijke overeenkomst is gesloten tussen [eiser] en 't Hartelaer. Gelet op de dubbele rol die [naam 1] had – als bestuurder van 't Hartelaer en als zelfstandig en intensief betrokken rentmeester bij dat project – mocht van [eiser] worden verwacht dat zij de afspraken met betrekking tot de werkzaamheden van [eiser] schriftelijk zou vastleggen. Door dat niet te doen heeft zij niet transparant gehandeld.
4.6.
Verder heeft [naam 1] plannen voorbereid om tot verduurzaming van 't Hartelaer te komen. Ter zitting heeft [eiser] aangevoerd dat (het onderzoeken van) een verduurzamingsoperatie op een landgoed een taak is van de rentmeester. De kosten hiervan vallen onder de beheerkosten. Tijdens de bestuursvergadering 13 december 2022 is ten aanzien van twee woningen op 't Hartelaer al besloten om verduurzamingswerkzaamheden uit te voeren. Ook hierbij geldt dat [eiser] een direct – eigen – belang had bij deze besluiten.
4.7.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat [eiser] niet heeft voldaan aan haar verplichting om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen. Ook nadat [naam 1] door [naam 3] en [naam 5] bij e-mailberichten van 19 april 2021 erop was gewezen dat zijn dubbele rol als rentmeester en bestuurder van 't Hartelaer kon leiden tot (de schijn van) belangenverstrengeling, is hij die dubbele rol blijven vervullen.
4.8.
Het betoog van [naam 1] dat hij op uitdrukkelijk verzoek van [naam 4] tot het bestuur van 't Hartelaer is toegetreden en dat dit bestuur onder toezicht stond van het bestuur van de Stichting, maakt voormeld oordeel niet anders. Ter zitting heeft 't Hartelaer daartegen ingebracht dat het bestuur van de Stichting, bestaande uit [naam 4] , [naam 6] en [naam 7] , alle voorstellen die [naam 1] deed, accordeerde. Dit is niet weersproken door [eiser] Daar komt bij dat een stichting administratiekantoor in beginsel niet een controlerende of toezichthoudende rol heeft ten aanzien van het bestuur van de vennootschap. [eiser] heeft ook niet (voldoende) onderbouwd dat en op welke wijze de Stichting (onafhankelijk) toezicht hield op het bestuur van 't Hartelaer.
Behartigen belangen landgoed
4.9.
De rechtbank is ook van oordeel dat [eiser] is tekortgeschoten in haar verplichting om de belangen van 't Hartelaer deugdelijk te behartigen. Dit geldt ten eerste voor het door [eiser] gevoerde financieel beheer. [eiser] heeft ter zitting toegelicht dat [naam 1] als rentmeester (voordat hij bestuurder werd) de begroting ook al opstelde. Uit hetgeen in rechtsoverweging 4.3. is overwogen blijkt dat [naam 1] ten aanzien van de beheerkosten van 2022 niet transparant is geweest. Daarnaast heeft [eiser] in de begroting voor 2023 voor beheerkosten een bedrag opgenomen dat ongeveer gelijk was aan de beheerkosten van 2022 (€ 47.500,00) (productie 18 van 't Hartelaer), terwijl er in 2022 al was gesproken om in 2023 te gaan investeren in verduurzaming van 't Hartelaer en [naam 1] daarvoor ook al plannen had voorbereid. Het begeleiden van 't Hartelaer in verduurzaming is volgens [eiser] een taak van de rentmeester. De kosten hiervan zouden dus moeten vallen onder de beheerkosten, maar in de begroting voor 2023 is hiervoor geen extra bedrag opgenomen.
