ECLI:NL:RBGEL:2024:3309

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
05/007748-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en mensenhandel van een minderjarige in de prostitutie

Op 17 mei 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 53-jarige man, die werd beschuldigd van mensenhandel en verkrachting van een 16-jarig meisje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een belangrijke rol speelde in het prostitutiewerk van het slachtoffer, dat zich in een kwetsbare positie bevond. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en moet schadevergoeding betalen aan het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar waren en dat er voldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. De verdachte had het slachtoffer gedwongen tot seksuele handelingen en had misbruik gemaakt van haar kwetsbare situatie, waaronder haar drugsafhankelijkheid. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, dat door de daden van de verdachte ernstig in haar rechten was aangetast. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer, bestaande uit materiële schade en smartengeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/007748-23
Datum uitspraak : 17 mei 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1971 op [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. P.J. Roelse, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
Hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2022 tot en met 26 december 2022, te Dieren en/of [woonplaats medeverdachte 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), een ander, te weten [slachtoffer] (geboren [geboortedag 2] -2006 ) (telkens)
  • heeft geworven, vervoerd, overgebracht, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 2) en/of
  • ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van seksuele handelingen (sub 5),
  • opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer] met en/of voor een derde tegen betaling (sub 8),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s):
  • die [slachtoffer] opgedragen en/of geadviseerd en/of gevraagd, om seks te hebben met anderen voor geld en/of drugs en/of
  • afspraken gemaakt en/of contact onderhouden met (prostitutie)klant(en) voor die [slachtoffer] en/of
  • werkplaats(en) voor die [slachtoffer] geregeld en/of
  • die [slachtoffer] begeleid en/of vervoerd en/of laten begeleiden en/of vervoeren bij/naar seksafspraken en/of
  • betaalverzoeken/herinneringen verzonden aan (prostitutie)klant(en) van die [slachtoffer] , welk geld verdachte en/of zijn mededader(s) (vervolgens) onder zich heeft/hebben gehouden en/of
  • die [slachtoffer] (delen van) opbrengsten van haar prostitutiewerkzaamheden af laten staan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt (lid 3 sub 2) en/of terwijl die [slachtoffer] een persoon in en kwetsbare positie was (lid 3 sub 2), omdat zij over beperkte geestesvermogens beschikte en/of onder toezicht was gesteld en/of begeleid woonde en/of afhankelijk werd gemaakt en/of gehouden van drugs en/of werd gedrogeerd;
2.
Hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2022 tot en met 26 december 2022, te Dieren en/of [woonplaats medeverdachte 2] in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
  • (meermalen) misbruik maken van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, bestaande uit verschil in postuur tussen verdachte en [slachtoffer] (geboren [geboortedag 2] -2006 ) en/of verschil in leeftijd en/of geestelijke ontwikkeling tussen verdachte en die [slachtoffer] en/of de psychische toestand van die [slachtoffer] en/of de drugsafhankelijkheid van die [slachtoffer] en/of door haar van drugs te voorzien en/of het getalsmatige overwicht door aanwezigheid van een derde persoon en/of
  • het aanraken van een bovenbeen van die [slachtoffer] en/of het vastpakken en/of op bed duwen van die [slachtoffer] en/of
  • (meermalen) voorbij gaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of
die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
  • het brengen en/of duwen en/of drukken van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
  • het brengen en/of duwen en/of drukken van zijn penis in de vagina en/of de anus van die [slachtoffer] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Vooraf: voorwaardelijk getuigenverzoek
De verdediging heeft ter terechtzitting een voorwaardelijk verzoek gedaan om drs. [naam 1] als deskundige te benoemen om een verhoor bij [slachtoffer] af te nemen, dan wel [slachtoffer] bij het kabinet van de rechter-commissaris als getuige te horen. De rechtbank overweegt dat als onderbouwing van het verzoek geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn aangevoerd, vergeleken met de vorige keren dat het verzoek is gedaan en gemotiveerd is afgewezen. De rechtbank zal dus dit verzoek wederom afwijzen en eindvonnis wijzen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan beide ten laste gelegde feiten. Voor wat betreft feit 1, geldt dat verdachte als pleger wordt aangemerkt en er onvoldoende reden is om aan te nemen dat er sprake is geweest van medeplegen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevat die de verklaring van [slachtoffer] ondersteunen en verdachte dus voor beide feiten dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
De aanleiding van het onderzoek naar verdachte is onder meer een melding van [medeverdachte 1] waarbij zij de politie vertelde dat verdachte haar dochter verkocht. [slachtoffer] heeft kort hierna informatieve gesprekken gevoerd bij de politie en vervolgens aangifte gedaan van mensenhandel en verkrachting door onder anderen verdachte.
