ECLI:NL:RBGEL:2024:3301

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
C/05/420851 / HA ZA 23-274
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in geschil over (niet-)nakoming van aannemingsovereenkomst met opschorting en buitengerechtelijke ontbinding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een geschil tussen twee partijen over de nakoming van een aannemingsovereenkomst. De eisers, eigenaren van een woning, hebben een aannemingsovereenkomst gesloten met de gedaagde, een bouwbedrijf, voor de verbouwing van hun woning. De eisers stellen dat de gedaagde tekort is geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden, die gebrekkig en onvolledig zouden zijn uitgevoerd. De eisers hebben de betaling van een factuur opgeschort en de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden op grond van wanprestatie. De gedaagde daarentegen betwist de tekortkomingen en stelt dat hij zijn verplichtingen is nagekomen. De rechtbank heeft in dit tussenvonnis geoordeeld dat de eisers als eerste rechtsgeldig tot opschorting zijn overgegaan en dat de gedaagde in verzuim is geraakt. De rechtbank heeft behoefte aan deskundigenoordeel over de kwaliteit van het geleverde werk en heeft een deskundige benoemd om de werkzaamheden te beoordelen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de voorgestelde deskundige en de begroting van de kosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/420851 / HA ZA 23-274
Vonnis van 17 april 2024
in de zaak van

1.[eis in conv/verw in reconv sub 1] ,

2.
[eis in conv/verw in reconv sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. C.A.M.H. Vink te ’s-Hertogenbosch,
tegen
[gedaagde in conv/eiser in reconv],
handelend onder de naam
[bedrijf gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. J.A.Th. Spoor te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eisers in conv/verweerders in reconv] en [gedaagde in conv/eiser in reconv] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 22 januari 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers in conv/verweerders in reconv] zijn de eigenaren van de woning gelegen aan de [adres woning] (hierna: de woning).
2.2.
[gedaagde in conv/eiser in reconv] exploiteert een bouwbedrijf en groothandel in bouwmaterialen.
2.3.
In november 2022 is door [eisers in conv/verweerders in reconv] en [gedaagde in conv/eiser in reconv] een overeenkomst van aanneming van werk gesloten (hierna: de aannemingsovereenkomst). Deze aannemingsovereenkomst ziet op de verbouwing van de woning, meer in het bijzonder wijziging / vervanging van de gehele voor- en achtergevel van de woning. Ter uitvoering van de aannemingsovereenkomst heeft [gedaagde in conv/eiser in reconv] in de periode februari - maart 2023 werkzaamheden verricht dan wel doen verrichten.
2.4.
Voorafgaand aan de totstandkoming van de aannemingsovereenkomst heeft [gedaagde in conv/eiser in reconv] aan [eisers in conv/verweerders in reconv] diverse offertes verstrekt, waaronder de offertes met onder meer de volgende kenmerken:
Offertedatum
Offertenummer
Totaalbedrag (incl. btw)
06-11-2022
2022111
€ 14.864,50
14-11-2022
156893
€ 355,66
14-11-2022
1116285
€ 5.326,26
14-11-2022
2988115
€ 23.242,79
2.5.
Daarnaast heeft [gedaagde in conv/eiser in reconv] voorafgaand aan de totstandkoming van de aannemingsovereenkomst aan [eisers in conv/verweerders in reconv] een offerte verstrekt met onder meer de volgende kenmerken:
Offertedatum
Offertenummer
Totaalbedrag (excl. btw)
07-11-2022
1116285
€ 3.277,88
2.6.
[gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft aan [eisers in conv/verweerders in reconv] diverse facturen verstrekt, waaronder de facturen met onder meer de volgende kenmerken:
Factuurdatum
Factuurnummer
Totaal te betalen (incl. btw)
27-11-2022
2022127
€ 2.899,97
27-02-2023
2023021
€ 2.856,89
27-02-2023
2023022
€ 23.242,79
Het totaal van deze facturen bedraagt € 28.999,65. Deze facturen zijn door [eisers in conv/verweerders in reconv] betaald.
2.7.
Bij factuur van 18 maart 2023 met nummer 2023035 heeft [gedaagde in conv/eiser in reconv] bij [eisers in conv/verweerders in reconv] een bedrag ter grootte van € 18.791,24 (inclusief btw) in rekening gebracht. De factuur omvat zowel meerwerk als alle werkzaamheden zoals vermeld op de hiervoor genoemde offerte van 6 november 2022. Op de factuur is onder meer vermeld: ‘Betaling gaarne voor 25-03-2023’. Deze factuur is niet door [eisers in conv/verweerders in reconv] betaald.
2.8.
Bij Whatsapp-bericht van 18 maart 2023 heeft [gedaagde in conv/eiser in reconv] aan [eisers in conv/verweerders in reconv] het volgende bericht:
‘(…) Hier is de lijst met dingen om te doen met betrekking tot uw bestellingen:
Deurkrukken met sleutel - besteld, verwachte levering op 24.03:
Geleiders voor rolluiken - besteld, verwachte levering op 27.03:
GU stijve ketting - wachtend op installatie-instructies:
Afdekplaat voor deurprofiel - besteld, wacht op informatie over de leverdatum:
Horren - de bestelling is onvolledig en vereist vervanging: credit factuur. Ik weet de levertijd voor
24.03.