4.10. '
t Hartelaer heeft aangevoerd dat [eiser] met haar werkzaamheden in het kader van het project met ProRail niet (voldoende) de belangen van 't Hartelaer heeft gediend. De rechtbank gaat hierin mee, om de volgende redenen. [naam 1] was de contactpersoon namens 't Hartelaer en heeft de gesprekken en onderhandelingen met ProRail gevoerd. Deze hebben geleid tot de overeenkomst van 16 december 2022, die onder meer inhoudt dat er twee overwegen zouden worden opgeheven en dat er betonkavelpaden zouden worden aangelegd op het landgoed, als ontsluiting voor landbouwvoertuigen. In de bestuursvergadering van 13 december 2022 is toestemming verleend voor het aangaan van de overeenkomst met ProRail. [naam 4] heeft verklaard dat zij zich niet prettig voelde met de afspraak om betonpaden over het landgoed aan te leggen, maar dat zij door [naam 1] werd overvleugeld en onder druk gezet om de overeenkomst te ondertekenen. [naam 1] heeft dit betwist. Wat hiervan zij, deze overeenkomst is komen te vervallen nadat 't Hartelaer na de bestuurswissel in januari 2023 contact had opgenomen met ProRail, omdat het nieuwe bestuur het niet eens was met de aanleg van de betonkavelpaden. Dit heeft geleid tot de nieuwe overeenkomst met ProRail van september 2023, waarin natuurvriendelijkere maatregelen staan en de aanleg van betonpaden niet is opgenomen. Gelet op de doelomschrijving en functie van 't Hartelaer als landgoed, onder meer inhoudende bijzondere zorg voor behoud en ontwikkeling van het natuur- en landschapsschoon, had het op de weg van [eiser] als rentmeester gelegen om, nu ProRail daar kennelijk voor open stond, te komen tot afspraken met ProRail die meer recht deden aan het doel en het belang van het landgoed. Niet is gebleken dat [eiser] zich daarvan (voldoende) rekenschap heeft gegeven.
4.11.
[eiser] heeft te kennen gegeven dat met een deel van de vergoeding die ProRail zou betalen, de verduurzamingswerkzaamheden op het landgoed (gedeeltelijk) zouden kunnen worden gefinancierd. Volgens 't Hartelaer heeft [eiser] daarmee een verkeerde voorstelling van zaken gegeven, omdat de vergoeding van ProRail nodig was voor de beoogde aanleg van de betonkavelpaden en voor het onderhoud daarvan in de komende 10 jaar (productie 21 van [eiser] ). En de rest van het bedrag was (voor het grootste deel) een vergoeding voor de onttrekking van grond aan de landbouwbestemming (een afwaardering). Er was niks geregeld voor de kosten van het onderhoud van de betonkavelpaden na de termijn van 10 jaar, terwijl in de overeenkomst was opgenomen dat 't Hartelaer een in tijd onbeperkte onderhoudsverplichting zou hebben ten aanzien van de betonkavelpaden. De kosten daarvan zouden na die 10 jaar dus voor rekening van 't Hartelaer komen. Dat [eiser] daarmee rekening heeft is niet gebleken. Gelet op haar functie van rentmeester had dit wel van [eiser] mogen worden verwacht.
Slotsom
4.12.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [eiser] niet aan haar verplichtingen heeft voldaan die zij als rentmeester op grond van de beheerovereenkomst had. Dit levert een toerekenbare tekortkoming van [eiser] jegens 't Hartelaer op. Een overeenkomst kan wegens een tekortkoming in de nakoming worden ontbonden (artikel 6:265 BW). Voor zover de nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, moet sprake zijn van verzuim.
't Hartelaer stelt dat nakoming blijvend onmogelijk is en dat een ingebrekestelling dus niet nodig was. [eiser] is tekortgeschoten in haar verplichting om de (schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen en de belangen van het landgoed deugdelijk te behartigen. Deze tekortkomingen kunnen niet ongedaan worden gemaakt. Gelet op de aard van de tekortkomingen kan worden aangenomen dat er – zoals 't Hartelaer heeft betoogd – sprake is van een vertrouwensbreuk. De nakoming van de beheerovereenkomst is daarmee blijvend onmogelijk geworden. Gelet hierop mocht 't Hartelaer de overeenkomst ontbinden zonder dat [eiser] in verzuim was. In het e-mailbericht van 22 maart 2023 heeft 't Hartelaer de ontbinding van de overeenkomst ingeroepen. Daardoor is met ingang van die datum de beheerovereenkomst geëindigd. 't Hartelaer heeft de door [eiser] in rekening gebrachte kosten voor de beheerwerkzaamheden tot en met januari 2023 betaald. In februari 2023 heeft [eiser] geen beheerwerkzaamheden meer verricht. [eiser] heeft daarom geen recht op (vervangende) schadevergoeding. Die vordering zal daarom worden afgewezen.
Bemiddelingsvergoeding
4.13.
