ECLI:NL:RBGEL:2024:3271

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
C/05/434763 / KZ ZA 24-57
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van stukken in het kader van een echtscheidingsprocedure en vervangende toestemming voor vakantie en paspoort

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde] in het kader van een echtscheidingsprocedure. [eiseres] vorderde afgifte van diverse financiële documenten van [gedaagde] om inzicht te krijgen in zijn inkomens- en vermogenspositie, noodzakelijk voor de verdeling van de huwelijkse gemeenschap. De rechtbank oordeelde dat [eiseres] onvoldoende spoedeisend belang had bij haar vordering, aangezien vergelijkbare vorderingen al in de echtscheidingsprocedure waren ingediend. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van [eiseres] af, omdat de opgevraagde stukken geen inzicht gaven in de waarde van de bestanddelen van de huwelijkse gemeenschap en het aan de rechter in de echtscheidingsprocedure was om te bepalen welke stukken verstrekt moesten worden.

In reconventie vorderde [gedaagde] vervangende toestemming voor een vakantie naar de Verenigde Staten met hun kind [naam] en toestemming voor het aanvragen van een paspoort voor [naam]. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] voldoende spoedeisend belang had bij deze vorderingen, gezien de geplande vakantie en het belang van [naam] om contact te houden met zijn familie in de Verenigde Staten. De voorzieningenrechter verleende daarom vervangende toestemming voor zowel de vakantie als de aanvraag van het paspoort. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/434763 / KZ ZA 24-57
Vonnis in kort geding van 29 mei 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. S.A. Wensing,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. M.A. Stammes.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de akte wijziging eis tevens akte overlegging producties aan de zijde van [eiseres]
- de producties 13 t/m 16 aan de zijde van [eiseres]
- de eis in reconventie aan de zijde van [gedaagde] met de producties 1 t/m 3
- productie 4 aan de zijde van [gedaagde]
- productie 17 aan de zijde van [eiseres]
- de mondelinge behandeling van 15 mei 2024
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van [gedaagde] .

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [datum huwelijk] te [plaats huwelijk] met elkaar gehuwd. [gedaagde] is sinds 5 augustus 2020 woonachtig in Nederland en heeft de Amerikaanse nationaliteit. [eiseres] heeft de Nederlandse nationaliteit.
2.2.
Partijen zijn de ouders van [naam] [gedaagde] (hierna: [naam] ). [naam] is geboren op [geboortedatum] . [gedaagde] heeft [naam] erkend op 4 juli 2014.
2.3.
[eiseres] heeft op 14 december 2023 een verzoek tot echtscheiding ingediend bij deze rechtbank (hierna: de echtscheidingsprocedure). [eiseres] heeft in het verzoekschrift onder meer gevorderd dat [gedaagde] wordt veroordeeld om alle informatie omtrent zijn inkomens- en vermogenspositie voorzien van bewijsstukken te overleggen. [gedaagde] heeft een verweerschrift ingediend. Beide partijen hebben op 5 april 2024 een verdelingsvoorstel ingediend. Er heeft nog geen mondelinge behandeling plaatsgevonden.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiseres] vordert - samengevat - , na wijziging van eis, dat [gedaagde] wordt veroordeeld om binnen vijf dagen na dit vonnis aan [eiseres] de navolgende gegevens te verschaffen:
De laatste drie jaarrekeningen van E-quest Custom Saddlery;
Alle koopovereenkomsten van de panden, zoals genoemd onder 20,21 en 22;
De koopovereenkomst van het pand in het Verenigd Koninkrijk, zoals genoemd onder punt 26;
Een opgave van alle bankrekeningen met afschriften van de afgelopen twee jaar en een overzicht van de opgebouwde pensioenen;
Een uittreksel van het aandeelhoudersregister van LEA Capital;
Een afschrift van de Trust-overeenkomst, meer in het bijzonder die is verzonden op 12 december 2023;
Een uittreksel en de jaarrekeningen van de afgelopen drie jaren van [gedaagde] Holding of Aiken LLC;
Een afschrift van de koopovereenkomst van het pand 9241 Madewood Ct, West Palm Beach, (Florida);
De salarisstroken van de afgelopen twee jaren van alle vennootschappen waar [gedaagde] werkzaam voor is;
De koopovereenkomst van de woning Brigantine, NJ Residence;
De aangiften inkomstenbelasting van de afgelopen drie jaren, en
Een overzicht van de overeenkomsten van geldleningen die [gedaagde] namens zichzelf dan wel namens vennootschappen waar hij aan gelieerd is, heeft gesloten, alsmede een overzicht van alle transacties die hebben plaatsgevonden via Inc. Charles Schwab & Co. en de hypotheek die samen met [naam 2] is gesloten (zie productie 10 en 12 bij de dagvaarding).