Meerwerk
Dakwerkzaamheden (muurplaat balk en goot beugels) in overleeg (…)’.
2.9.
[gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft aan [eisers in conv/verweerders in reconv] een op 19 maart 2023 gedateerde creditfactuur ter grootte van € 1.161,66 inclusief btw verstrekt. Deze creditfactuur heeft betrekking op ‘vligenraamen’.
2.10.
Bij brief van 27 maart 2023 heeft mr. Vink namens [eisers in conv/verweerders in reconv] aan [gedaagde in conv/eiser in reconv] onder meer het volgende bericht:
‘(…) Mijn cliënt (…) heeft mij opdracht gegeven om tot incassering van de onderstaande vordering op u over te gaan, groot:
Hoofdsom* € 28.999,65
(…)
Totale vordering € 34.647,59
*Hierbij ontbind ik de overeenkomst namens cliënt op grond van wanprestatie artikel 7:686 jo. 6:265 BW. Cliënt vordert hiermee de volgende facturen terug: 2022127, 2023021, 2023022
Conform de algemene voorwaarden van cliënt bent u rente en kosten verschuldigd. Voor zover deze algemene voorwaarden niet van toepassing mochten zijn bent u alsnog rente en kosten verschuldigd op grond van de wet. De rente op grond van de artt. 6:119 e.v. juncto 6:81 en 83 BW. De buitengerechtelijke kosten op grond van art. 6:96 lid 2 sub c BW.
Betaling dient
binnen drie dagente geschieden (…)’.
2.11.
Bij brief van 30 maart 2023 heeft mr. Vink namens [eisers in conv/verweerders in reconv] aan [gedaagde in conv/eiser in reconv] onder meer het volgende bericht:
‘(…) U bent per heden in gebreke gebleven om binnen de op de eerste sommatie gestelde termijn tot betaling over te gaan, zodat thans tot dagvaarding zal worden overgegaan. (…) U kunt de dagvaarding alleen nog voorkomen door
binnen drie dagenna datum van deze sommatie het voornoemde bedrag over te maken (…)’.
2.12.
Op 7 april 2023 hebben [eisers in conv/verweerders in reconv] [bedrijf 1] , in de persoon van de heer ing. [naam 1] (hierna ook: [naam 1] ), gevraagd onderzoek te verrichten naar de werkzaamheden van [gedaagde in conv/eiser in reconv] . [naam 1] heeft het onderzoek uitgevoerd op 11 april 2023. [eisers in conv/verweerders in reconv] hebben [gedaagde in conv/eiser in reconv] niet bij het onderzoek betrokken. [naam 1] heeft zijn eindrapport opgesteld op 18 april 2023.
2.13.
Bij brief van 19 april 2023 heeft [gedaagde in conv/eiser in reconv] [eisers in conv/verweerders in reconv] onder meer het volgende bericht:
‘(…) Ondanks eerdere betalingsverzoeken hebben wij nog geen volledige betaling uwerzijds ontvangen. (…) Wanneer wij het openstaande bedrag niet binnen de termijn van 14 dagen hebben ontvangen, stellen wij u daarvoor in gebreke en maken wij aanspraak op vergoeding van de kosten. Naast de hoofdsom bent u dan wettelijke rente en incassokosten verschuldigd.
(…)
Factuurnummer: 2023035
Factuurdatum: 18-03-2023
Datum verschuldigd: 25-03-2023
Verschuldigd bedrag: € 18.791,24
(…)’.
2.14.
Bij brief van 26 april 2023 heeft mr. Spoor namens [gedaagde in conv/eiser in reconv] aan mr. Vink onder meer het volgende bericht:
‘(…) cliënt heeft niet aan de vordering namens uw cliënt voldaan. Dat zal hij ook niet gaan doen. Cliënt heeft (immers) niet gewanpresteerd. U heeft weliswaar geschreven dat cliënt heeft gewanpresteerd, maar uitleg daarvan heeft u niet gegeven. Cliënt moet maar gissen?
Ook heeft u cliënt geen mogelijkheid gegeven om het beweerdelijke euvel te herstellen (al hoeft er volgens cliënt niets hersteld te worden).
Duidelijk mag zijn dat cliënt niets aan uw cliënt gaat betalen en dat hij niet akkoord is met ontbinding. U cliënt dient cliënt wel te betalen (…) voor deze afgesproken en uitgevoerde werkzaamheden van cliënt heeft uw cliënt niet betaald. Dit terwijl cliënt goed werk heeft afgeleverd, is nagekomen met materialen en werkzaamheden wat is afgesproken. (…) in die factuur is opgenomen de afgesproken en uitgevoerde werkzaamheden en bijkomende materialen etc.
Voor het betalingsverzuim van uw cliënt is geen rechtsgeldige reden.
Cliënt ziet ook geen legitieme grond voor het beëindigen van de overeenkomsten. Cliënt gaat dan ook niet akkoord met de buitengerechtelijke ontbinding.
Zeker ook niet omdat op 17 maart jl. cliënt met uw cliënt ieder vertrek van het huis is doorgelopen, alles is besproken en uw cliënt mededeelde dat het goed was. Het ging nog maar om enkele werkzaamheden, zoals door cliënt aan uw cliënt op 18 maart heeft bericht.
“Hier is de lijst met dingen om te doen met betrekking tot uw bestellingen:
(…)”
Na betaling zou cliënt gaan uitvoeren, doch uw cliënt betaalde niet. Uw cliënt zei cliënt niet te zullen gaan betalen.