[eiser] vordert betaling van het bedrag van € 22.990,00 als bemiddelingsvergoeding in verband met het project ProRail. 't Hartelaer heeft betwist dat er een bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen en dat zij dat bedrag verschuldigd is aan [eiser] Volgens 't Hartelaer vielen de werkzaamheden die [eiser] ten behoeve van het project ProRail uitvoerde onder de beheerovereenkomst en zijn die ook als zodanig gefactureerd. In artikel E van de beheerovereenkomst is opgenomen dat werkzaamheden die niet tot de reguliere beheerwerkzaamheden behoren, op basis van een afzonderlijke afspraak en honorering schriftelijk met elkaar worden overeengekomen. Zoals hiervoor in rechtsoverweging 4.5. al is overwogen, staat vast dat er ten aanzien van de werkzaamheden van [eiser] voor het project ProRail geen schriftelijke overeenkomst is gesloten tussen [eiser] en 't Hartelaer. [eiser] heeft onvoldoende onderbouwd dat er een bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen tussen haar en 't Hartelaer. [eiser] heeft in dat kader aangevoerd dat de met ProRail bereikte overeenstemming is voorgelegd aan het bestuur van de Stichting tijdens de vergadering van 13 december 2022 en dat de Stichting heeft ingestemd met het aangaan van de overeenkomst met ProRail, waarvan onderdeel uitmaakte de vergoeding van deskundigenkosten van [eiser] Maar het instemmen met het aangaan van overeenkomst met ProRail maakt niet dat daarmee (tevens) een bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen tussen [eiser] en 't Hartelaer op grond waarvan 't Hartelaer aan [eiser] voormeld bedrag verschuldigd is.
4.14.
[eiser] kan ook niet als derde aanspraak maken op betaling van het in de overeenkomst met ProRail opgenomen bedrag voor vergoeding van deskundigenkosten. De stelling van [eiser] , dat sprake is van een derdenbeding ten gunste van haar, is door 't Hartelaer betwist. In de overeenkomst met ProRail van 16 december 2022 (productie 14 van [eiser] ) is niet een beding van die strekking opgenomen.
4.15.
[eiser] heeft ook gesteld dat sprake is van ongerechtvaardigde verrijking van 't Hartelaer, doordat 't Hartelaer jegens ProRail aanspraak kan maken op vergoeding van het bedrag van € 22.990,00. 't Hartelaer heeft betwist dat zij ongerechtvaardigd is verrijkt. Zij heeft aangevoerd dat het feit dat zij met ProRail dat bedrag is overeengekomen voor rentmeesterskosten, niet betekent dat dat bedrag ook daadwerkelijk volledig voor die post gebruikt wordt. De vergoeding is volgens 't Hartelaer ook gebruikt om de rentmeester te betalen die is ingeschakeld voor de nieuwe overeenkomst. Dat 't Hartelaer verrijkt is kan daarom niet worden vastgesteld. Daarnaast is geen sprake van verarming van [eiser] , omdat niet is komen vast te staan dat [eiser] aanspraak kan maken op een bemiddelingsvergoeding en zij, zoals hierna zal blijken, vanuit de beheerovereenkomst vergoedingen heeft ontvangen voor haar werkzaamheden.
4.16. '
t Hartelaer is er naar het oordeel van de rechtbank terecht vanuit gegaan dat [eiser] haar werkzaamheden voor het project ProRail op basis van de beheerovereenkomst (maandelijks) in rekening zou brengen bij 't Hartelaer. Dit heeft [eiser] ook een aantal keren gedaan, zoals blijkt uit de door 't Hartelaer overgelegde facturen (producties 38, 39 en 40), waarin posten zijn opgenomen die betrekking hebben op het project ProRail. [eiser] heeft een specificatie overlegd van haar activiteiten met betrekking tot het project ProRail (productie 13), welke uitkomt op in totaal 174 uren. Nu er echter geen sprake is van een afzonderlijke overeenkomst ten aanzien van de werkzaamheden voor het project ProRail, en deze uren niet op basis van de beheerovereenkomst in rekening zijn gebracht, kan [eiser] geen aanspraak maken op vergoeding van die uren.
4.17.
[eiser] heeft gesteld dat zij ook bemiddelingswerkzaamheden met betrekking tot het project ProRail voor [naam 4] privé (Landgoed De Hofstede) heeft verricht en dat de daarvoor in rekening gebrachte kosten (€ 5.293,75) wél zijn betaald. Het gaat in deze zaak om de verhoudingen tussen [eiser] en 't Hartelaer. Dat [naam 4] de factuur heeft betaald, maakt het oordeel in het vorenstaande, dat [eiser] jegens 't Hartelaer geen aanspraak kan maken op de gevorderde bemiddelingsvergoeding, niet anders.
4.18.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de vordering tot betaling van het bedrag van
€ 22.990,00 zal worden afgewezen.
Proceskosten
4.19.
[eiser] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van 't Hartelaer als volgt vastgesteld:
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
2.366,00
(2,00 punten × € 1.183,00)
Totaal
5.203,00
4.20.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van 't Hartelaer tot dit vonnis vastgesteld op € 5.203,00,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2. en 5.3. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.C. Boesberg en in het openbaar uitgesproken op
24 januari 2024.
sa/fb