In deze beschikking heeft de Rechtbank Gelderland op 6 maart 2024 het verzoek van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als verzoekster, om een afkoelingsperiode af te kondigen, toegewezen. Verzoekster had op 24 januari 2024 een startverklaring gedeponeerd en verzocht om een afkoelingsperiode van twee maanden op basis van artikel 376 van de Faillissementswet (Fw). Dit verzoek werd gedaan in het kader van een besloten akkoordprocedure, waarbij verzoekster aangaf binnen twee maanden een akkoord te willen aanbieden aan haar schuldeisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster geconfronteerd wordt met financiële problemen, veroorzaakt door een cliënten- en betaalstop door de gemeente, wat heeft geleid tot een aanzienlijke schuld van ongeveer € 866.332,-. Tijdens de zitting op 1 maart 2024, die via videoverbinding plaatsvond, heeft verzoekster haar situatie toegelicht en de noodzaak van de afkoelingsperiode benadrukt. De rechtbank oordeelde dat de afkoelingsperiode noodzakelijk was om de onderneming van verzoekster voort te zetten en dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers hiermee gediend zijn. De rechtbank heeft de afkoelingsperiode van twee maanden toegewezen, ingaande op 6 maart 2024, en bepaald dat gedurende deze periode de bevoegdheid van derden tot verhaal op de goederen van verzoekster niet kan worden uitgeoefend zonder toestemming van de rechtbank.