Op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Partijen hebben geen overeenstemming bereikt over de verdeling van de huwelijkse gemeenschap. [eiseres] heeft onvoldoende informatie over het vermogen en het inkomen van [gedaagde] . [eiseres] is er achter gekomen dat [gedaagde] tal van zakelijke transacties pleegt in Engeland en de Verenigde Staten. [gedaagde] verzwijgt het bestaan van vennootschappen en onroerend goed en [gedaagde] weigert [eiseres] inzicht te geven in zijn vermogen. Het verdelingsverzoek van [gedaagde] is doorspekt met tal van onwaarheden. [eiseres] is afhankelijk van de gevraagde informatie om haar verdelingsvordering vast te kunnen stellen en een alimentatieberekening te kunnen maken. [eiseres] is er verder achter gekomen dat [gedaagde] haar handtekening meermalen heeft gebruikt, vermogen heeft overgeheveld naar zijn dochter, gelden heeft verplaatst in november 2023, een pensioenregeling met bankrekeningnummers heeft achtergehouden en een hypothecaire lening is aangegaan met ene [naam 2] . Verder heeft [gedaagde] goederen van de gemeenschap zoals een paard, motor en caravan uit de gemeenschap onttrokken. [eiseres] is in het bezit van stukken waaruit blijkt dat [gedaagde] bewust een rookgordijn opwerpt. Op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft [eiseres] daarom recht op afgifte van de gevorderde stukken.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
3.4.
[gedaagde] voert het volgende aan. [gedaagde] betwist dat hij informatie achterhoudt. In de echtscheidingsprocedure zijn de (mogelijke) bestanddelen van de huwelijkse gemeenschap (hierna: de bestanddelen) waarover [eiseres] informatie opvraagt onderdeel van het verdelingsvoorstel van één of beide partijen. [gedaagde] heeft geen informatie achtergehouden en voorgesteld om -voor zover dat partijen niet gezamenlijk lukt- deskundigen aan te wijzen om de bestanddelen te waarderen. Dat is noodzakelijk om ze te kunnen verdelen. [gedaagde] zal alle door de deskundige gevraagde informatie verstrekken. In dat geval kan geheimhouding worden overeengekomen. Dit is gezien de bedrijfsinformatie essentieel. Uit de stukken van [eiseres] blijkt dat zij niet veel op heeft met briefgeheim, privacy en geheimhouding. [gedaagde] wil de gevraagde stukken daarom niet zomaar aan [eiseres] sturen. [eiseres] heeft diverse stukken in het geding gebracht die niet door [gedaagde] aan haar zijn verstrekt zoals communicatie met zijn advocaat in de Verenigde Staten en foto’s van zijn e-mail inbox. [gedaagde] heeft niet de handtekening van [eiseres] gebruikt. [gedaagde] heeft wel namens [eiseres] getekend voor de belastingaangifte in de Verenigde Staten, maar dit is toegestaan en was gebruikelijk in de relatie van partijen. [gedaagde] doet inderdaad zaken in Engeland en de Verenigde Staten, maar dat erkent hij ook in zijn voorstel tot verdeling. [gedaagde] was bezig met het opzetten van een trust, maar dat heeft hij niet afgerond. [gedaagde] is de lening waar [eiseres] naar verwijst uiteindelijk niet aangegaan, de bijlage zit ook niet bij de productie die door [eiseres] met betrekking tot de lening in het geding is gebracht. Voor zover het zakelijke leningen betreft, vallen deze onder de waardering van de vennootschappen. [gedaagde] heeft gespaard voor zijn pensioen en een