Verklaringen van [slachtoffer]
heeft verklaard dat zij met een gesloten machtiging bij [verblijfplaats] in Zeist verbleef en daar is weggelopen. Sinds september 2022 woonde zij bij haar moeder ( [medeverdachte 1] ). Verdachte huurde een kamer van haar moeder en verbleef dus in hetzelfde huis. Verdachte dwong haar seks met hem te hebben. Hoewel ze zowel verbaal als fysiek duidelijk maakte dat zij dat niet wilde, heeft zij 20 tot 30 keer seks met hem moeten hebben. Ook werd [slachtoffer] door zowel [medeverdachte 1] als verdachte gedwongen om seks met anderen mannen te hebben. Zij heeft meerdere keren een trio moeten hebben met verdachte en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] betaalde verdachte daarvoor. [slachtoffer] was dan altijd onder invloed en er werden geen voorbehoedsmiddelen gebruikt. [2]
[slachtoffer] is drie keer bij [medeverdachte 2] thuis in [woonplaats medeverdachte 2] geweest en elke keer werd zij door verdachte gebracht. De eerste keer kreeg zij € 200,00, een keer € 300,00 via de bank en de andere keer € 100,00. [3] Als ze bij [medeverdachte 2] waren, zaten ze eerst beneden, werd er drugs besteld en gebruikt en gingen ze daarna naar zolder. Daar moest ze zich van verdachte uitkleden tot ze helemaal bloot was. [slachtoffer] wist op dat moment al dat er betaalde seks zou gaan plaatsvinden. Verdachte vertelde haar dan wat ze moest doen. Eerst moest zij [medeverdachte 2] pijpen terwijl hij op zijn rug lag en [slachtoffer] met haar hoofd tussen zijn benen lag. Verdachte stond dan achter haar en had seks met haar. [medeverdachte 2] probeerde ook vaginale seks met haar te hebben, maar dat lukte niet omdat zijn piemel slap bleef. Hij kwam wel drie keer klaar. [slachtoffer] moest verdachte ook pijpen. [4]
[slachtoffer] heeft over een van de keren dat zij met verdachte en [medeverdachte 2] een trio moest hebben, uitgebreid verklaard. Zij vertelde dat verdachte haar appte dat ze € 75,00 of € 100,00 zou krijgen. Het moest ‘nu nu’. Volgens [slachtoffer] is uit het app-bericht niet op te maken dat het om seks ging, maar belde verdachte haar daar vervolgens ook over. Verdachte haalde haar met de auto op en [medeverdachte 2] zat ook al in de auto. Ze zijn vervolgens naar het huis van [medeverdachte 2] gereden. Er was alcohol aanwezig en er werd ook drugs (base) besteld. Terwijl ze op de drugs wachtten, gingen ze naar zolder. [slachtoffer] moest [medeverdachte 2] pijpen en ze hebben met zijn drieën seks gehad. Tussendoor hebben zij nog drugs gehaald in Arnhem en daarna zijn ze weer terug naar de woning gegaan om verder te gaan met de seks. Op zolder was er oogcontact tussen [slachtoffer] en verdachte, waardoor [slachtoffer] wist dat ze uit de kleren moest. Hoewel de afspraak was dat het een uur zou duren, heeft het in totaal zes uur geduurd. Toen [slachtoffer] vroeg hoe lang het nog zou duren, werd verdachte boos, kneep hij haar in haar zij of bij haar ribben of keek hij haar intimiderend aan. Zij heeft tijdens zo’n trio ook anale seks moeten hebben. Zij wilde dat niet, maar verdachte werd boos en deed het gewoon. [slachtoffer] had toen pijn en ging huilen. [5]
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte haar in haar levensbehoefte onderhield en ze mede daarom geen ‘nee’ tegen hem kon zeggen. Ook gebruikte zij in die periode dagelijks drugs, wat ze van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte kreeg. [6]
Betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer]
De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de verklaringen van [slachtoffer] . Haar verklaringen die op verschillende momenten zijn afgelegd, zijn op grote lijnen consistent, logisch en gedetailleerd. Verder acht de rechtbank de verklaringen authentiek, omdat [slachtoffer] niet de indruk wekt dat zij wat gebeurd zou zijn heeft aangedikt. Zo heeft zij over [medeverdachte 3] verklaard dat hij haar heeft betast, maar niet heeft verkracht, dat ene [naam 2] haar eenmaal heeft verkracht en dat er daarna niets meer is gebeurd, en dat bijvoorbeeld de anale seks niet bij elke afspraak plaatsvond. Bovendien heeft zij een groot deel van haar verklaringen afgelegd voordat de politie onderzoek heeft verricht en vinden haar verklaringen op specifieke punten bevestiging in het dossier, zoals hierna uiteengezet zal worden.
De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer] dan ook betrouwbaar en dus bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank zal daarom uitgaan van het door haar geschetste scenario.
Steunbewijs
Van belang is dat op grond van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend kan worden gebaseerd op grond van de verklaring van één getuige. Alleen de verklaring van het vermeende slachtoffer, [slachtoffer] , is dus onvoldoende. Nu verdachte de ten laste gelegde feiten ontkent, moet de verklaring van [slachtoffer] in voldoende mate steun vinden in ander bewijsmateriaal. Die ondersteuning hoeft niet te gelden voor alle onderdelen van de tenlastelegging.
