ECLI:NL:RBGEL:2024:3272

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
434629
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen tot aansluiting snelladers op elektriciteitsnet door netbeheerder vanwege congestie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 29 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen LEAP 24 NEDERLAND B.V. (hierna: Leap) en LIANDER N.V. (hierna: Liander). Leap vorderde dat Liander zou worden verplicht om twee snelladers aan te sluiten op het elektriciteitsnet en deze aansluitingen te voorzien van transportcapaciteit. Liander heeft echter een beroep gedaan op artikel 24 lid 2 van de Elektriciteitswet 1998 (E-wet) en stelde dat er sprake was van congestie op het net, waardoor de gevraagde aansluitingen niet konden worden gerealiseerd.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Liander als netbeheerder verplicht is om een aansluiting te realiseren, maar dat deze verplichting niet geldt als er geen transportcapaciteit beschikbaar is. Liander heeft aangetoond dat de aansluitingen zouden leiden tot overbelasting van de transformator en de netkabels, en dat er een netuitbreiding nodig is om de congestie op te lossen. De rechter oordeelde dat Liander voldoende redenen had om de gevraagde transportcapaciteit te weigeren en dat Leap op dit moment geen spoedeisend belang had bij de aansluitingen, aangezien de congestie nog niet was opgelost.

De vorderingen van Leap zijn afgewezen, en Leap is veroordeeld in de proceskosten van Liander, die zijn begroot op € 1.973,00. De rechter heeft geoordeeld dat Liander niet kan worden verplicht om de werkzaamheden aan het net te versnellen, en dat zij de netintegriteit moet waarborgen. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van netbeheerders in het kader van de energietransitie en de noodzaak om congestieproblemen op een zorgvuldige manier aan te pakken.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/434629 / KG ZA 24-115
Vonnis in kort geding van 29 mei 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap
LEAP 24 NEDERLAND B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Amersfoort,
eisende partij,
hierna te noemen: Leap,
advocaat: mr. F.F. Pels Rijcken,
tegen
de naamloze vennootschap
LIANDER N.V.,
statutair gevestigd te Arnhem,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Liander,
advocaten mrs.: R.W. de Vlam en R.H.B. Duncker.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 12,
- de conclusie van antwoord,
- de mondelinge behandeling van 15 mei 2024,
- de pleitnota van Leap,
- de pleitnota van Liander.

2.De feiten

2.1.
Leap is een onderneming die (met name) een landelijk netwerk van laadlocaties (voor elektrische voertuigen, meer in het bijzonder voor vrachtverkeer) ontwikkelt en exploiteert.
2.2.
Liander is een netbeheerder in de zin van artikel 10, lid 9, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: de E-wet). Als netbeheerder beheert Liander het regionale elektriciteitsnetwerk. In Bovenkarspel is Liander de beheerder en eigenaar van het net, inclusief de aansluitingen daarop.
2.3.
Leap heeft in het kader van de ontwikkeling van een laadlocatie aan de Marillostraat 11 A te (1611 DA) Bovenkarspel twee snelladers geplaatst. Voor deze snelladers heeft Leap op 28 februari 2023 bij Liander twee aanvragen voor het realiseren van twee kleinverbruikersaansluitingen (3x80 ampère) ingediend.
2.4.
Liander heeft op 27 juni 2023 twee offertes aan Leap uitgebracht. In de begeleidende e-mail heeft Liander aan Leap bericht dat na de goedkeuring van de offerte door Leap door middel van aanlevering van de ondertekende akkoordverklaring, de aanvraag wordt aangeboden aan de afdeling R&N (netaanpassing/netuitbreiding), dat de aansluiting niet op het huidige bestaande elektranet kan worden gemaakt en dat voor aanpassing aan het hoofdnet een voorlopige schattig staat van minimaal 1 jaar.
2.5.
Leap heeft de offertes op 29 juni 2023 ondertekend.
2.6.
Bij brief van 11 september 2023 heeft de advocaat van Leap Liander gesommeerd om de verzochte aansluitingen alsnog binnen vier weken na dagtekening van de brief te realiseren en binnen één week te bevestigen dat de aansluitingen tijdig gerealiseerd zullen worden.
2.7.
Bij e-mailbericht van 19 september 2023 is namens Liander aan Leap bericht dat het bij brief van 11 september 2023 gedane verzoek in behandeling is genomen door het Klachtenmanagementteam en dat de netspecialisten zijn verzocht om de zaak opnieuw te beoordelen.
2.8.