college fund voor zijn dochter. [gedaagde] was in de veronderstelling dat dit niet in de gemeenschap viel. In de echtscheidingsprocedure zal hij betogen dat deze bedragen niet behoeven te worden verdeeld. [eiseres] heeft in de echtscheidingsprocedure al verzocht om volledige inzage, zij heeft daarom geen belang bij de huidige procedure. De door [eiseres] verzochte stukken geven los geen inzicht in de waarde van de bestanddelen. [gedaagde] zal in de echtscheidingsprocedure de benodigde gevraagde stukken leveren om de alimentatieberekening te kunnen maken. Ten slotte verwijzen de vorderingen I onder 2 en 3 naar paragraafnummers die niet in de dagvaarding staan.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.6.
[gedaagde] vordert - samengevat -, na vermindering van eis, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. bepaalt dat [eiseres] binnen 7 dagen na het uitspreken van dit vonnis de volgende stukken ter inzage aan [gedaagde] zal verschaffen middels het verschaffen van kopieën van:
a. de opgave van alle bankrekeningen van [eiseres] met afschriften van de bankrekeningen van [eiseres] van de afgelopen 5 jaar tot heden;
b. alle koopovereenkomsten van de door [eiseres] gekochte paarden zowel op eigen naam als op naam van [naam 3] ;
c. de opgave van alle bankrekeningen van [naam 3] met bankafschriften van de afgelopen 5 jaar tot heden;
op straffe van een dwangsom;
II. bepaalt dat [gedaagde] van 12 juli 2024 tot en met 2 augustus 2024 met [naam] [eiseres] , geboren op [geboortedatum] te Zwolle, naar de Verenigde Staten op vakantie mag en daartoe vervangende toestemming verleent aan [gedaagde] , die in de plaats treedt voor de toestemming van [eiseres] ;
III. een verklaring ex artikel 34, lid 2 van de Paspoortwet afgeeft en vervangende toestemming verleent, die in de plaats treedt voor de toestemming van de vrouw, voor de aanvraag en afgifte van een paspoort ten behoeve van [naam] [eiseres] , geboren op [geboortedatum] te Zwolle;
IV. met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.7.
[gedaagde] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft van [eiseres] vernomen dat een aantal paarden die met gemeenschappelijk geld zijn aangekocht op naam van haar dochter staan. [gedaagde] vermoedt dat [eiseres] gemeenschappelijk geld aan haar dochter heeft geschonken voor de aanschaf van de paarden. [gedaagde] heeft daarom belang bij de opgevraagde stukken omdat deze noodzakelijk zijn voor de verdeling van de huwelijkse gemeenschap.
3.8.
Verder gingen partijen elke zomer naar de familie van [gedaagde] in de Verenigde Staten. Ook deze zomer wil [gedaagde] met [naam] naar zijn familie. [eiseres] wil echter geen toestemming geven voor de vakantie. [gedaagde] wil graag dat [naam] in contact blijft met zijn familie in de Verenigde Staten. Bovendien is de vader van [gedaagde] ziek. [eiseres] heeft geen argumenten aangevoerd waarom ze geen toestemming wil geven, behalve dat ze het nog te vroeg vindt. Partijen hebben gezamenlijk gezag. Dit blijkt niet uit het gezagsregister omdat daarin niet gezag van rechtswege wordt opgenomen. [gedaagde] heeft door het huwelijk gezag van rechtswege verkregen. Daarvoor is niet van belang dat [naam] toen al geboren was. De volgorde van gebeurtenissen is niet van belang voor het verkrijgen van het gezag.