[slachtoffer] heeft verklaard dat de seks bij [medeverdachte 2] thuis altijd op zijn zolder plaatsvond en heeft tijdens haar verhoor een beschrijving van die zolder gegeven. Een verbalisant heeft beschreven dat hem tijdens de doorzoeking in de woning van [medeverdachte 2] opviel dat die omschrijving van [slachtoffer] volledig klopte. Een aantal van de details die zij gaf, was niet te zien op de foto’s van de woning op Funda. [7]
[slachtoffer] heeft verklaard dat de betalingen voor seks in de nacht plaatsvonden. Ook heeft zij verklaard dat verdachte via de bank van [medeverdachte 2] een betaling ontving op vrijdag 9 december en een betaling ergens tussen 9 december en kerst. Ze heeft verklaard dat zij die betaling moest overmaken, omdat [medeverdachte 2] niet wist hoe dat moest. [8] Na onderzoek naar de bankgegevens van verdachte en [medeverdachte 2] is gebleken dat op 12 november 2022 om 2:18 uur een bedrag van € 200,00 van [medeverdachte 2] naar verdachte is overgemaakt, op 10 december 2022 om 1:46 uur een bedrag van
€ 300,00 en op 17 december 2022 om 5:23 uur ook een bedrag van € 300,00. [9] Verder is uit onderzoek gebleken dat het telefoonnummer van verdachte op 9 december 2022 om 22:37:02 uur gebruik maakte van een zendmast in [woonplaats medeverdachte 2] . [10]
Op 24 december 2022 heeft verdachte een bericht naar [medeverdachte 2] gestuurd: ‘
Zo wil je me helpen en in problemen brengen? Dus het was allemaal leugens. Ik doe me werk voor geld en niet voor roken. En ik heb je vertrouwt en me in de steek gelaten. En heel veel dingen belooft en het waren allemaal leugens. Dus dat wil je van mij maken. Mij drugs geven en geen geld geven. wat ben je voor een rare man. En je was 3x klaargekomen dus je moet nu niet ouwehoeren. Ik wil me geld op bankrekeningen aub. Dankjewel’. [11]
Op 29 december 2022 ontving [slachtoffer] het volgende WhatsApp-bericht van [medeverdachte 1] : ‘
Ik heb t beste met je voor gehad [bijnaam verdachte] niet die heeft jou meerdere xren verkocht voor drugs. Voor jou en hem samen jij neuken pijpen voor drugs. (...) [12]
Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar de communicatie tussen verdachte en [slachtoffer] , waaronder de volgende berichten:
- Op 4 december 2022 stuurt verdachte via WhatsApp naar [slachtoffer] ‘
Kan u weg. 45 min voor 100 + roken. Nu. In elecom. Ik haal u op en we komen samen thuis’. [slachtoffer] zegt dat het niet nu kan omdat zij niet gedoucht is, dat het niet handig is en dat ze niet klaar is. Verdachte reageert dat het ‘nu nu’ moet, dat hij in de straat komt en haar binnen 5 minuten ophaalt [13] ;
- Op 6 december 2022 vraagt [slachtoffer] ’s ochtends aan verdachte hoelaat de afspraak is. Verdachte reageert ‘
Die bro had me sinds 8uur een app gestuurd maar het was voor mij te vroeg en in Arnhem had ik niet zo zin. Ik ga hem proberen voor vanavond na mijn werk dat ik gelijk door rij naar hem toe’. [slachtoffer] vraagt ’s middags of ze nog gaan. Verdachte stuurt een aantal berichten door, waarop [slachtoffer] zegt dat verdachte het moet laten weten als hij reageert, want dan gaat ze douchen. Verdachte zegt ‘
Ja zo vroeg in de ochtend is voor jij en ik gevaarlijk omdat veel mensen op straat dat is 1 en ik mag jouw en ook niet mijn zelf in gevaar komen snapje. 200€ is mooi maar het moet veilig zijn voor ons’. ’s Avonds vraagt [slachtoffer] of verdachte al ongeveer een tijd weet dat ze komen, zodat ze daar rekening mee kan houden [14] ;
- Op 9 december 2022 stuurt verdachte naar [slachtoffer] ‘
100€ nu verdienen en roken gratis [15] ;
- Op 13 december 2022 vraagt [slachtoffer] aan verdachte ‘
Heb je haar verteld over [naam 3] ?? Ze zegt ik ben een hoer. En dat ik neuk met jou en [naam 3] . Maar hoe kan ze dat weten’. Hij reageert met ‘
[slachtoffer] , ik heb je gezegd, ik doe die soort dingen niet. Want die afspraken die ik met jou maak, ik vertel haar niet. Ik heb nooit dus laat zij jou niet omkopen, dat zijn steekproeven, snap je. Zij wil weten wie zijn die klanten, snap je, nee. Ik heb dat niet verteld en ik zou haar dat nooit vertellen, bong? Dus blijf in die zin gewoon relax, snap je (...)’ en dat hij hun klanten nooit verraadt [16] ;
- Op 13 december 2022 stuurt verdachte naar [slachtoffer] ‘(...)
