ECLI:NL:RBGEL:2024:3175

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
C/05/430684 / HA RK 24-11
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake voorlopig deskundigenbericht in civiele zaak over bouwkundige gebreken en geluidsoverlast

In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Gelderland, uitgesproken op 21 mei 2024, wordt een voorlopig deskundigenbericht bevolen in een civiele procedure tussen verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], en de verweerster, Aannemersbedrijf Kuipers B.V. De verzoekers hebben een verzoek ingediend om deskundigen te benoemen die de bouwkundige gebreken en geluidsoverlast van hun woning zullen onderzoeken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers belang hebben bij een onafhankelijk onderzoek naar de door hen gestelde gebreken in de nakoming van de aannemingsovereenkomst door de verweerster. De rechtbank heeft de deskundigen benoemd en de onderzoeksvragen geformuleerd die zij moeten beantwoorden. Tevens is er een voorschot vastgesteld voor de kosten van de deskundigen, dat door de verzoekers moet worden betaald. De rechtbank heeft benadrukt dat de deskundigen de onderzoeken zelfstandig moeten instellen en dat partijen de gelegenheid moeten krijgen om bij het onderzoek aanwezig te zijn. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rekestnummer: C/05/430684 / HA RK 24-11
Beschikking van 21 mei 2024
in de zaak van

1.[verzoeker 1] ,

2.
[verzoeker 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
verzoekers,
advocaat mr. G. Visser te Harderwijk,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AANNEMERSBEDRIJF KUIPERS B.V.,
gevestigd te Langeveen,
verweerster,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het aan de sector kanton van deze rechtbank gerichte verzoekschrift van 24 augustus 2023, met 17 producties;
  • de oproepbrieven van 4 september 2023;
  • het verweerschrift van 26 oktober 2023, met de producties 18a tot en met 27;
  • de mondelinge behandeling van 6 november 2023 ten overstaan van de kantonrechter;
  • de verwijzingsbeschikking van 6 december 2023;
  • de oproepbrieven van 30 januari 2024;
  • de mondelinge behandeling van 4 maart 2024, waar zijn verschenen:
  • verzoekers, bijgestaan door mr. Visser voornoemd;
  • namens verweerster, de heer [naam 1] , directeur, en de heer [naam 2] , kopersbegeleider;
  • de brieven van 19 maart 2024 van de rechtbank;
  • het e-mailbericht van 28 maart 2024 van de heer [naam 1] ;
  • het e-mailbericht van 2 april 2024 van mr. Visser;
  • de brieven van 19 april 2024 van de rechtbank;
  • het e-mailbericht van 2 mei 2024 van de heer [naam 1] ;
  • het e-mailbericht van 10 mei 2024 van mr. Visser.
1.2.
Tenslotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
Voor de relevante feiten verwijst de rechtbank naar de beschikking van 6 december 2023.

3.Het verzoek en de beoordeling

3.1.
Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht beveelt en daartoe een geluids- en een bouwdeskundige benoemt (ex artikel 202 lid 1 Rv).
3.2.
Verzoekers leggen aan hun verzoek, samengevat, het volgende ten grondslag. Verweerster is tekortgeschoten in de nakoming van de door haar en verzoekers gesloten overeenkomst van aanneming van werk ter zake van de bouw van een woning te [woonplaats] . Volgens verzoekers is sprake van diverse bouwkundige gebreken; onder meer is niet voldaan aan bepaalde geluidsnormen, waardoor verzoekers geluidsoverlast ondervinden. In hun verzoekschrift hebben verzoekers de volgende onderzoeksvragen geformuleerd.
Voor de geluidsdeskundige:
In hoeverre voldoet de woning aan de buiten- en binnenzijde aan de geldende geluidsnormen waaronder die volgen uit het Bouwbesluit en het bouwbestek?
Indien de woning niet voldoet aan de geldende geluidsnormen en op dat punt gebrekkig is, op welke wijze kan dit gebrek worden hersteld?
Op welke wijze is sprake van goed en deugdelijk herstel?
Welke kosten gaan gepaard met dit herstel?