3.9.
[eiseres] voert verweer. [eiseres] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gedaagde] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde] , met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.10.
[eiseres] voert het volgende aan. [gedaagde] heeft opeens allerlei stukken gevorderd, maar verzuimt om de reactie van [eiseres] daarover op te nemen in strijd met artikel 21 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De vordering moet alleen daarom al worden afgewezen. Partijen zijn het er over eens dat de paarden gezamenlijk zijn aangekocht en grotendeels aan [eiseres] toegedeeld worden. De opgevraagde koopovereenkomsten en bankrekeningen van [naam 3] zijn dus helemaal niet relevant. [eiseres] heeft ten slotte geen tijd gehad om de jaaropgaven en bankrekeningen te verstrekken.
3.11.
Het toestaan van verblijf van [naam] in de Verenigde Staten is voor [eiseres] op dit moment een brug te ver. Het vertrouwen in [gedaagde] is hiervoor nog niet voldoende. [gedaagde] en [naam] hebben een goede relatie, maar [eiseres] voert als enige de zorgtaken uit. Zij is degene die hem naar bed brengt, troost als hij wakker wordt en voor hem klaar zit als hij thuis komt van school. [naam] is nog nooit zo lang zonder [eiseres] weggeweest. [eiseres] had het geen bezwaar gevonden als [gedaagde] alleen met [naam] in Europa op vakantie zou gaan, maar direct drie weken alleen naar de Verenigde Staten vindt zij teveel. Omdat [eiseres] als enige het gezag heeft, kan [gedaagde] haar ook niet verplichten om toestemming te geven. Ten slotte heeft [eiseres] stukken onder ogen gezien waaruit blijkt dat [gedaagde] een paspoort uit de Verenigde Staten voor [naam] wil aanvragen. [naam] heeft -nu hij niet naar de Verenigde Staten gaat- geen paspoort nodig en [eiseres] hoeft daar ook geen toestemming voor te geven.
3.12.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
[eiseres] heeft onvoldoende (spoedeisend) belang bij haar vordering
4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of [eiseres] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.2.
[eiseres] heeft in de echtscheidingsprocedure vergelijkbare vorderingen ingediend. In het verzoekschrift in de echtscheidingsprocedure vordert [eiseres] dat [gedaagde] alle informatie omtrent zijn inkomens- en vermogenspositie voorzien van bewijsstukken verstrekt aan [eiseres] . De vordering is met een vergelijkbaar doel als in deze procedure ingediend, namelijk het bepalen van de omvang van de huwelijkse gemeenschap en de draagkracht van [gedaagde] . De voorzieningenrechter acht het in beginsel aan de rechter in de echtscheidingsprocedure om te beoordelen welke stukken partijen elkaar dienen te verstrekken en op welke wijze de verschillende bestanddelen dienen te worden gewaardeerd. Dit kan anders zijn als [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij afgifte van de stukken vooruitlopend op de echtscheidingsprocedure. [eiseres] stelt dat haar belang bij afgifte van de stukken in deze procedure is gelegen in het kunnen vaststellen van haar verdelingsvordering. De verdelingsvordering van [eiseres] ligt echter voor in de echtscheidingsprocedure en de opgevraagde losse stukken geven geen inzicht in de (volledige) waarde van de bestanddelen op peildatum. [eiseres] heeft niet, althans onvoldoende, toegelicht wat haar spoedeisend belang is bij het ontvangen van specifiek de opgevraagde stukken in een kort geding procedure tegenover het afwachten van het oordeel c.q. instructie van de rechter in de echtscheidingsprocedure.
4.3.