Van snapje, je bent een hoer of dergelijks. Nee, jij bent helemaal geen hoer. Een hoer is iemand die gratis, gaat gewoon met Jan en alleman of voor een beetje drugs. Dat is een hoer. Jij werkt voor je geld. Je bent een prostituee, dat is een beroep, snapje. Jij doet het niet voor gratis. Jij doet het voor geld. Snapje dus, dat is een beroep. En je kan gewoon bij Kamer van Koophandel inschrijven. En dat als beroep, ZZP, prostituee zijn. (...)’ en kort daarna:
‘(...) Wij moeten voor die geld drie dagen werken. Jij verdient in een paar uurtjes, snapje dus be proud op jezelf baby, bong?(...) [17] ;
- Op 16 december 2022 stuurt verdachte een spraakbericht naar [slachtoffer] : ‘
Ja klopt, maar luister effetjes Omdat ik heb je toch gezegd, vandaag heb hij extra geld, snapje dus. Dus hij probeer ergens naar toe. Dus laten we die 5 barkie van hem afpakken, alsje wil. Dus zometeen kom ik thuis, nu ga ik hem bellen goed? Ik ga hem bellen en zometeen kom ik thuis. Jij ga hem bellen via mijn telefoon, maar privé, een zogenaamd privénummer. Dus alsje dat leuk vindt, wij pakken 5 barkie bij hem vanavond en effectief en je weet toch we maken gebruik van zon party, right? Als jij dat leuk vindt, wij gaan daarvoor, hij had dat ook gezegd, hij zoek dan een gezelschap en waarom niet?’. [slachtoffer] gaat akkoord en zegt dat de Surinamer van duiven er is. Verdachte reageert: ‘
Maar we kunnen hem ook bijpakken hoor. (ntv) uurtje (fon) dan heb jij 6 barkie. Dan kunnen we lekker gaan shoppen weer. En deze weekend sowieso gaan we shoppen. Dus jij hebt nog een paar dingen nodig. Dus en de rest bewaren we, alsje dat dan goed vindt dan tenminste. Die [naam 4] (fon) is toch werken (fon) dus we mogen naar [naam 4] . [naam 4] zei tegen mij ja. Die is afgerond, goed. Dus, ja, douche maar ik kom ook thuis om douchen en dan rijden we gelijk. Hey later poes. En dank je wel voor de samenwerking.’ [18]
Verder heeft [slachtoffer] verklaard over een situatie waarbij er een man bij het huis van haar moeder zou komen om seks met [slachtoffer] te hebben. Verdachte had haar geappt of gebeld om dit door te geven. Dat was niet gebeurd, omdat verdachte aangaf dat de mannen waren weggegaan omdat ze vonden dat [slachtoffer] er niet uitzag als 18 jaar. [19] Uit onderzoek naar de telefoon van verdachte is gebleken dat hij contact heeft gehad met [naam 5] . Op 5 december 2022 stuurt verdachte hem een spraakbericht: ‘
Mattie, goedenavond, hoe is het man? Ik ben thuis, ja, wou je bij haar langskomen ofzo?’. Op 7 december 2022 vraagt [naam 5] of ze die avond kunnen afspreken en reageert verdachte dat dit in Dieren kan en hij om 21:30 uur klaar is met werken. Daarna stuurt verdachte een spraakbericht naar [slachtoffer] : ‘
Uhh [slachtoffer] goedemiddag, hier met [verdachte] . [slachtoffer] die chap had gevraagd dat ie vanavond kan afspreken. Heb je tijd laat het me even weten, ik heb hem gezegd half 10 ben ik klaar dus ik wil hem in Dieren dus kunnen we dat wat ik met jou heb afgesproken, boven bij jou zelf, snapje, als het niet kan laat me nu weten dat ik kan iets regelen anders hebben we een probleem, snapje dus. Ik zit op mijn werk dus stuur me een bericht als je dit beluistert. En dat had je opgeschreven, dat was ook mijn antwoord daarbij, dus hé. Ik spreek je later.’ Die avond stuurt verdachte naar [naam 5] ‘
[adres 2]’ en ‘
[huisnummer]’ en stuurt [naam 5] eerst dat hij een vriend bij zich heeft en kort daarna dat hij er is. [20]
Tot slot bevat het dossier communicatie tussen verdachte en [medeverdachte 1] , waaronder de volgende berichten:
- Op 11 december 2022 stuurt [medeverdachte 1] naar verdachte ‘
Jij hebt haar gister 6 uur laten misbruiken. 80€ in mijn hand hoor je’ [21] ;
- Op 11 december 2022 stuurt [medeverdachte 1] naar verdachte ‘
Misbruiken die k ik heb alles in handen’, ‘
[woonplaats medeverdachte 2]’ en ‘
Je was erbij [22] ;
- Op 17 december 2022 stuurt [medeverdachte 1] naar verdachte ‘
Denk je gvd ook aan dat mijn kind moet slapen gvd weer smorgens als je bij die [naam 3] bent kom ik er aan [23] ;
- Op 1 januari 2023 stuurt verdachte naar [medeverdachte 1] ‘
Jij laat haar voor wap of 20 € euro met die Mongolen vrienden naar bed gaan zonder te denken aan haar wat Zij nodig hebt (…) wat U had laten gebeuren met haar was voor mijn out of this world.Daarom had ik haar laten zien dat zij is geen 20€ waard maar veel barkies en ik had haar nooit iets aan haar verdien omdat bij U mis zij zorg,welzijn en bescherming [24] .