In totaal is uw cliënt in hoofdsom € 18.791,24 inclusief BTW verschuldigd. Betaling daarvan heeft uw cliënt tot dusverre ten onrechte nagelaten, zulks ondanks aanmaning. (…) Namens cliënt stel ik uw cliënt (…) door deze aansprakelijk en in gebreke vanwege zijn betalingsverzuim. (…)’.
Ook heeft mr. Spoor [eisers in conv/verweerders in reconv] gesommeerd om binnen 8 dagen na dagtekening van de brief een bedrag van € 19.832,32 (hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente) te voldoen.
2.15.
Bij e-mail van 26 april 2023 heeft een kantoorgenoot van mr. Vink namens [eisers in conv/verweerders in reconv] aan mr. Spoor onder meer het volgende bericht:
‘(…) Graag verwijs ik u naar de inhoud van bijgaand (*) rapport d.d. 18 april jl. van de heer Ing. [naam 1] (…)’.
2.16.
Bij e-mail van 2 mei 2023 heeft mr. Spoor namens [gedaagde in conv/eiser in reconv] aan mr. Vink, in reactie op laatstgenoemde e-mail en onder verwijzing naar zijn eigen e-mail van 26 april 2023, onder meer het volgende bericht:
‘(…) Cliënt is hogelijk verbaasd. Cliënt kende dit rapport tot uw e-mail van 26 april niet.
Hij is ook niet uitgenodigd bij de bezichtiging aanwezig te zijn.
Hij is er dan ook niet bij geweest, waardoor [naam 1] geen commentaar van cliënt heeft kunnen horen. Het rapport heeft daardoor geen waarde.
Doch het belangrijkste is dat cliënt heeft uitgevoerd wat afgesproken is. (…)’.
Ook heeft mr. Spoor voorgesteld dat, ter voorkoming van kosten, [gedaagde in conv/eiser in reconv] en [naam 1] rechtstreeks contact met elkaar hebben om het rapport te bespreken. Verder heeft mr. Spoor het eerder weergegeven standpunt van [gedaagde in conv/eiser in reconv] ter zake van zijn vermeende wanpresteren, de betalingsverplichting c.q. het betalingsverzuim van [eisers in conv/verweerders in reconv] en de ontbinding van de overeenkomst herhaald.
2.17.
Bij brief van 23 mei 2023 heeft mr. Vink aan mr. Spoor onder meer het volgende bericht:
‘(…) De uitgevoerde werkzaamheden zijn echter gebrekkig en niet afgerond. Geen oplevering, geen getekend opleverrapport.
Cliënten hebben uw cliënt meermaals laten weten dat aan de uitvoering van de opdracht diverse gebreken kleven en hem de gelegenheid geboden om dat op te lossen c.s. de gebreken te herstellen. Uw cliënt heeft van deze mogelijkheden geen gebruik gemaakt. Uw cliënt is voortijdig vertrokken en stelde geen tijd meer te hebben voor cliënten omdat hij naar een andere klant moest.
Bovendien heeft uw cliënt cliënten bedreigd (…)
Zij zijn hun spaargeld kwijt en hun huis is veranderd in een bouwval. (…)
Cliënten hebben uw cliënt reeds een totaalbedrag van € 28.999,65 (…) betaald. Cliënten hebben uw cliënt laten weten de betaling van de factuur d.d. 18 maart 2023 (…) op te schorten. En dan ligt er ook nog een creditfactuur (…) ad € 1.161,66.
De werkzaamheden zijn zo slecht uitgevoerd dat herstel niet mogelijk is, alles verwijderd en opnieuw aangebracht moet worden. Ik verwijs u nogmaals naar de inhoud van het op 26 april jl. aan u toegezonden onderzoeksrapport (…). Gelet op deze duidelijke conclusies staat vast dat uw cliënt ernstig tekort geschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen. Cliënten houden uw cliënt aansprakelijk (…)
Uw cliënt verkeert in verzuim.
Namens cliënten heb ik de overeenkomst reeds op buitengerechtelijke wijze ontbonden bij schrijven d.d. 27 maart jl.
Voor zover nodig stel ik uw cliënt hierbij nogmaals in gebreke. Namens cliënten wordt uw cliënt hierbij één laatste maal in de gelegenheid gesteld
binnen 5 dagen na hedenaan te geven of hij bereid is de gebreken te herstellen door het opnieuw leveren en plaatsen van kozijnen (en gevelbeplating) c.a. in de juiste afmetingen om het werk als overeengekomen uit te voeren en op te leveren, een en ander conform de bevindingen van de heer [naam 1] . (…) En zo ja, binnen welke redelijke termijn hij verwacht die werkzaamheden te hebben uitgevoerd. (…) Na deugdelijke uitvoering van de overeenkomst gaan cliënten, zoals zij uw cliënt eerder hebben laten weten, over tot betaling van het restantbedrag. Tot die tijd schorten cliënten de op hen rustende betalingsverplichting op.
Voor het geval uw cliënt aangeeft dat hij niet zal overgaan tot herstelwerkzaamheden, hij deze niet binnen genoemde of nog overeen te komen termijn niet of niet deugdelijk heeft uitgevoerd, geldt het volgende. Indien een van deze gevallen zich verwezenlijkt, deel ik u mede dat cliënten schadevergoeding in plaats van nakoming zullen vorderen. En een verklaring voor recht vorderen dat de als gevolg van de ontbinding ontstane ongedaanmakingsplicht van cliënten nihil bedraagt. (…)’.