[gedaagde] heeft daarbij toegezegd zijn volledige medewerking te verlenen in het afgeven van stukken aan eventuele deskundigen in het kader van de waardering van de gemeenschap en aan de rechter voor de alimentatieberekening. Op dit moment heeft de voorzieningenrechter geen redenen om aan deze toezegging te twijfelen. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] bewust stukken achtergehouden, vervalst hij haar handtekening, sluist [gedaagde] geld weg en bezit [eiseres] informatie waaruit blijkt dat [gedaagde] bewust een rookgordijn opwerpt als processtrategie. In deze procedure is dit echter onvoldoende aannemelijk geworden. [gedaagde] heeft de stukken die [eiseres] ten grondslag heeft gelegd aan deze stellingen onderbouwd weerlegd dan wel een aannemelijke verklaring gegeven. Voor nader feitenonderzoek naar de juistheid van de verklaringen is in kort geding geen plaats.
4.4.
Voorgaande in acht genomen worden de vorderingen in conventie afgewezen.
4.5.
De afwijzing van de vorderingen laat onverlet dat [gedaagde] heeft toegezegd dat hij de koopovereenkomst van het pand in Florida (vordering I onder 8.) aan [eiseres] zal verstrekken. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat [gedaagde] daarom tevens bereid is om de koopovereenkomsten van de onroerende goederen genoemd onder 20,21,22 en 26 van zijn aanvullend verzoek tot verdeling (productie 4 bij de dagvaarding), voor zover die niet zijn aangekocht door vennootschappen, vrijwillig aan [eiseres] te verstrekken. [gedaagde] heeft weliswaar aangegeven dat hij niet weet welke koopovereenkomsten [eiseres] bedoelt met de vordering I onder 2 en 3 omdat deze verwijzen naar alinea’s die niet in de dagvaarding staan, maar op pagina 10 van de dagvaarding wordt met betrekking tot deze vorderingen verwezen naar productie 4 van de dagvaarding. Uit het lichaam van de dagvaarding blijkt daarom voldoende welke koopovereenkomsten [eiseres] bedoelde. Voor zover de koopovereenkomsten zien op onroerende goederen aangekocht door vennootschappen hoeft [gedaagde] deze niet te verstrekken omdat losse koopovereenkomsten van onroerende zaken geen inzicht geven in de waarde van de aandelen van de vennootschappen, althans omdat [eiseres] niet heeft aangevoerd waarom zij specifiek deze stukken nodig heeft voor de waardebepaling.
4.6.
[eiseres] vordert subsidiair dat de voorzieningenrechter een voorziening treft die hij in goede justitie moge behage. Deze vordering is zonder onderbouwing van wat [eiseres] subsidiair vordert indien de primaire vordering wordt afgewezen te onbepaald om te kunnen beoordelen. De subsidiaire vordering wordt daarom eveneens afgewezen.
4.7.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in reconventie
[gedaagde] heeft onvoldoende (spoedeisend) belang bij zijn vordering tot afgifte van stukken
4.8.
In reconventie dient eveneens eerst te worden beoordeeld of [gedaagde] een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen. Ten aanzien van de opgevraagde stukken geldt hetzelfde als overwogen in conventie ten aanzien van de stukken die [eiseres] heeft opgevraagd. De vordering in reconventie wordt daarom op dezelfde gronden afgewezen.
4.9.
[eiseres] heeft nog aangevoerd dat [gedaagde] artikel 21 Rv heeft geschonden omdat hij haar reactie op zijn verzoek tot afgifte van de stukken niet in het geding heeft gebracht. Met [eiseres] is de voorzieningenrechter van oordeel dat [gedaagde] niet op grond van het feit dat het om mededelingen tussen advocaten ging het stuk niet in het geding had mogen brengen. Dergelijke mededelingen zijn immers niet (meer) automatisch vertrouwelijk en niet is aangevoerd of gebleken dat de advocaten van partijen hadden afgesproken dat de mededelingen vertrouwelijk zouden zijn. [gedaagde] heeft echter wel het verweer van [eiseres] wat uit de brief bleek opgenomen in zijn vordering, althans [eiseres] heeft niet duidelijk gesteld welk deel niet is opgenomen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [gedaagde] daarom artikel 21 Rv niet geschonden.