Naar het oordeel van de rechtbank wordt de verklaring van [slachtoffer] ondersteund door de hiervoor genoemde bewijsmiddelen. Haar verklaring over de zolder van [medeverdachte 2] en dat het geslachtsdeel van [medeverdachte 2] slap bleef tijdens de seks, wordt bevestigd in het dossier. Dat geldt ook voor haar verklaringen over de betalingen van [medeverdachte 2] naar verdachte, die inderdaad allemaal in de nacht hebben plaatsgevonden en overeenkomen met de eerder door haar genoemde data, en met de aanwezigheid van verdachte in [woonplaats medeverdachte 2] . Verder valt in het bericht van verdachte aan [medeverdachte 2] op dat verdachte geld wil en daarbij aangeeft dat [medeverdachte 2] drie keer is klaargekomen, wat ook overeenkomt met de verklaring van [slachtoffer] . Daarnaast zijn er talloze, veelzeggende berichten die om een verklaring schreeuwen, maar die verdachte ter terechtzitting niet heeft kunnen of willen geven.
Uit het vorenstaande blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte contact met klanten heeft gelegd en onderhouden, meerdere malen seksafspraken voor [slachtoffer] heeft geregeld en haar daarheen heeft gebracht, dat [slachtoffer] meerdere malen bij [medeverdachte 2] thuis is geweest en daar seks met [medeverdachte 2] en verdachte heeft gehad en verdachte daarvoor betalingen heeft ontvangen.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden, is of verdachte zich hiermee schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde mensenhandel.
Mensenhandel
De rechtbank overweegt dat artikel 273f, eerste lid, subonderdelen 2, 5 en 8, van het Wetboek van Strafrecht ziet op de bescherming van minderjarigen tegen (seksuele) uitbuiting door anderen en op het profiteren daarvan. Omdat die bescherming centraal staat, is voor een bewezenverklaring hiervan niet vereist dat komt vast te staan dat sprake is geweest van gebruik van dwangmiddelen. Bij minderjarigen wordt ervan uitgegaan dat zij niet beschikken over een zekere rijpheid die hen in staat stelt de gevolgen van hun handelingen te overzien en zelfstandig beslissingen te nemen. Een eventuele instemming van de minderjarige is dan ook irrelevant. Evenmin is van belang dat een verdachte bekend is met de minderjarigheid van het slachtoffer, nu de minderjarigheid een geobjectiveerd bestanddeel is.
Door het tewerkstellen van minderjarigen in de prostitutie is er in het algemeen sprake van een grote inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de minderjarige. Reeds indien bewezen kan worden dat verdachte de ten laste gelegde gedragingen heeft verricht ten opzichte van een minderjarige, waarbij in het algemeen aan de exploitatie van prostitutie van minderjarigen misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht inherent is, is sprake van uitbuiting.
[naam 6] , de vader van [slachtoffer] , heeft verklaard dat [slachtoffer] verwaarloosd is, ze heel dun was geworden en aan haar hele houding te zien was dat ze een groot probleem heeft. Hij kon ook merken dat ze verslaafd is gemaakt en dat ze
total lossis. [slachtoffer] heeft hem verteld dat ze onder andere van haar moeder cocaïne kreeg en gebruikte. Verder heeft hij verklaard dat [slachtoffer] zo labiel is, dat haar alles wijs gemaakt kan worden. [25]
[voogd van slachtoffer] , de voogd van [slachtoffer] , heeft verklaard dat [slachtoffer] een meisje is met een belast verleden en een rugzakje. Ze is heel kwetsbaar en heeft forse hechtingsproblematiek. Ze zoekt spanning op, kan gevolgen niet goed overzien en kan beïnvloedbaar zijn. Er is een hechtingsstoornis bij haar gediagnosticeerd. Als [voogd van slachtoffer] met [slachtoffer] in gesprek is, oogt ze jonger. In december 2021 is ze gesloten geplaatst, maar in augustus 2022 is ze weggelopen. [26]
Hiervoor is reeds overwogen dat verdachte een belangrijke rol speelde in het prostitutiewerk van [slachtoffer] . Vaststaat dat [slachtoffer] gedurende de gehele pleegperiode minderjarig was. Verder blijkt uit het dossier dat zij in een kwetsbare positie verkeerde. Zij gebruikte harddrugs en was tijdens de seksafspraken altijd onder invloed. [slachtoffer] werd afhankelijk gehouden van die drugs, die zij onder meer van verdachte kreeg. Verder geldt dat [slachtoffer] over beperkte geestesvermogens beschikt, onder toezicht was gesteld, uit huis was geplaatst en in een gesloten instelling verbleef, waar zij was weggelopen. Zij ging niet naar school, woonde zonder toestemming bij haar moeder en kon niet in haar eigen levensonderhoud voorzien. Gelet op het voorgaande is de rechtbank - met de officier van justitie - van oordeel dat [slachtoffer] kwetsbaar was en dat verdachte overwicht op haar had gelet op de omschreven feitelijke omstandigheden. Verdachte deed zich voor als vaderfiguur of vriend die het beste met [slachtoffer] voor had. Hij was zich echter wel degelijk bewust van alle genoemde omstandigheden en heeft daar misbruik van gemaakt.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte [slachtoffer] heeft geworven voor prostitutiewerk, afspraken voor haar heeft gemaakt, haar in dat verband heeft vervoerd, ervoor heeft gezorgd dat klanten betaalden en heeft geprofiteerd van haar verdiensten. [slachtoffer] heeft met meerdere mannen seks moeten hebben tegen betaling, altijd zonder condoom, waarmee per definitie sprake was van een forse inbreuk op haar lichamelijke integriteit. Ondertussen werd [slachtoffer] afhankelijk gehouden van harddrugs. Gelet op dit alles is [slachtoffer] naar het oordeel van de rechtbank uitgebuit door verdachte en moet hij hebben beseft dat [slachtoffer] zou worden uitgebuit. De rechtbank acht dan ook bewezen dat hij het oogmerk van uitbuiting had.