Bij e-mailbericht van 27 september 2023 is namens Liander aan Leap bericht dat het elektriciteitsnet waar de te realiseren aansluiting onder valt zijn capaciteitsgrens heeft bereikt waardoor er onvoldoende transportcapaciteit beschikbaar is. Liander schrijft in het e-mailbericht, samengevat weergegeven, verder het volgende. Om de knelpunten in het net op te lossen dient er een netuitbreiding plaats te vinden en de aanpassingen op het hoofdnet vergen de nodige tijd. Dit wordt niet alleen veroorzaakt door een forse toename van de gevraagde capaciteit op het elektriciteitsnet, algemeen erkende schaarste van technisch personeel en materiaal, maar ook de netuitbreiding zelf neemt de nodige tijd in beslag. Er moet een verzwaring van het trafostation plaatsvinden met aanpassingen van de netkabels. Als de werkzaamheden en het verkrijgen van de benodigde materialen volgens planning verlopen, zal de realisatie van de netuitbreiding naar verwachting op zijn vroegst in Q4-2024 plaatsvinden. Liander heeft in het e-mailbericht als tijdelijke oplossing een beperkte transportcapaciteit voor de gevraagde aansluitingen van 3x25 ampère aangeboden onder de voorwaarden dat er geen zonnepanelen worden aangesloten op het elektriciteitsnet (er geen teruglevering plaatsvindt) en er geen laadpalen worden aangesloten.
2.9.
Bij e-mailbericht van 10 oktober 2023 heeft de advocaat van Leap aan Liander bericht dat Leap de tijdelijke oplossing niet accepteert en heeft hij Liander gesommeerd om binnen twee weken te onderbouwen dat sprake is van fysieke congestie voor het gevraagde vermogen en inzage te geven in de wachtlijst dan wel een aanbod te doen voor het verzochte transport en de gevraagde aansluitingen te realiseren binnen vier weken na heden.
2.10.
Bij e-mailbericht van 9 november 2023 is namens Liander aan Leap bericht dat zij indien gewenst de aansluitingen – met gelijktijdige plaatsing van de laadpaal door cliënt – binnen 4 tot 5 weken realiseren, echter wel met 0 kWh transportvermogen en dat zij meent dat zij in het e-mailbericht van 27 september 2023 voldoende heeft toegelicht om welke reden het aangevraagde transportvermogen niet volledig kan worden aangeboden.
2.11.
Bij brief van 5 maart 2024 heeft de advocaat van Leap Liander voor een laatste maal in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken te bevestigen dat de twee aangevraagde aansluitingen binnen zes weken na heden worden gerealiseerd en in werking zijn.

3.Het geschil

3.1.
Leap vordert dat de voorzieningenrechter, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Liander veroordeelt om de door Leap gevraagde twee aansluitingen ten behoeve van het project staande en gelegen aan de Murillostraat 11A (1611 DA) Bovenkarspel, op het door Liander beheerde elektriciteitsnet aan te sluiten, binnen vijf weken na het te dezen te wijzen vonnis, dan wel binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen uiterlijke termijn, te realiseren, op straffe van een dwangsom;
II. Liander veroordeelt om ten aanzien van de door Leap gevraagde twee aansluitingen ten behoeve van het project staande en gelegen aan de Murillostraat 11A (1611 DA) Bovenkarspel, te voorzien van transport over het door Liander beheerde elektriciteitsnet en derhalve de aansluitingen op spanning te zetten, binnen één week nadat de desbetreffende aansluiting is gerealiseerd, dan wel binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen uiterlijke termijn, op straffe van een dwangsom, danwel Liander veroordeelt om ten aanzien van de door Leap gevraagde twee aansluitingen ten behoeve van het project staande en gelegen aan de Murillostraat 11A (1611 DA) Bovenkarspel, te voorzien van transport over het door Liander beheerde elektriciteitsnet en derhalve de aansluitingen op spanning te zetten, met dien verstande dat de aansluitingen beperkt worden tot beide 3x25 ampère, binnen één week nadat de desbetreffende aansluiting is gerealiseerd, dan wel binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen uiterlijke termijn, op straffe van een dwangsom;
III. Liander veroordeelt in de kosten van deze procedure, te betalen binnen twee weken na het vonnis.
3.2.
Liander voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Leap, met veroordeling van Leap in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die in dit kort geding ter beoordeling voorligt is of Liander kan worden verplicht om de door Leap verzochte aansluitingen voor de door haar te exploiteren snelladers binnen de door haar gevorderde termijn te realiseren en te voorzien van de verzochte transportcapaciteit.
4.2.
De voorzieningenrechter overweegt hierover het volgende. Liander is als netbeheerder op grond van artikel 23 lid 1 E-wet verplicht om eenieder die daarom verzoekt binnen een redelijke termijn van een aansluiting te voorzien. Vaststaat dat de door Leap op 28 februari 2023 gevraagde aansluitingen op dit moment nog niet zijn gerealiseerd.
4.3.