2.18.
Bij e-mail van 30 mei 2023 heeft mr. Spoor aan mr. Vink bericht, kort gezegd, dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] de aantijgingen van [eisers in conv/verweerders in reconv] betwist en heeft hij aangedrongen op betaling door [eisers in conv/verweerders in reconv] , uiterlijk op 9 juni 2023 bij gebreke waarvan [eisers in conv/verweerders in reconv] zal worden gedagvaard.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eisers in conv/verweerders in reconv] vorderen - na vermeerdering van eis - dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I.
verklaart voor recht dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] is tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst;
verklaart voor recht dat de aannemingsovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden, dan wel de aannemingsovereenkomst ontbindt (primair) op grond van artikel 7:756 BW lid 1 dan wel (subsidiair) op grond van artikel 6:265 BW;
verklaart voor recht dat de als gevolg van de ontbinding ontstane ongedaanmakingsverplichting van [eisers in conv/verweerders in reconv] nihil bedraagt, en dat zij zijn bevrijd van betaling van de factuur d.d. 18 maart 2023 met nummer 2023035 van
€ 18.791,24;
II. [gedaagde in conv/eiser in reconv] veroordeelt om aan [eisers in conv/verweerders in reconv] te betalen het bedrag van € 39.183,52 dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, zulks vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 37.581,99 (dan wel over het door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag) vanaf 1 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. [gedaagde in conv/eiser in reconv] veroordeelt in de proceskosten inclusief de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover te rekenen vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis.
3.2.
[eisers in conv/verweerders in reconv] hebben aan hun vorderingen, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. [gedaagde in conv/eiser in reconv] is ernstig tekortgeschoten in de nakoming van zijn uit de aannemingsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen, want het door hem verrichte werk bevat meerdere ernstige gebreken en hij heeft schade veroorzaakt aan de eigendommen van [eisers in conv/verweerders in reconv] mochten er als leken/consumenten vanuit gaan dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] een professionele aannemer was en van [gedaagde in conv/eiser in reconv] mocht tenminste toereikend vakmanschap (een redelijk bekwaam aannemer) op het gebied van kozijnen worden verwacht. Het was aan [gedaagde in conv/eiser in reconv] om te bepalen wat wel en niet mogelijk was en daarover met [eisers in conv/verweerders in reconv] te communiceren. Dat heeft hij niet gedaan. Blijkens het rapport van [naam 1] heeft [gedaagde in conv/eiser in reconv] gebrekkig, non-conform werk geleverd en meerdere zaken (ernstig) beschadigd dan wel onbruikbaar gemaakt. Het werk is ook niet afgerond en opgeleverd; [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft (op 18 maart 2023) slechts een lijstje gestuurd met daarop vermeld de werkzaamheden die volgens hem nog niet in orde waren. [eisers in conv/verweerders in reconv] heeft [gedaagde in conv/eiser in reconv] meermaals op de gebreken geattendeerd en hem in de gelegenheid gesteld deze te herstellen, maar [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft daarvan geen gebruik gemaakt en is voortijdig van het werk vertrokken. Hij weigert in te zien dat hij ook maar enigszins tekortgeschoten is. Gelet op het voorgaande is te verwachten dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] tekort zal schieten in het herstel van de gebreken, indien dat al mogelijk is; vervangen is de enige oplossing. [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft [eisers in conv/verweerders in reconv] (onder meer door de huissleutels niet aan hen terug te geven) onder druk gezet om hem snel te betalen, waarbij hij [eisers in conv/verweerders in reconv] heeft bedreigd en uitgescholden. Om deze redenen, en de vrees voor verdere escalatie, hebben [eisers in conv/verweerders in reconv] [gedaagde in conv/eiser in reconv] niet bij het onderzoek door [naam 1] betrokken. De aanwezigheid van [gedaagde in conv/eiser in reconv] zou niets toevoegen aan het onderzoek. [gedaagde in conv/eiser in reconv] verkeert in verzuim, dat - gelet op het voorgaande - op grond van de redelijkheid en billijkheid is ingetreden zonder ingebrekestelling. De tekortkomingen van [gedaagde in conv/eiser in reconv] zijn zo ernstig dat deze de ontbinding van de aannemingsovereenkomst rechtvaardigen. Als gevolg van de ontbinding zijn [eisers in conv/verweerders in reconv] niet gehouden de nog openstaande factuur (€ 18.791,24) aan [gedaagde in conv/eiser in reconv] te voldoen. [eisers in conv/verweerders in reconv] hebben hun betalingsverplichting opgeschort. De waarde van het werk van [gedaagde in conv/eiser in reconv] is nihil, zodat [eisers in conv/verweerders in reconv] niet gehouden zijn enig bedrag aan [gedaagde in conv/eiser in reconv] te betalen. De door [eisers in conv/verweerders in reconv] reeds aan [gedaagde in conv/eiser in reconv] betaalde bedragen
(€ 28.999,65) zijn aan te merken als schade. [gedaagde in conv/eiser in reconv] is gehouden om dit aan [eisers in conv/verweerders in reconv] terug te betalen. [eisers in conv/verweerders in reconv] zijn hun spaargeld kwijt en de woning is veranderd in een bouwval. De schade is door [naam 1] begroot en deze komt overeen met de aanneemsom (opnieuw leveren en plaatsen kozijnen). [gedaagde in conv/eiser in reconv] is ook gehouden om de overige schade aan [eisers in conv/verweerders in reconv] te vergoeden (deskundige € 1.089,00; vloer € 5.262,30; airco € 1.028,50; keukenkastje € 1.202,54), alsmede wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, aldus [eisers in conv/verweerders in reconv]
3.3.