Hiermee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan artikel 273f, eerste lid, sub 2, sub 5 en sub 8, van het Wetboek van Strafrecht.
Pleegperiode
De tenlastelegging omvat een pleegperiode van 1 september 2022 tot en met 26 december 2022. De rechtbank is van oordeel dat de pleegperiode is aangevangen op het moment dat [slachtoffer] bij [medeverdachte 1] is gaan wonen en in contact kwam met verdachte. Uit berichten tussen [slachtoffer] en [medeverdachte 1] volgt dat dit in ieder geval vanaf 19 september 2022 is geweest. [27]
Medeplegen
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte dit feit tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd, nu zich daarvoor in het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevinden.
Feit 2
Met betrekking tot de ten laste gelegde verkrachtingen van [slachtoffer] door verdachte, overweegt de rechtbank dat onderscheid dient te worden gemaakt in een tweetal situaties waarover [slachtoffer] heeft verklaard. Zij heeft verklaard dat zij 20 tot 30 keer door verdachte is verkracht in de woning van [medeverdachte 1] en in de auto van verdachte. Verder heeft zij verklaard dat zij is verkracht door verdachte tijdens de trio’s die zij met hem en [medeverdachte 2] moest doen.
Voor wat betreft de verklaring van [slachtoffer] dat zij 20 tot 30 keer door verdachte is verkracht, overweegt de rechtbank dat het dossier onvoldoende bewijs bevat om haar verklaring te ondersteunen. [slachtoffer] heeft verklaard dat enkele chatberichten over seks gingen. De rechtbank kan hiervan echter niet zeggen dat hieruit ondubbelzinnig of uit de context blijkt dat verdachte hier op seks tussen [slachtoffer] en hemzelf doelt en of die seks dan ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van deze verkrachtingen.
Dat ligt anders als het gaat om de verkrachtingen van [slachtoffer] tijdens de trio’s met [medeverdachte 2] . Uit de bij feit 1 genoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte [slachtoffer] door haar te knijpen, intimiderend aan te kijken en voorbij te gaan aan haar verbale en non-verbale signalen van verzet, heeft gedwongen tot het plegen en ondergaan van seksuele handelingen. [slachtoffer] heeft verdachte moeten pijpen en heeft vaginale en anale seks met hem moeten hebben. [slachtoffer] was een kwetsbaar meisje en op verschillende manieren afhankelijk van verdachte. Verdachte heeft misbruik gemaakt van die afhankelijkheidssituatie en zijn overwicht op haar, en heeft druk op haar uitgeoefend. Door dit alles voelde [slachtoffer] zich gedwongen om de seksuele handelingen van verdachte te ondergaan. De rechtbank is van oordeel dat het opzet van verdachte daar ook op gericht was.
De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] meermaals heeft verkracht.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
één ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 19 september 2022 tot en met 26 december 2022, te Dieren en
/of[woonplaats medeverdachte 2]
, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), een ander, te weten [slachtoffer] (geboren [geboortedag 2] -2006 ) (telkens)
  • heeft geworven, vervoerd, overgebracht, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 2) en
  • ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en
  • opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer] met en
immers heeft
/hebbenverdachte
en/of zijn mededader(s):
  • die [slachtoffer] opgedragen en
  • afspraken gemaakt en
  • werkplaats(en) voor die [slachtoffer] geregeld en
  • die [slachtoffer] begeleid en
  • betaalverzoeken/herinneringen verzonden aan (prostitutie)klant(en) van die [slachtoffer] , welk geld verdachte
  • die [slachtoffer] (delen van) opbrengsten van haar prostitutiewerkzaamheden af laten staan aan verdachte
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt (lid 3 sub 2) en
/ofterwijl die [slachtoffer] een persoon in en kwetsbare positie was (lid 3 sub 2), omdat zij over beperkte geestesvermogens beschikte en
/ofonder toezicht was gesteld en
/ofbegeleid woonde en
/ofafhankelijk werd
gemaakt en/ofgehouden van drugs en
/ofwerd gedrogeerd;
2.