[gedaagde] heeft voldoende spoedeisend belang bij zijn vordering tot vervangende toestemming
4.10.
Omdat de geplande vakantie van [gedaagde] op korte termijn zal plaatsvinden, heeft [gedaagde] voldoende spoedeisend belang bij zijn vordering tot vervangende toestemming voor vakantie van [naam] en het afgeven van een paspoort. Het starten van een bodemprocedure op grond van artikel 1:253a BW biedt op dit moment geen zekerheid voor een tijdige beslissing. Het spoedeisend belang is door [eiseres] ook niet betwist.
[gedaagde] heeft eveneens gezag over [naam]
4.11.
Volgens [eiseres] heeft alleen zij gezag. Op grond van artikel 1:251 van het Burgerlijk Wetboek (BW) oefenen ouders gedurende hun huwelijk het gezag gezamenlijk uit. Voor de toepasselijkheid van artikel 1:251 BW is de volgorde van gebeurtenissen – eerst wordt het huwelijk gesloten en daarna wordt het kind geboren met wie de ouders in familierechtelijke betrekking komen te staan of andersom – niet van belang (zie ook bijvoorbeeld Gerechtshof Arnhem 23 oktober 2007, ECLI:NL:GHARN:2007:BC2752). Omdat [gedaagde] wel heeft erkend, stond hij voorafgaande aan het huwelijk al in familierechtelijke betrekking tot [naam] en verkreeg hij bij het aangaan van het huwelijk van rechtswege gezag. Het feit dat [gedaagde] niet staat opgenomen in het gezagsregister doet daar niet aan af. In het gezagsregister worden alleen aantekeningen gemaakt van rechtsfeiten die van de situatie van rechtswege afwijken. Omdat [gedaagde] van rechtswege gezag heeft, wordt hiervan geen aantekening gemaakt.
4.12.
Overigens geldt dat ook indien [gedaagde] formeel geen gezag had gehad, had hij recht op en belang bij vakantie met [naam] had kunnen hebben. [eiseres] had ook dan niet alleen op grond van het feit dat alleen zij het gezag heeft, toestemming mogen weigeren.
de voorzieningenrechter geeft vervangende toestemming voor de vakantie
4.13.
Op grond van artikel 1:253a BW neemt de rechtbank bij geschillen in de uitoefening van gezamenlijk gezag een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. De voorzieningenrechter dient deze norm eveneens in kort geding toe te passen.
4.14.
De voorzieningenrechter zal de vervangende toestemming voor de vakantie naar de Verenigde Staten van 12 juli 2024 tot en met 2 augustus 2024 met [naam] verlenen. [eiseres] heeft niet betwist dat partijen jaarlijks (tweemaal) op vakantie gingen naar de Verenigde Staten. Het betreft dus een voortzetting van een gebruik dat [naam] al gewend is. Verder is [gedaagde] van Amerikaanse afkomst, waarmee ook [naam] deels van Amerikaanse afkomst is. Hierdoor heeft [naam] naar het oordeel van de voorzieningenrechter extra belang om juist naar de Verenigde Staten te gaan, dat is immer onderdeel van zijn achtergrond. Bovendien woont er familie van [naam] in de Verenigde Staten en gaat het dus ook om familiebezoek. [eiseres] betwist verder niet dat [naam] en [gedaagde] een goede relatie hebben. Het zal weliswaar de eerste vakantie zonder [eiseres] zijn, maar partijen zijn aan het scheiden. Het is daarom onvermijdelijk dat [naam] zonder [eiseres] op vakantie zal gaan en [gedaagde] (zorg)taken zal gaan uitvoeren die nu door [eiseres] worden gedaan. De voorzieningenrechter begrijpt uit het verweer van [eiseres] dat zij liever nog iets langer had gewacht, onder andere om [gedaagde] en [naam] eerst een aantal keer alleen korter en/of dichterbij op vakantie te laten gaan om te zien hoe dit verloopt. Maar aangezien het om een voor [naam] gebruikelijke vakantie gaat, [gedaagde] en [naam] een goede relatie hebben en [naam] een specifiek belang heeft om juist naar de Verenigde Staten op vakantie te gaan, acht de voorzieningenrechter het bezwaar van [eiseres] onvoldoende grond om de toestemming te weigeren. Ter zitting heeft de voorzieningenrechter opgemerkt dat partijen ondanks hun conflict op het gebied van de echtscheidingsprocedure, het belang van een goede relatie tussen de andere ouder en [naam] niet in twijfel trekken en ook niet betwisten dat [naam] met de andere ouder een goede relatie heeft. De voorzieningenrechter gaat er dan ook vanuit dat [gedaagde] zich zal inspannen om er zorg voor te dragen dat [naam] en [eiseres] gedurende de vakantie zonnodig voldoende contact hebben dan wel dat partijen in overleg andere afspraken maken waardoor de zorgen van [eiseres] mogelijk verminderd kunnen worden.