Voor de bouwkundige:
In hoeverre voldoet de woning aan de eisen van een goed en deugdelijk bouwwerk, mede in het licht van de aanneemovereenkomst?
Uit de rapportage van De Hoeksteen volgen diverse gebreken. Hoe beoordeelt u deze gebreken?
Op welke wijze moeten de geconstateerde gebreken worden hersteld?
Wat zijn de herstelkosten?
3.3.
Tijdens de mondelinge behandeling van 4 maart 2024 heeft de rechtbank verweerster voorgehouden dat het in deze verzoekschriftprocedure toepasselijke toetsingskader beperkt is en dat geen juridische beoordeling van (met name) de door verzoekers gestelde bouwkundige gebreken plaatsvindt. Daarop is namens verweerster aangegeven dat het verzoek ‘verkeerd geïnterpreteerd’ is.
3.4.
In deze verzoekschriftprocedure wordt slechts beoordeeld of het verzoek toewijsbaar is op grond van het daarvoor geldende toetsingskader. Voor de verweren, voor zover al door verweerster gehandhaafd, betekent dit dat deze slechts moeten worden beoordeeld indien en voor zover die voor het toetsingskader relevant zijn en dat deze overigens buiten beschouwing zullen blijven.
3.5.
Het toepasselijke toetsingskader is als volgt. Een voorlopig deskundigenbericht als bedoeld in artikel 202 e.v. Rv dient tot het vergaren en veiligstellen van bewijs ten behoeve van een partij die een procedure overweegt of al is begonnen. Een voorlopig deskundigenonderzoek kan er toe dienen een partij de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen omtrent de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is de procedure te beginnen of voort te zetten. Aan de rechter die heeft te oordelen over het verzoek een dergelijk onderzoek te gelasten, komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Hij dient het onderzoek in beginsel te gelasten, mits het daartoe strekkende verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Het verzoek kan worden afgewezen als de rechter feiten en omstandigheden aanwezig oordeelt op grond waarvan moet worden aangenomen dat toewijzing van het verzoek strijdig is met een goede procesorde, wanneer misbruik wordt gemaakt van de bevoegdheid om een voorlopig deskundigenbericht te verlangen, bijvoorbeeld omdat de verzoekers wegens de onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot de uitoefening van de bevoegdheid kan worden toegelaten, of als het verzoek afstuit op een ander, door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar. In de procedure tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor ligt de toewijsbaarheid van de in te stellen vordering niet ter toetsing voor en ook de waardering van het deskundigenbericht is aan het oordeel van de rechter in de eventuele bodemprocedure overgelaten. Het verzoek wordt afgewezen indien de verzoeker daarbij geen belang heeft (artikel 3:303 BW). Indien de door verzoeker voorgenomen vordering geen kans van slagen heeft, heeft hij geen belang bij het bevelen van een op die vordering gebaseerd voorlopig getuigenverhoor.
3.6.
De rechtbank constateert dat verweerster geen voor dit toetsingskader relevante verweren heeft gevoerd. De rechtbank is van oordeel dat het verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met een deskundigenonderzoek bewezen zouden kunnen worden. Verzoekers hebben er, met het oog op een goede inschatting van hun rechten, belang bij dat het door verweerster aan verzoekers geleverde werk wordt beoordeeld door een onafhankelijke derde. Hierbij is ook van belang dat volgens verzoekers door een (partij)deskundige al is geconstateerd dat sprake is van gebreken. Een en ander maakt dat verzoekers bij hun verzoek een rechtens te respecteren belang hebben. Het verzoek is toewijsbaar, op de wijze zoals hierna vermeld.
Deskundige
3.7.