hij op
één ofmeerdere tijdstippen in
of omstreeksde periode van 19 september 2022 tot en met 26 december 2022, te
Dieren en/of[woonplaats medeverdachte 2]
in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en
/ofbedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
  • (meermalen) misbruik maken van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, bestaande uit verschil in postuur tussen verdachte en [slachtoffer] (geboren [geboortedag 2] -2006 ) en
  • het aanraken van een bovenbeen van die [slachtoffer] en/of het vastpakken en/of op bed duwen van die [slachtoffer] en/of
  • (meermalen) voorbij gaan aan de verbale en
die [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
  • het brengen
  • het brengen
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie de in artikel 273f, eerste lid onder sub 2, 5 en 8 omschreven feiten worden gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en een persoon is bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt;
feit 2:
verkrachting, meermaals gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast dient een gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbeperkende maatregel te worden opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en subsidiair aangevoerd dat bij een veroordeling, de straf dient te worden beperkt tot de duur van de voorlopige hechtenis.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. Hij heeft gedurende een periode van vier maanden [slachtoffer] gedwongen zich beschikbaar te stellen voor seksuele handelingen met derden tegen betaling en heeft daarvan geprofiteerd. Dit terwijl [slachtoffer] pas 16 jaar was en verdachte wist dat zij over beperkte geestesvermogens beschikte, onder toezicht was gesteld en gesloten was geplaatst, maar dat zij uit de instelling was weggelopen. Zij woonde zonder toestemming bij haar moeder, ging niet naar school en kon niet in haar eigenlevensonderhoud voorzien. Bovendien werd zij afhankelijk gehouden van drugs. Het seksueel misbruik van [slachtoffer] gebeurde zonder voorbehoedsmiddelen en vond plaats nadat zij cocaïne had gebruikt, wat haar ook door verdachte werd verstrekt. Daarnaast heeft verdachte haar ook zelf meerdere malen verkracht, tijdens trio’s met een prostitutieklant.
Verdachte heeft met zijn handelen ernstig inbreuk gemaakt op fundamentele rechten waaronder de menselijke waardigheid en de persoonlijke vrijheid van het minderjarige slachtoffer [slachtoffer] , dat door haar jonge leeftijd in combinatie met haar persoonlijke situatie in een zeer kwetsbare positie verkeerde. Bij slachtoffers van mensenhandel en zedenfeiten kunnen lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid blijven bestaan, waardoor zij ernstig kunnen worden belemmerd in hun relaties en hun deelname aan het maatschappelijke verkeer. Verdachte heeft bij dergelijke gevolgen voor [slachtoffer] kennelijk nooit stilgestaan en haar lichamelijke en geestelijke integriteit volledig miskend. Verdachte heeft zich telkens laten leiden door financieel gewin en zijn eigen lust.
De reclassering adviseert bij rapport van 5 april 2024 bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen en de reclassering opdracht te geven toezicht te houden op de naleving van die voorwaarden.
Bij de strafmaat heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de bewezen verklaarde feiten en met straffen die voor dit soort feiten in soortgelijke situaties worden opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat het gaat om zodanig ernstige feiten dat mede uit het oogpunt van vergelding enkel een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank acht het gelet op de omstandigheden echter ook passend om een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen en daarmee een forse ‘stok achter de deur’ te creëren, om te voorkomen dat verdachte opnieuw strafbare feiten pleegt. De rechtbank vindt daarnaast hulpverlening voor verdachte ter voorkoming van herhaling van groot belang.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Aan het voorwaardelijke deel van de straf zullen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
De rechtbank acht het niet noodzakelijk dat verdachte ook na de gevangenisstraf en de geldende bijzondere voorwaarden gedurende de proeftijd, langdurig onder toezicht wordt gesteld. De rechtbank zal om die reden geen gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbeperkende maatregel opleggen.
8. De beoordeling van de civiele vordering
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met de bewezenverklaarde feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.423,96 aan materiële schade en € 10.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, dan wel dat de vorderingen als ongegrond afgewezen dienen te worden. Volgens de verdediging ontbreekt een (concrete) onderbouwing respectievelijk het verband met verdachte bij de materiële schadeposten ‘gemiste inkomsten’ en ‘kosten telefoon en laptop’. Ook is de immateriële schade onvoldoende onderbouwd.
Overweging van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Materiële schade
De vordering betreffende de materiële schade, ziet op gederfde inkomsten van de benadeelde partij, omdat zij niet is betaald voor de door haar verleende diensten. Door de benadeelde partij is gevraagd deze kosten wegens inkomstenderving toe te wijzen.
De rechtbank overweegt als volgt. Onder meer op grond van artikel 4 EVRM moeten slachtoffers van mensenhandel in staat worden gesteld om schadeloosstelling voor gederfde inkomsten van hun mensenhandelaars te vorderen, zelfs als die inkomsten als illegale inkomsten kunnen worden gekwalificeerd (zie EHRM 28 november 2023, ECLI:CE:ECHR:2023:1128JUD001826918). De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak het belang van [slachtoffer] om de inkomsten voor de betaalde seks die zij heeft moeten afstaan terug te kunnen vorderen, zwaarder weegt dan het uitgangspunt dat niemand mag profiteren van (eigen) onrechtmatig handelen.
Het verband tussen het bewezenverklaarde feit en de gederfde inkomsten is voldoende vast komen te staan. Immers, gebleken is dat verdachte heeft geprofiteerd van de seksafspraken van [slachtoffer] . Vaststaat dat hij in elk geval een betaling van € 200,00 en twee betalingen van
€ 300,00 heeft ontvangen. De rechtbank zal daarom een bedrag van € 800,00 toewijzen.
De gevorderde reiskosten van totaal € 128,96 acht de rechtbank voldoende onderbouwd en aldus toewijsbaar.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het deel van de vordering dat ziet op kosten van de telefoon en laptop van [slachtoffer] . Ter onderbouwing is aangevoerd dat deze kapot zijn gegooid tijdens het verblijf bij [medeverdachte 1] en verdachte, verband houdende met de situatie waarin [slachtoffer] leefde. Deze vordering is in het geheel niet onderbouwd en ook het rechtstreeks verband tussen de bewezenverklaarde feiten en deze schade, is niet aangetoond.