[gedaagde in conv/eiser in reconv] voert verweer. Hij heeft daartoe, samengevat, het volgende aangevoerd. Partijen zijn - nadat zij veel overleg hadden gevoerd en [gedaagde in conv/eiser in reconv] vele (op verzoek van [eisers in conv/verweerders in reconv] ) gewijzigde offertes aan [eisers in conv/verweerders in reconv] had verstrekt - omstreeks 14 november 2022 mondeling een aannemingsovereenkomst overeen gekomen. [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft datgene uitgevoerd wat [eisers in conv/verweerders in reconv] wensten. Slechts een deel van de vijf door [eisers in conv/verweerders in reconv] in hun dagvaarding gestelde opdrachten is aan [gedaagde in conv/eiser in reconv] gegeven. De reikwijdte van het werk zoals in de dagvaarding door [eisers in conv/verweerders in reconv] is gepresenteerd, is enerzijds te uitgebreid en anderzijds onvolledig. [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft vakwerk geleverd, dat voldoet aan het conformiteitsvereiste. Het werk is op 17 maart 2023 opgeleverd. Toen bleek dat nog enkele werkzaamheden moesten worden verricht. Alleen omdat [eisers in conv/verweerders in reconv] weigerden te betalen heeft [gedaagde in conv/eiser in reconv] die werkzaamheden moeten opschorten. Niet [gedaagde in conv/eiser in reconv] , maar [eisers in conv/verweerders in reconv] verkeren in verzuim. Er is geen sprake van een tekortkoming die de ontbinding van de aannemingsovereenkomst (op grond van artikel 7:756 lid 1 dan wel artikel 6:265 BW) rechtvaardigt. Uit de namens [eisers in conv/verweerders in reconv] gevoerde correspondentie valt niet op te maken wat [gedaagde in conv/eiser in reconv] niet goed zou hebben gedaan. [eisers in conv/verweerders in reconv] hebben hun betalingsverplichting niet rechtsgeldig opgeschort en voor het beëindigen van de aannemingsovereenkomst hebben zij geen legitieme grond. Het rapport van [naam 1] heeft geen enkele waarde, omdat [gedaagde in conv/eiser in reconv] bij betreffend onderzoek op geen enkele wijze betrokken is geweest en omdat [eisers in conv/verweerders in reconv] [naam 1] foutief hebben geïnformeerd of zaken hebben verzwegen. [naam 1] is zelf ondeskundig gebleken. [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft [eisers in conv/verweerders in reconv] aangeboden dat hij het rapport met [naam 1] zou bespreken, maar dat aanbod hebben [eisers in conv/verweerders in reconv] niet geaccepteerd. [eisers in conv/verweerders in reconv] zijn verplicht om de factuur van 18 maart 2023 te betalen. Volgens [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft hij [eisers in conv/verweerders in reconv] niet bedreigd.
in reconventie
3.4.
[gedaagde in conv/eiser in reconv] vordert dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. [eisers in conv/verweerders in reconv] veroordeelt om, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, aan [gedaagde in conv/eiser in reconv] te betalen:
de hoofdsom € 18.791,24
de buitengerechtelijke kosten volgens BIK € 973,12
de wettelijke rente tot en met 26 april 2023
€ 67,96
totaal € 19.832,32,
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 april tot de dag der algehele betaling, althans bedragen die de rechtbank in goede justitie juist acht;
[eisers in conv/verweerders in reconv] veroordeelt in de proceskosten in reconventie, waaronder de kosten van de rechtsbijstand van [gedaagde in conv/eiser in reconv] .
3.5.
Voor hetgeen [gedaagde in conv/eiser in reconv] aan zijn vorderingen ten grondslag heeft gelegd wordt verwezen naar rechtsoverweging 3.3.
3.6.
[eisers in conv/verweerders in reconv] voeren verweer. Voor hetgeen zij daartoe hebben aangevoerd wordt verwezen naar rechtsoverweging 3.2.
3.7.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en de vorderingen in reconventie zullen deze gezamenlijk worden beoordeeld.
Voorshands oordeel over opschorting en verzuim
4.2.
Het geschil van partijen betreft onder meer het antwoord op de vraag welke partij als eerste (rechtsgeldig) tot opschorting is overgegaan en - in samenhang daarmee - welke partij als eerste in verzuim is geraakt. Gelet op het belang van het antwoord op deze vraag voor de verdere beoordeling van de vorderingen, zal de rechtbank hier als eerste op ingaan.
4.3.
De rechtbank is voorshands van oordeel dat [eisers in conv/verweerders in reconv] als eerste rechtsgeldig tot opschorting (als bedoeld in artikel 6:52 lid 1 BW) zijn overgegaan en dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] als eerste in verzuim is geraakt. Dit is een voorlopig oordeel, waarvoor het volgende van belang is.