Tijdens de mondelinge behandeling van 4 maart 2024 hebben verzoekers verzocht om te volstaan met de benoeming van één deskundige, die beide onderdelen kan onderzoeken. Verzoekers en verweerster hebben niet gezamenlijk een deskundige voorgedragen. Daarom heeft de rechtbank zelf een deskundige aangezocht, te weten STAB gevestigd te Den Haag. Aan deze partij zijn, bij e-mail van 5 maart 2024, het geschil (op hoofdlijnen) en de (voorlopige) onderzoeksvragen voorgelegd. Vervolgens heeft STAB, bij e-mail van 6 maart 2024, de rechtbank bericht dat namens haar de heer ir. C.J. Scheffer en de heer ing. R.M. de Vogel als bouwdeskundige respectievelijk geluidsdeskundige benoemd kunnen worden en dat zij daartoe vrijstaan. In haar reactie heeft STAB verder (onder meer) het volgende vermeld:
‘Bij het onderzoek zullen wij gebruik maken van toegezonden onderzoeksrapporten; wij zullen zelf geen nieuwe geluidsmetingen uitvoeren maar - indien noodzakelijk- wel een berekening.’.
3.8.
Bij brief van 19 maart 2024 heeft de rechtbank verzoekers en verweerster in de gelegenheid gesteld bezwaar te maken tegen de benoeming van voornoemde personen als deskundigen. Bij e-mail van 28 maart 2024 heeft verweerster de rechtbank (onder meer) bericht geen bezwaar te hebben tegen de benoeming. Bij e-mail van 2 april 2024 heeft mr. Visser de rechtbank (onder meer) bericht dat verzoekers geen bezwaar hebben tegen de benoeming.
Voorschot
3.9.
Bij brief van 19 maart 2024 heeft de rechtbank verzoekers en verweerster in de gelegenheid gesteld bezwaar te maken tegen de eerste raming van STAB (€ 8.981,83 inclusief btw). Bij e-mail van 28 maart 2024 heeft verweerster de rechtbank (onder meer) bericht dat zij bezwaar heeft tegen de wijze van onderzoek, te weten het niet verrichten van nieuwe geluidsmetingen. Daarop heeft de rechtbank, bij e-mail van 5 april 2024, STAB verzocht om een aangepaste begroting op te stellen, waarin ook het door STAB uitvoeren van geluidsmetingen is opgenomen. In reactie daarop heeft STAB, bij e-mail van 16 april 2024, een aangepaste raming verstrekt (€ 13.951,40 inclusief btw). Bij brief van 19 april 2024 heeft de rechtbank verzoekers en verweerster in de gelegenheid gesteld bezwaar te maken tegen de aangepaste raming.
3.10.
Bij e-mail van 2 mei 2024 heeft verweerster de rechtbank bericht dat zij tegen de aangepaste raming geen bezwaar heeft.
3.11.
Bij e-mail van 10 mei 2024 heeft mr. Visser de rechtbank bericht dat verzoekers geen bezwaar hebben tegen het gewijzigde onderzoeksvoorstel / de gewijzigde kostenraming en de opdeling van het onderzoek in fases, waarbij zij - ter voorkoming van onnodige kosten - ervan uitgaan dat aan fase twee enkel uitvoering zal worden gegeven als dat strikt noodzakelijk is. Tevens heeft mr. Visser aangevoerd dat verweerster dient bij te dragen in het voorschot, omdat zij een uitgebreider onderzoek wenst en daarom heeft verzocht. Daarbij heeft mr. Visser opgemerkt dat verzoekers als particulieren de minder draagkrachtige partij zijn. Om deze redenen heeft hij verzocht om af te wijken van de hoofdregel van artikel 195 Rv en betaling van het voorschot tussen verzoekers en verweerster te verdelen.
3.12.
De rechtbank ziet in het voorgaande geen of onvoldoende aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Het voorschot zal daarom door verzoekers moeten worden betaald. Hierbij is ook het volgende van belang. Anders dan verzoekers lijken te veronderstellen, kwalificeert de wens van verweerster (kort gezegd: om STAB ook nieuwe geluidsmetingen te laten verrichten) niet als een zelfstandig tegenverzoek van verweerster. Uitgangspunt in deze procedure is immers het verzoek van verzoekers om (onder meer) een onafhankelijk onderzoek door een geluidsdeskundige te bevelen. Weliswaar omvat het procesdossier rapporten van in opdracht van verzoekers dan wel verweerster door derden (onder meer Aveco de Bondt en Buijvoets Bouw- en Geluidsadvisering) uitgevoerde onderzoeken, maar die kwalificeren niet als onafhankelijk en bovendien is de juistheid daarvan over en weer betwist. Daarbij komt dat het voornamelijk aan de betreffende, door de rechtbank te benoemen onafhankelijke deskundige is om vanuit zijn expertise te bepalen op welke wijze het onderzoek - waaronder indien nodig nieuwe geluidsmetingen - wordt uitgevoerd. Zelfs als de niet-onderbouwde stelling van verzoekers - dat zij de minder draagkrachtige partij zijn - juist is, dan geeft die omstandigheid op zichzelf en in samenhang met de overige omstandigheden onvoldoende grond om anders te oordelen.
