In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarbij [verzoekster] de rechtbank verzocht heeft om [verweerster] te dwingen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. [Verzoekster] heeft een totale schuld van € 39.054,34 en heeft aan haar schuldeisers een regeling aangeboden waarbij zij € 1.152,- ineens uitbetaalt. Dertien van de veertien schuldeisers hebben ingestemd, maar [verweerster], gevestigd in Duitsland, heeft geweigerd. De rechtbank heeft beoordeeld of zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen en welk recht van toepassing is. De rechtbank concludeert dat zij bevoegd is op basis van de Brussel Ibis-Verordening, omdat er sprake is van een burgerlijke zaak met meerdere schuldeisers. De rechtbank oordeelt dat het belang van [verzoekster] en de overige schuldeisers bij de totstandkoming van de regeling zwaarder weegt dan het belang van [verweerster] bij haar weigering. De rechtbank wijst het verzoek toe en beveelt [verweerster] om in te stemmen met de schuldregeling, waarbij het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. De rechtbank heeft ook overwogen dat de aangeboden regeling goed gedocumenteerd is en dat de schuldbemiddeling wordt uitgevoerd door een bevoegde onafhankelijke schuldhulpverlener.