4.4.
[gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft zijn stelling dat hij het werk (met uitzondering van enkele nog uit te voeren werkzaamheden) op 17 maart 2023 aan [eisers in conv/verweerders in reconv] heeft opgeleverd tegenover de gemotiveerde betwisting van [eisers in conv/verweerders in reconv] onvoldoende onderbouwd, zodat dit niet kan worden aangenomen. In de eerste plaats is hierbij van belang dat niet gesteld of gebleken is dat door partijen bij of omstreeks de totstandkoming van de aannemingsovereenkomst een bepaalde datum of termijn van oplevering is overeengekomen. Ook is van belang dat, zoals in het algemeen gebruikelijk mag worden verondersteld bij de uitvoering van dergelijke aannemingsovereenkomsten, van de aannemer/opdrachtnemer ( [gedaagde in conv/eiser in reconv] ) verwacht mocht worden dat hij een door beide partijen ondertekend (of te ondertekenen) opleveringsverslag of -rapport zou opstellen, hetgeen hij kennelijk heeft nagelaten. Deze omstandigheid moet voor zijn rekening en risico blijven. [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft zijn stelling slechts onderbouwd met zijn (hiervoor bij 2.8. geciteerde) Whatsapp-bericht van 18 maart 2023, maar in de gegeven omstandigheden en gelet op het partijdebat kan daaruit redelijkerwijs niet worden afgeleid dat het werk op 17 maart 2023 door [gedaagde in conv/eiser in reconv] aan [eisers in conv/verweerders in reconv] is opgeleverd. Er zijn geen feiten gesteld of gebleken waaruit volgt dat het werk nadien alsnog door [gedaagde in conv/eiser in reconv] aan [eisers in conv/verweerders in reconv] is opgeleverd. Er is onvoldoende aanleiding om [gedaagde in conv/eiser in reconv] op dit punt tot het leveren van bewijs toe te laten.
4.5.
Dat van oplevering nog geen sprake is geweest, betekent dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] zijn uit de aannemingsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen nog niet geheel was (en is) nagekomen. Daarbij komt dat, zoals [gedaagde in conv/eiser in reconv] ook zelf heeft aangevoerd, hij nog niet alle overeengekomen werkzaamheden had (en heeft) uitgevoerd. Daaruit volgt, ook gelet op het bepaalde in artikel 6:38 BW, dat [eisers in conv/verweerders in reconv] ten tijde van de door [gedaagde in conv/eiser in reconv] gestelde oplevering (17 maart 2023) een opeisbare vordering op [gedaagde in conv/eiser in reconv] hadden tot de (verdere) uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden. [gedaagde in conv/eiser in reconv] daarentegen had nog geen opeisbare vordering op [eisers in conv/verweerders in reconv] ; weliswaar heeft hij een op 18 maart 2023 gedateerde factuur aan [eisers in conv/verweerders in reconv] verstrekt, maar die hoefde door [eisers in conv/verweerders in reconv] pas uiterlijk op 24 maart 2023 te worden voldaan.
4.6.
[eisers in conv/verweerders in reconv] hebben zich op het standpunt gesteld dat zij de nakoming van hun (verdere) betalingsverplichting hebben opgeschort en dat zij dit aan [gedaagde in conv/eiser in reconv] kenbaar hebben gemaakt. De rechtbank begrijpt dit als een beroep op artikel 6:52 lid 1 BW, dat bepaalt dat een schuldenaar die een opeisbare vordering heeft op zijn schuldeiser, bevoegd is de nakoming van zijn verbintenis op te schorten tot voldoening van zijn vordering plaatsvindt, indien tussen vordering en verbintenis voldoende samenhang bestaat om deze opschorting te rechtvaardigen. [gedaagde in conv/eiser in reconv] heeft niet betwist dat [eisers in conv/verweerders in reconv] hun betalingsverplichting hebben opgeschort en dit aan hem kenbaar hebben gemaakt. Uit hetgeen door [gedaagde in conv/eiser in reconv] is aangevoerd is af te leiden dat hij, in reactie op de opschorting door [eisers in conv/verweerders in reconv] van hun betalingsverplichting, zijn (verdere) uit de aannemingsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen heeft opgeschort. Aangenomen mag worden dat de opschorting door [eisers in conv/verweerders in reconv] op of kort na 18 maart 2023 heeft plaatsgevonden. Vervolgens ging ook [gedaagde in conv/eiser in reconv] over tot opschorting, met als gevolg de impasse die tot nu toe voortduurt.
4.7.