Onderzoeksvragen
3.13.
Tijdens de mondelinge behandeling van 4 maart 2024 hebben verzoekers aangegeven dat het (in onderzoeksvraag a genoemde) bouwbestek ten opzichte van het Bouwbesluit geen andere/aanvullende normering omvat en daarom voor wat betreft de toetsing buiten beschouwing kan blijven. Verder hebben zij verzocht om, voor zover de onderzoeksvragen betrekking hebben op herstel van gebreken, de deskundigen in hun onderzoeken en rapportages de huidige staat van de woning te laten betrekken. Verweerster heeft hiertegen, en tegen de overige vraagstellingen, geen bezwaren geuit.
3.14.
De rechtbank benadrukt dat hoewel sprake is van twee te onderscheiden onderzoeken, deze een zekere onderlinge samenhang zullen hebben. Alle eventuele door de deskundigen geconstateerde gebreken moeten daarom door hen niet slechts op zichzelf, maar (voor zover mogelijk en relevant) ook in onderlinge samenhang worden beoordeeld. Het is aan de deskundigen om, gelet op de inschatting dat de onderzoeken elkaar deels zullen overlappen, zodanig samen te werken dat dubbel werk en daarmee onnodige kosten zoveel als mogelijk is worden voorkomen.
3.15.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de volgende onderzoeksvragen voorleggen aan de deskundigen.
Voor de geluidsdeskundige:
In hoeverre voldoet de woning aan de buiten- en binnenzijde aan de geldende geluidsnormen waaronder de normen die volgen uit het Bouwbesluit?
Indien de woning niet voldoet aan de geldende geluidsnormen en op dat punt gebrekkig is, op welke wijze kunnen - mede gelet op de huidige staat van de woning - de afzonderlijke gebreken (ook bouwkundig goed en deugdelijk) worden hersteld?
Welke kosten gaan gepaard met het herstel, voor zover mogelijk gespecificeerd naar de afzonderlijke gebreken?
Wat is volgens u voor een goede beoordeling van de zaak verder nog van belang?
Voor de bouwkundige:
In hoeverre voldoet de woning aan de eisen van een goed en deugdelijk bouwwerk, mede in het licht van de aanneemovereenkomst?
Uit de rapportage van De Hoeksteen volgen diverse gebreken. Hoe beoordeelt u deze gebreken?
Op welke wijze kunnen - mede gelet op de huidige staat van de woning - de afzonderlijke gebreken goed en deugdelijk worden hersteld?
Welke kosten gaan gepaard met het herstel, voor zover mogelijk gespecificeerd naar de afzonderlijke gebreken?
Wat is volgens u voor een goede beoordeling van de zaak verder nog van belang?
3.16.
Wat onderzoeksvraag e. betreft, geldt dat deze niet ziet op de vaststelling van hetgeen al dan niet door verzoekers en verweerster is overeengekomen. Dit laatste betreft immers een juridische (niet in deze procedure) te beantwoorden vraag.
Tegenverzoeken verweerster
3.17.
Indien en voor zover verweerster haar verzoek (in randnummer 15 van haar verweerschrift) tot vrijgave van hetgeen is ondergebracht bij VWZ Notarissen te Denekamp heeft willen handhaven, geldt dat het verzoek - bij gebreke aan een wettelijke grondslag daarvoor - niet-toewijsbaar is.
3.18.