Gelet hierop zal de rechtbank de materiële schadevergoeding vaststellen op € 928,96.
Smartengeld
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting vast dat het handelen van verdachte een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] . Zij is door zijn handelen op ‘andere wijze in de persoon aangetast’ ex artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek. Als rechtstreeks gevolg hiervan ervaart zij psychische klachten en problemen op verschillende leefgebieden, zodat een vergoeding van immateriële schade aangewezen is. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, acht de rechtbank de verzochte vordering billijk. Gelet hierop zal de rechtbank de immateriële schadevergoeding vaststellen op € 10.000,00.
Wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal bepalen dat verdachte wettelijke rente is verschuldigd vanaf het midden van de periode waarin [slachtoffer] de schade heeft geleden. De bewezenverklaarde periode is 19 september 2022 tot en met 26 december 2022. Verdachte is dus vanaf 6 november 2022 wettelijke rente verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

9.De beoordeling van het beslag

De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de inbeslaggenomen auto en telefoon van verdachte dienen te worden verbeurdverklaard, omdat deze zijn gebruikt voor de mensenhandel.
De verdediging heeft bepleit dat de inbeslaggenomen auto van verdachte aan hem teruggegeven dient te worden, zodat hij weer aan het werk kan en zijn kinderen kan bezoeken.
De rechtbank zal de in beslag genomen telefoon verbeurd verklaren. Met behulp van deze telefoon is de mensenhandel van [slachtoffer] begaan. Daarmee zijn immers afspraken met klanten gemaakt en is contact met hen onderhouden. Bovendien staan op deze telefoon mogelijk nog contactgegevens van klanten.
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen auto. Hoewel verdachte met deze auto [slachtoffer] een aantal keer naar seksafspraken heeft vervoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om deze verbeurd te verklaren. Het belang van strafvordering verzet zich niet tegen teruggave.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 242 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 wijst af het voorwaardelijke verzoek;
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van 48 (achtenveertig) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
 zich binnen drie dagen na onherroepelijk worden van dit vonnis (in persoon) meldt bij Reclassering IrisZorg op het volgende adres, Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem . Hierna moet hij zich blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Hij dient zich gedurende een jaar te houden aan de afspraken en aanwijzingen van Reclassering IrisZorg, ook als dat inhoudt dat hij zijn medewerking moet verlenen aan de uitvoering van huisbezoeken, de methodiek 'Stap voor Stap', afname van de SCIL en/of urinecontroles;
 zich laat behandelen door forensische polikliniek Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
 zich, wanneer de reclassering dat nodig vindt, ambulant laat begeleiden door Zorgplus of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding;
 op geen enkele wijze - direct of indirect – contact heeft of zoekt met de volgende personen:
- [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2006;
- [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag 3] 1977;
- [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedag 4] 1973;
- [medeverdachte 3] . geboren op [geboortedag 5] 1960;
- [naam 2] geboren op [geboortedag 6] 1976;
- [naam 6] , geboren op [geboortedag 7] 197;
zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
 meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
 meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
stelt als overige voorwaarden dat:
 verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
 verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
beslag
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen telefoon van verdachte (omschrijving: PL0600-ONRCC22022_752140 , Grijs, merk: Motorola MC383 );
 gelast de teruggave van de inbeslaggenomen auto aan verdachte (omschrijving: PL0600-ONRCC22022_752141 , grijs, merk: Hyundai);
benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 928,96 aan materiële schade en € 10.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 928,96 aan materiële schade en € 10.000,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 110 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. C.E.W. van de Sande en
mr. S.M.A. Lestrade, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Aalbers en mr. S. Benbouazza, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 mei 2024.
mr. Lestrade en mr. Benbouazza zijn
buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche Team Mensenhandel, opgemaakte proces-verbaal, dossier Colombo/ONRCC22022, gesloten op 4 april 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 4 januari 2023, p. 52 e.v.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 januari 2023, p. 69.
4.Aanvullend verhoor aangeefster (verkrachting) 1 februari 2023, p. 73-75.
5.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 januari 2023, p. 68-69.
6.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 januari 2023, p. 67-68.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 januari 2023, p. 127-129.
8.Proces-verbaal van aangifte d.d. 4 januari 2023, p. 56.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 januari 2023, p. 427 e.v.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 januari 2023, p. 414.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 januari 2023, p. 345.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2023, p. 172.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2023, p. 289.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2023, p. 295-296.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2023, p. 297.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2023, p. 311-312.
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2023, p. 314.
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 januari 2023, p. 316.
19.Aanvullend verhoor aangeefster (verkrachting) 1 februari 2023, p. 78.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 februari 2023, p. 354 e.v.
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 januari 2023, p. 238.
22.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 januari 2023, p. 239.
23.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 januari 2023, p. 249.
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 januari 2023, p. 264.
25.Proces-verbaal van verhoor [naam 6] d.d. 3 januari 2023, p. 89.
26.Proces-verbaal van verhoor getuige [voogd van slachtoffer] d.d. 15 maart 2023, p. 98-100.
27.Proces-verbaal van bevindingen (ZD242-communicatie- [slachtoffer] -moeder) d.d. 22 juni 2023, p. 39 e.v.