Op grond van het tot nu toe gevoerde partijdebat acht de rechtbank het vooralsnog voldoende aannemelijk dat de nakoming van de uit de aannemingsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen als eerste aan de zijde van [gedaagde in conv/eiser in reconv] is ‘gestokt’ en dat de nakoming zodanig is ‘gestokt’, dat [eisers in conv/verweerders in reconv] daardoor een deugdelijke reden hadden om hun volledige (resterende) betalingsverplichting op te schorten. Daarvoor was een ingebrekestelling door [eisers in conv/verweerders in reconv] van [gedaagde in conv/eiser in reconv] niet vereist. Evenmin was daarvoor verzuim van [gedaagde in conv/eiser in reconv] vereist. Indien dit uitgangspunt juist zal blijken te zijn (hetgeen het bij dit vonnis te bevelen deskundigenbericht zal moeten uitwijzen), zou dat betekenen dat het ten onrechte niet (verder) nakomen van de overeenkomst door [gedaagde in conv/eiser in reconv] ertoe heeft geleid dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] in schuldeisersverzuim kwam te verkeren en opschorting door hem niet meer was toegestaan (artikel 6:54 onder a in verband met. artikel 6:59 BW). [eisers in conv/verweerders in reconv] daarentegen kwamen in dat geval als gevolg van de bevoegde opschorting van hun betalingsverplichting niet in verzuim te verkeren met het nakomen van die verplichting. Daarbij komt dat zolang [gedaagde in conv/eiser in reconv] in verzuim is, [eisers in conv/verweerders in reconv] niet in verzuim konden geraken (dit volgt uit artikel 6:61 lid 2 BW).
Buitengerechtelijke ontbinding door [eisers in conv/verweerders in reconv] op grond van 7:756 BW?
4.8.
Voor het geval dat het voorshandse oordeel dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] met het nakomen van zijn verplichtingen onder de overeenkomst in verzuim is komen te verkeren juist is (hetgeen dus nog zal moeten blijken) overweegt de rechtbank met betrekking tot de vordering in conventie onder I.b. vast als volgt. Voor zover [eisers in conv/verweerders in reconv] hun vermeende recht om de aannemingsovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden baseren op artikel 7:756 BW, kan de vordering onder I.b. niet worden toegewezen. Artikel 7:756 BW maakt een ontbinding door de rechter op vordering van de opdrachtgever mogelijk, indien het reeds vóór de vastgestelde tijd van oplevering waarschijnlijk wordt dat het werk niet op tijd of niet behoorlijk zal worden opgeleverd. Het biedt geen grondslag voor een buitengerechtelijke ontbinding.
Tekortkoming in de nakoming door [gedaagde in conv/eiser in reconv] ?
4.9.
De beoordeling van het overige door [eisers in conv/verweerders in reconv] , op grond van artikel 7:756 lid 1 BW dan wel artikel 6:265 BW en kennelijk ook artikel 6:60 BW, gevorderde is (voornamelijk) afhankelijk van het antwoord op de vraag of - en zo ja, in hoeverre - [gedaagde in conv/eiser in reconv] tekort geschoten is in de nakoming van zijn uit de aannemingsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen. Dit geldt ook voor de vorderingen in reconventie.
[eisers in conv/verweerders in reconv] beroepen zich op de rechtsgevolgen van de door hen gestelde ondeugdelijke nakoming door [gedaagde in conv/eiser in reconv] , zodat het op hun weg ligt om aan te tonen dat daarvan sprake is. Weliswaar hebben [eisers in conv/verweerders in reconv] het deskundigenrapport van [naam 1] overgelegd en daarmee hun stellingen voor dit moment voldoende onderbouwd, maar dat rapport kan niet tot bewijs dienen en niet tot uitgangspunt worden genomen bij de beoordeling van de vorderingen, alleen al omdat het oordeel van de deskundige niet op een voldoende zorgvuldige wijze, op basis van hoor en wederhoor, tot stand is gekomen. De door
[eisers in conv/verweerders in reconv] opgegeven reden om [gedaagde in conv/eiser in reconv] niet bij het onderzoek door de deskundige te betrekken acht de rechtbank in de gegeven omstandigheden niet valide. Niet gesteld of gebleken is dat de door [eisers in conv/verweerders in reconv] gestelde bedreigingen van [gedaagde in conv/eiser in reconv] (indien die al zijn geuit) eraan in de weg stonden om hem in de gelegenheid te stellen in het bijzijn van de deskundige het werk op te nemen en opmerkingen te maken en te reageren op een eerste conceptrapport. Dat had zo nodig ook buiten aanwezigheid van [eisers in conv/verweerders in reconv] c.s. kunnen gebeuren. Ook geldt dat [gedaagde in conv/eiser in reconv] de juistheid van het in het geding gebrachte rapport gemotiveerd heeft betwist. Dit leidt ertoe dat de rechtbank voor het beantwoorden van de vraag naar de deugdelijkheid van het werk behoefte heeft aan voorlichting door een onafhankelijke deskundige (bouwkundige). Deze voorlichting is ook voor de vorderingen in reconventie van belang. De voorlichting door een onafhankelijk deskundige ziet in de eerste plaats op het werk zoals omschreven in de hiervoor (bij de randnummers 2.4., 2.6. en 2.7.) genoemde offertes en facturen. Deze omschrijvingen zijn echter zeer summier en partijen verschillen van mening over de vraag wat ter zake van die omschrijvingen uiteindelijk al dan niet is overeengekomen en al dan niet door [gedaagde in conv/eiser in reconv] naar behoren is nagekomen.
4.10.