Verweerster heeft in haar verweerschrift verzocht om verzoekers in de kosten van deze procedure te veroordelen. Verzoekers hebben niet verzocht om verweerster in de kosten van deze procedure te veroordelen. De rechtbank zal geen van beide partijen in de proceskosten veroordelen. Als een voorlopig deskundigenbericht wordt overgelegd in een bodemprocedure, dan kan de partij die de kosten ervan heeft betaald en in het gelijk wordt gesteld, de kosten terug krijgen via de proceskostenveroordeling. Deze partij krijgt ook een punt volgens het toepasselijke liquidatietarief voor de indiening van een verzoek- of verweerschrift uit de procedure van het voorlopig deskundigenbericht. Ook het griffierecht uit de procedure van het voorlopig deskundigenbericht wordt in de proceskostenveroordeling in de bodemprocedure betrokken.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
beveelt een onderzoek door deskundigen ter beantwoording van de volgende vragen:
Voor de geluidsdeskundige:
In hoeverre voldoet de woning aan de buiten- en binnenzijde aan de geldende geluidsnormen waaronder de normen die volgen uit het Bouwbesluit?
Indien de woning niet voldoet aan de geldende geluidsnormen en op dat punt gebrekkig is, op welke wijze kunnen - mede gelet op de huidige staat van de woning - de afzonderlijke gebreken (ook bouwkundig goed en deugdelijk) worden hersteld?
Welke kosten gaan gepaard met het herstel, voor zover mogelijk gespecificeerd naar de afzonderlijke gebreken?
Wat is volgens u voor een goede beoordeling van de zaak verder nog van belang?
Voor de bouwkundige:
In hoeverre voldoet de woning aan de eisen van een goed en deugdelijk bouwwerk, mede in het licht van de aanneemovereenkomst?
Uit de rapportage van De Hoeksteen volgen diverse gebreken. Hoe beoordeelt u deze gebreken?
Op welke wijze kunnen - mede gelet op de huidige staat van de woning - de afzonderlijke gebreken goed en deugdelijk worden hersteld?
Welke kosten gaan gepaard met het herstel, voor zover mogelijk gespecificeerd naar de afzonderlijke gebreken?
Wat is volgens u voor een goede beoordeling van de zaak verder nog van belang?
4.2.
benoemt tot deskundigen om dit onderzoek te verrichten:
de heer ir. C.J. Scheffer(bouwdeskundige) en
de heer ing. R.M. de Vogel(geluidsdeskundige),
beiden werkzaam voor STAB,
Bezuidenhoutseweg 60,
2594 AW, Den Haag,
telefoon: 070-3150150,
e-mailadres: info@stab.nl,
het voorschot
4.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen vast op het door de deskundigen begrote bedrag van € 13.951,40 inclusief btw,
4.4.
bepaalt dat verzoekers het voorschot dienen over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
4.5.
draagt de griffier op om de deskundigen onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
4.6.
bepaalt dat verzoekers hun procesdossier in afschrift aan de deskundigen dienen te doen toekomen,
4.7.
bepaalt dat de deskundigen de onderzoeken zelfstandig zullen instellen op de door de deskundigen in overleg met (de advocaat van) verzoekers en verweerster te bepalen tijd en plaats,
4.8.
wijst de deskundigen erop dat:
  • de deskundigen voor aanvang van de onderzoeken kennis dienen te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundigen de onderzoeken pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dienen aan te vangen,
  • de deskundigen het onderzoek onmiddellijk dienen te staken en contact dienen op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
  • de deskundigen (de advocaat van) verzoekers en verweerster bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dienen te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundigen dit onderzoek niet mogen uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige(n) hierop heeft (hebben) gereageerd,
4.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundigen dienen te verstrekken indien deze daarom verzoeken, de deskundigen toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundigen ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
4.10.
bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de griffier, mr. Q. van Til,
het schriftelijk rapport
4.11.
draagt de deskundigen op om uiterlijk 3 maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
4.12.
wijst de deskundigen erop dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundigen is gebaseerd,
  • de deskundigen een concept van het rapport aan partijen moeten toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundigen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundigen in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundigen daarop moeten vermelden,
4.13.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het conceptrapport van de deskundigen nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundigen geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het conceptrapport te reageren,
4.14.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
4.15.
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.S.T. Belt en op 21 mei 2024 in het openbaar uitgesproken en ondertekend door mr. E. Boerwinkel.