4.15.
[eiseres] heeft nog aangevoerd dat [gedaagde] bezig was met een Amerikaans paspoort aanvragen voor [naam] . [gedaagde] voert als verweer aan dat hij voordat de relatie tussen partijen verslechterde informatie heeft opgevraagd over de mogelijkheden om zowel voor [eiseres] als [naam] een Amerikaans paspoort aan te vragen maar dat hij dit niet heeft doorgezet. Voor zover [eiseres] heeft willen aanvoeren dat [gedaagde] [naam] niet terug zal brengen, dat heeft zij niet met zoveel woorden gezegd, is dit onvoldoende gebleken. Het feit dat [gedaagde] in het verleden informatie heeft aangevraagd over het verstrekken van een Amerikaans paspoort voor [naam] is daarvoor in ieder geval onvoldoende. [gedaagde] heeft daarbij een belangrijk deel van zijn leven in Nederland, hij woont er feitelijk en ook zijn dochter woont in Nederland. Daarbij heeft [gedaagde] ten stelligste betwist dat hij enige intentie heeft om [naam] niet terug naar Nederland te brengen en acht [gedaagde] dat naar eigen zeggen ook niet in het belang van [naam] . Ook hieruit kan worden opgemaakt dat [gedaagde] niet de intentie heeft om [naam] niet terug te brengen.
de voorzieningenrechter geeft daarom ook vervangende toestemming voor het paspoort
4.16.
Omdat [naam] een paspoort nodig heeft om op vakantie te kunnen gaan naar de Verenigde Staten zal de voorzieningenrechter vervangende toestemming voor het aanvragen en verstrekken van een paspoort voor [naam] verlenen. Overigens heeft [gedaagde] gevorderd dat een paspoort wordt aangevraagd voor [naam] [eiseres] . In de overige stukken wordt gesproken over [naam] [gedaagde] . Voor zover [naam] inderdaad officieel [gedaagde] als achternaam heeft, dient in de beslissing [naam] [gedaagde] in plaats van [naam] [eiseres] gelezen te worden.
4.17.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
in reconventie
5.3.
bepaalt dat [gedaagde] van 12 juli 2024 tot en met 2 augustus 2024 met [naam] [eiseres] , geboren op [geboortedatum] te Zwolle, naar de Verenigde Staten op vakantie mag en verleent daartoe vervangende toestemming aan [gedaagde] , die in de plaats treedt voor de toestemming van [eiseres] ,
5.4.
verleent [gedaagde] een verklaring van toestemming als bedoeld in het tweede lid van artikel 34 van de Paspoortwet en verleent vervangende toestemming die in de plaatst treedt van de toestemming van [eiseres] , voor de aanvraag en afgifte van een paspoort ten behoeve van [naam] [eiseres] , geboren op [geboortedatum] te Zwolle,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2024.
LS/PB