Het geschil spitst zich toe op de volgende onderwerpen (‘onderdelen’ van het werk van [gedaagde in conv/eiser in reconv] ):
de maatvoering, levering en montage van de nieuwe voor- en achtergevel, inclusief isolatie en gevelbekleding (na het verwijderen van de oude gevels, kozijnen en radiatoren), een en ander ook ten opzichte van de vloeren en het straatwerk;
de maatvoering, levering en montage van de nieuwe raam-, deur- en schuifpuikozijnen en dorpels (waarbij muurdelen zijn verwijderd / ingesneden);
de maatvoering, levering en montage (inclusief verplaatsing) van de rolluiken;
het leveren en installeren van nieuwe dakgoten;
werkzaamheden ter zake van nieuwe dan wel bestaande binnenmuren;
het afdoppen van de staanders van de radiatoren;
de levering en montage van de buitenkraan;
werkzaamheden ter zake van de airco;
werkzaamheden ter zake van het interieur (vensterbank(en), afwerking binnenvloeren en beschadigingen trappen en vloeren);
werkzaamheden ter zake van het afdak;
werkzaamheden ter zake van de deurbel.
4.11.
Hoewel, zoals hiervoor is overwogen, in dit stadium van de procedure nog niet vaststaat wat al dan niet door partijen is overeengekomen en al dan niet door [gedaagde in conv/eiser in reconv] naar behoren is nagekomen, staat dat niet in de weg aan het raadplegen van een deskundige, omdat partijen in de gelegenheid zullen worden gesteld om bij het deskundigenonderzoek betrokken te worden en op zowel de concept- als eindrapportage van de deskundige zullen kunnen reageren. De deskundige zal moeten beoordelen of - en zo ja, in hoeverre - de door of namens [gedaagde in conv/eiser in reconv] ter zake van de hiervoor genoemde onderwerpen uitgevoerde werkzaamheden - op zichzelf en, voor zover relevant, in onderlinge samenhang - voldoen aan de norm van goed en deugdelijk werk. Het onderzoek ziet ook op de waarde van het werk van [gedaagde in conv/eiser in reconv] (peilmoment maart 2023), niet alleen van het werk als geheel, maar ook van de afzonderlijke onderdelen. De rechtbank benadrukt dat het deskundigenoordeel niet ziet op het al dan niet redelijk zijn van de door partijen overeengekomen eenheden en/of prijs, zoals vermeld in de betreffende offertes en facturen.
4.12.
De rechtbank is van oordeel dat in de gegeven omstandigheden kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige. Door partijen is geen deskundige voorgedragen. Daarom heeft de rechtbank zelf een deskundige aangezocht, in de persoon van de heer [deskundige] , als bouwpatholoog werkzaam voor [bedrijf 2] , gevestigd te [vestigingsplaats] . Hij heeft de rechtbank bericht dat hij bereid is om als deskundige op te treden en dat hij ten opzichte van partijen en hun advocaten vrij staat om als deskundige op te treden. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de door de rechtbank voorgedragen persoon van de deskundige. Mocht een partij bezwaar hebben tegen de benoeming, dan dient deze partij dat bezwaar toe te lichten op basis van concrete argumenten. De rechtbank zal de zaak hiertoe verwijzen naar de rol.
4.13.
De rechtbank is, op grond van het door partijen gevoerde debat, voornemens de volgende vragen aan de deskundige voorleggen:
Heeft [gedaagde in conv/eiser in reconv] de werkzaamheden die betrekking hebben op de hiervoor in rechtsoverweging 4.10. genoemde punten 1 tot en met 11 uitgevoerd (doen uitvoeren) overeenkomstig de algemene norm van goed en deugdelijk werk? Zo nee, waarom en in welke mate kwalificeren deze werkzaamheden - op zichzelf en, voor zover relevant, in onderlinge samenhang bezien - in bouwkundige zin als een gebrek? Wilt u dit, indien en voor zover mogelijk, per punt toelichten?
Zijn de constateringen die u kwalificeert als een bouwkundig gebrek te herstellen? Zo nee, waarom niet en wat is naar uw deskundig oordeel de omvang van de schade? Zo ja, welke werkzaamheden en materialen zijn voor een goed en deugdelijk herstel noodzakelijk en wat zijn de geschatte kosten daarvan? Wilt u dit, indien en voor zover mogelijk, per punt toelichten?
Wat is de waarde van het werk van [gedaagde in conv/eiser in reconv] (peilmoment maart 2023), niet alleen van het werk als geheel, maar ook van de afzonderlijke onderdelen? Wilt u dit, indien en voor zover mogelijk, per punt toelichten?
Wat is naar uw oordeel voor een goed begrip van de zaak verder nog van belang?
4.14.
Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich - desgewenst - ook over de in rechtsoverweging 4.13. voorgestelde vragen uit te laten.
4.15.
Op grond van artikel 195 Rv zullen [eisers in conv/verweerders in reconv] als eisende partij in conventie en als zijnde de partij op wie ook in reconventie de bewijslast met betrekking tot de gestelde gebreken rust, de kosten van het (nog te bepalen) voorschot voor de deskundige moeten deponeren. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de aan dit tussenvonnis gehechte begroting van het voorschot van de deskundige (€ 5.626,50 inclusief btw). Mocht een partij bezwaar hebben tegen de begroting, dan dient deze partij dat bezwaar toe te lichten op basis van concrete argumenten. De rechtbank zal de zaak hiertoe verwijzen naar de rol.
4.16.
De rechtbank zal iedere verdere beslissing in conventie en reconventie aanhouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
1 mei 2024voor het door beide partijen nemen van een akte waarin zij zich uitlaten over zowel de door de rechtbank voorgedragen persoon van de deskundige (rechtsoverweging 4.12.) als de te stellen vragen (rechtsoverweging 4.13.) en de begroting van het voorschot van de deskundige (rechtsoverweging 4.15.),
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2024.