Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 15 mei 2024,
- de pleitnota van Leap,
- de pleitnota van Liander.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 29 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen LEAP 24 NEDERLAND B.V. (hierna: Leap) en LIANDER N.V. (hierna: Liander). Leap vorderde dat Liander zou worden verplicht om twee snelladers aan te sluiten op het elektriciteitsnet en deze aansluitingen te voorzien van transportcapaciteit. Liander heeft echter een beroep gedaan op artikel 24 lid 2 van de Elektriciteitswet 1998 (E-wet) en stelde dat er sprake was van congestie op het net, waardoor de gevraagde aansluitingen niet konden worden gerealiseerd.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Liander als netbeheerder verplicht is om een aansluiting te realiseren, maar dat deze verplichting niet geldt als er geen transportcapaciteit beschikbaar is. Liander heeft aangetoond dat de aansluitingen zouden leiden tot overbelasting van de transformator en de netkabels, en dat er een netuitbreiding nodig is om de congestie op te lossen. De rechter oordeelde dat Liander voldoende redenen had om de gevraagde transportcapaciteit te weigeren en dat Leap op dit moment geen spoedeisend belang had bij de aansluitingen, aangezien de congestie nog niet was opgelost.
De vorderingen van Leap zijn afgewezen, en Leap is veroordeeld in de proceskosten van Liander, die zijn begroot op € 1.973,00. De rechter heeft geoordeeld dat Liander niet kan worden verplicht om de werkzaamheden aan het net te versnellen, en dat zij de netintegriteit moet waarborgen. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van netbeheerders in het kader van de energietransitie en de noodzaak om congestieproblemen op een zorgvuldige manier aan te pakken.