De aansluitplicht als bedoeld in artikel 23 E-wet moet worden onderscheiden van de verplichting om degene die daarom verzoekt een aanbod te doen voor transport van elektriciteit op grond van artikel 24 lid 1 E-wet (de transportplicht). De transportplicht geldt op grond van het tweede lid van voornoemd artikel niet voor zover de netbeheerder voor het gevraagde transport redelijkerwijs geen transportcapaciteit ter beschikking heeft. De weigering van de netbeheerder om (het gewenste) transport uit te voeren moet met redenen zijn omkleed. Bij dit alles dient in ogenschouw te worden genomen dat het de wettelijke taak van Liander als regionale netbeheerder is om de veiligheid en betrouwbaarheid van de netten en van het transport van elektriciteit over de netten op de meest doelmatige wijze te waarborgen (artikel 16 lid 1 sub b E-wet). Ook behoort het tot de wettelijke taak van Liander om netten aan te leggen, te herstellen, te vernieuwen en uit te breiden (artikel 16 lid 1 sub c E-wet).
4.4.
Op grond van de door partijen ingenomen stellingen en gevoerde verweren wordt aanleiding gezien om allereerst te beoordelen of Liander met een geslaagd beroep op artikel 24 lid 2 E-wet Leap mocht weigeren het gevraagde transport uit te voeren.
4.5.
In dit verband heeft Liander toegelicht dat naar aanleiding van de aanvragen van Leap een nettoets is uitgevoerd door de netspecialist waarbij is onderzocht of er voor de aansluitingen voldoende transportcapaciteit beschikbaar zou zijn. De uitkomst van de nettoets was dat de twee aansluitingen zouden leiden tot overbelasting van de transformator en de netkabels en tot onderspanning op de overige aansluitingen in de straat. De oplossing voor de congestie is volgens de netspecialist van Liander het vervangen van de huidige 200 kVA transformator en het vervangen van de huidige 50cu kabel in de straat naar een 4x150Al kabel. Liander heeft vervolgens aan Leap in de offertes van 27 juni 2023 toegelicht dat sprake is van congestie waarvoor het hoofdnet verzwaard dient te worden en dat de aanpassing aan het hoofdnet naar schatting minimaal één jaar duurt. Liander heeft Leap bij brief van 27 september 2023 voorts meegedeeld dat indien de twee door haar gewenste aansluitingen zouden worden gerealiseerd de belasting van de transformator zou uitkomen op 124% en dat er onderspanning (<207 Volt) zou ontstaan op de overige aansluitingen op de relevante netkabel, hetgeen niet is toegestaan volgens de kwaliteitsnormen in de Netcode (artikel 7.3 lid 1, sub a, 1°). Daarnaast heeft Liander Leap geïnformeerd dat zij de eerste aanvrager op het betreffende netdeel is en dat de capaciteit voor haar beschikbaar komt zodra het net is uitgebreid. In de conclusie van antwoord ten behoeve van dit kort geding heeft Liander de congestie nader onderbouwd met zogenoemde GAIA berekeningen voorzien van een toelichting van de netspecialist. Uit de GAIA berekeningen volgt wat de gevolgen zijn van de twee aangevraagde aansluitingen, te weten overbelasting van de transformator en de netkabels en onderspanning op de overige aansluitingen in de straat. Verder is door Liander gemotiveerd toegelicht dat op zijn vroegst in Q4 van 2024 wordt toegekomen aan de netwerkzaamheden aan de Marillostraat te Bovenkarspel, omdat de werkzaamheden gelet op de aard daarvan moeten worden uitgevoerd door de afdeling Grootverbruik, Reconstructie & Netten, welke afdeling onder enorme druk staat door de energietransitie en de elekrificatie waardoor in nagenoeg al Lianders verzorgingsgebieden congestie op middenspanningsniveau moet worden verholpen. Het voorgaande in aanmerking genomen heeft Liander voorshands geoordeeld de weigering om het door Leap gewenste transportvermogen uit te voeren voldoende met redenen omkleed. Weliswaar kan aan Leap worden toegegeven dat Liander in een eerder stadium de GAIA berekeningen en de daarop gegeven toelichting had kunnen overleggen, maar daardoor kan in het licht van het voorgaande evenwel nog niet worden ingezien dat Liander de congestie onvoldoende heeft onderbouwd. Dat de GAIA berekeningen voor Leap onbegrijpelijk zijn, kan Liander niet worden tegengeworpen. De netspecialist van Liander heeft een toelichting gegeven op de GAIA berekeningen, meer kan van Liander niet worden verwacht. Gebleken is dat de behoefte van Leap aan een ver(der)gaande onderbouwing van de door Liander gestelde congestie mede voortkomt uit wantrouwen richting Liander. Dat Leap Liander wantrouwt, concretiseert echter nog niet dat haar wantrouwen terecht is. Zonder nadere onderbouwing van Leap die ontbreekt valt, gelet op de positie van Liander – zij is als monopolist belast met de uitvoering van een publieke taak –, niet in te zien welk belang Liander zou hebben bij het geven van een onjuiste voorstelling zaken over de capaciteit van het net aan haar klanten, eerder het tegendeel.
