Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.De standpunten
3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Daarnaast heeft [slachtoffer] verklaard dat zij, eenmaal in de slaapkamer, uit alle macht heeft geschreeuwd. Ze heeft geprobeerd te schreeuwen voor [getuige] , die haar wel heeft moeten horen. Je hoorde volgens [slachtoffer] alles tekeer gaan, het bed en zo. Het bed maakte een bonkend, schuivend geluid, dat dusdanig hard was dat je beneden kon horen wat er aan de hand was. [slachtoffer] hoorde zelfs haar hond beneden schreeuwen. De hond was aan het janken alsof er iets ergs gebeurde. De bench waarin de hond zat stond in de woonkamer, waar [getuige] op dat moment op de bank lag. Dit alles is niet te rijmen met de verklaring van [getuige] dat zij [slachtoffer] niet heeft horen gillen en dat zij ook de hond niet heeft gehoord. De hond was rustig aan het eten. Als zij iets had gehoord, zou ze er meteen naartoe zijn gegaan, aldus [getuige] .
Ook op een ander punt is de verklaring van [slachtoffer] niet te rijmen met die van [getuige] . Uit de verklaring van [slachtoffer] kan worden opgemaakt dat het volgens haar de bedoeling was dat zij en [getuige] boven zouden slapen en dat verdachte en zijn halfbroer beneden zouden slapen. Uit de verklaring van [getuige] blijkt van een dergelijke afspraak tussen haar en [slachtoffer] echter niet. Integendeel, [getuige] heeft verklaard dat [slachtoffer] op een gegeven moment naar boven ging om te gaan slapen en dat zij zelf op de bank sliep “met die broer”. Over een afspraak met [slachtoffer] dat zij samen boven zouden slapen rept [getuige] niet. In dit verband verdient overigens nog opmerking dat uit de verklaring van [slachtoffer] ook kan worden opgemaakt dat zij niet verwachtte dat ze, toen ze naar boven ging, verdachte in haar slaapkamer zou aantreffen. Het is echter de vraag of [slachtoffer] daadwerkelijk niet wist dat verdachte al boven was. Verderop in het verhoor, op vragen van de verbalisant, heeft ze namelijk ook verklaard dat ze haar pyjama beneden al had aangetrokken omdat ze verdachte boven hoorde hoesten. Desondanks is ze naar haar slaapkamer gegaan. De indruk die door dit alles kan ontstaan is dat het, anders dan [slachtoffer] heeft verklaard en overeenkomstig de verklaringen van verdachte en [getuige] , van meet af aan de bedoeling was dat [getuige] beneden zou slapen met de halfbroer van verdachte en [slachtoffer] boven met verdachte. Dit doet afbreuk aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] .