Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 18 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [gedaagde partij] .
2.De feiten
Artikel 3 Functie en taken
(…)
(…)
3.Het geschil
Op 27 september 2023 heeft [gedaagde partij] bekend gemaakt dat [eisende partij] ontheven is uit zijn functie als filiaalleider. Bij vonnis in kort geding van de rechtbank Gelderland, locatie Nijmegen van [datum vonnis] is [gedaagde partij] opgedragen om aan eenieder die op de hoogte was gesteld van deze situatie kenbaar te maken dat er géén grond was om [eisende partij] uit zijn functie te ontheffen, zodat de berichtgeving hierover dus pertinent onjuist is geweest. [eisende partij] zal zijn werkzaamheden als filiaalleider weer hervatten zodra hij daartoe in staat is. [gedaagde partij] biedt excuses aan eenieder aan voor de verkeerde berichtgeving hierover.
4.De beoordeling
De werkgever heeft zich op het standpunt gesteld dat elke vorm van ongewenst gedrag ontoelaatbaar is en de medewerkers daartegen beschermd moeten worden. Daarin kan de werkgever heel ver gaan. In het geval het ongewenst gedrag door een werknemer is begaan, dan kan hij een berisping krijgen, het kan meegenomen worden in de beoordeling, hij kan worden overgeplaatst of zelfs op staande voet ontslagen.” Van de mogelijkheid van overplaatsing heeft [gedaagde partij] gebruik gemaakt. Het gedrag van [eisende partij] op 26 augustus 2023 was ongewenst en [eisende partij] erkent dat ook. Hij heeft daar ook zijn excuses voor gemaakt. Daarnaast heeft [gedaagde partij] gewezen op art. 2.2. (bedoeld zal zijn 3.2.) en 4.2. van de arbeidsovereenkomst. Ook daarin is opgenomen dat overplaatsing kan, omdat daar - kort gezegd - staat dat de functie en de standplaats van de werknemer door de werkgever kunnen worden gewijzigd, aldus [gedaagde partij] .