4.6.
Bij deze stand van zaken is de conclusie dat Liander met een beroep op artikel 24 lid 2 E-wet mocht weigeren om de door Leap aangevraagde transportcapaciteit aan haar ter beschikking te stellen zolang de uitbreiding van het net nog niet is gerealiseerd.
4.7.
Ook moet op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting worden geconcludeerd dat Leap op dit moment noch een in rechte te respecteren belang, noch een spoedeisend belang heeft bij een aansluiting op het net, terwijl er geen transportcapaciteit beschikbaar is vanwege de nog te realiseren netuitbreiding. Het (spoedeisend) belang van Leap is er in gelegen dat zij de door haar geplaatste snelladers onmiddellijk kan exploiteren zodra de congestie is opgelost. Liander heeft evenwel gemotiveerd toegelicht dat het nu realiseren van de aansluitingen op de huidige 50cu netkabel zou leiden tot ontkoppeling van deze aansluitingen op het moment dat deze 50cu netkabel wordt vervangen door de 4x150Al kabel, terwijl er in de tussentijd niet de gewenste transportcapaciteit kan worden aangeboden. Concreet betekent dit dat het nu realiseren van de aansluitingen Leap geen snellere aansluiting op het net oplevert zodra de congestie is opgelost. Liander heeft bovendien onweersproken gesteld dat, indien eerst het hoofdnet wordt vervangen en daarmee gelijktijdig de aansluitingen worden gerealiseerd, Leap met de verzwaring van het hoofdnet vrijwel onmiddellijk zal beschikken over de aansluitingen met de gewenste transportcapaciteit.
4.8.
Verder geldt dat het aanbod dat Liander in een eerder stadium voorafgaand aan het onderhavig kort geding heeft gedaan, te weten het opleveren van aansluitingen met daarop 3x25 ampère transportcapaciteit, is gedaan onder de voorwaarde dat de aansluitingen zouden worden gerealiseerd op een andere, verder weg gelegen netkabel. Liander heeft gemotiveerd en onweersproken gesteld dat een klant op grond van de Tarievencode elektriciteit, meer in het bijzonder bijlage A.2. bij de betreffende Tarievencode, enkel recht heeft op een aansluiting op de dichtstbijzijnde netkabel. Volgens Liander moet de tekening zoals weergegeven in de hiervoor bedoelde bijlage op die manier worden uitgelegd en voor het overige moet, aldus Liander, overeenstemming worden bereikt. Onder deze omstandigheden heeft Liander terecht aangevoerd dat zij haar aanbod, dat aldus ziet op aansluitingen op een verder weggelegen netkabel met 3x25 ampère aan de overkant van de Murillostraat, onverplicht aan Leap heeft gedaan en dat zij daartoe niet kan worden veroordeeld, laat staan – en nog daargelaten dat sprake is van fysieke congestie – dat Liander kan worden veroordeeld om de aansluitingen aan de Murillostraat te voorzien van 3x25 ampère.
4.9.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen van Leap worden afgewezen. Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel. Hoewel begrijpelijk is dat Leap belang heeft bij een zo spoedig mogelijke aansluiting op het net met het door haar gewenste transportvermogen, kan van Liander in de gegeven omstandigheden niet worden gevergd dat zij haar werkzaamheden aan het net ten behoeve van de aanvragen van Leap versnelt. Liander heeft immers op grond van artikel 16 lid 1 sub c E-wet als wettelijke taak om zo doelmatig en rechtvaardig als mogelijk haar werkzaamheden aan haar netten te plannen. Hiervoor gelden geen vaste termijnen en individuele aanvragers kunnen daaraan ook geen rechten ontlenen. Evenmin kan van Liander worden gevergd dat zij voor Leap een uitzondering maakt en haar voorziet van het gewenste transportvermogen. Liander dient als netbeheerder de netintegriteit te bewaken. Indien zij ondanks de congestie transportvermogen aan Leap ter beschikking zou stellen, handelt zij in strijd met de geldende wet- en regelgeving.
4.10.
Bij deze stand van zaken kan de vraag, of de offerte van Liander tevens de verplichting van Liander omvat om transport van elektriciteit te leveren, alsmede de gevoerde discussie over het aanvangsmoment van de aansluittermijn, onbesproken worden gelaten. Immers, beantwoording van deze vragen leidt in de gegeven omstandigheden niet tot een andere uitkomst in de onderhavige procedure.
4.11.
Leap is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Liander worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.973,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Leap af,
5.2.
veroordeelt Leap in de proceskosten van € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Leap niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2024.
506