ECLI:NL:RBGEL:2024:3111

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
10314956
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake deskundigenonderzoek in civiele procedure tussen eisende partij en VGZ Zorgverzekeraar N.V.

In deze civiele procedure, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, is op 1 mei 2024 een tussenvonnis uitgesproken in de zaak tussen [eisende partij] en VGZ Zorgverzekeraar N.V. De procedure betreft een deskundigenonderzoek naar de medische situatie van [eisende partij]. De kantonrechter heeft op 26 juli 2023 partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over het aangekondigde deskundigenonderzoek. De deskundige, aangedragen door VGZ, is benoemd vanwege haar relevante ervaring in de plastische chirurgie en haar onpartijdigheid ten opzichte van de betrokken partijen. De kantonrechter heeft de deskundige de opdracht gegeven om specifieke vragen te beantwoorden over de medische toestand van [eisende partij], waaronder de beoordeling van verminking en functiestoornissen. Tevens is bepaald dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek en dat zij de deskundige toegang moeten verlenen tot noodzakelijke informatie en locaties. De hoogte van het voorschot voor de deskundige is vastgesteld op € 7.260,00 inclusief btw, en partijen hebben de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen de begroting. De deskundige moet binnen vier maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport indienen, waarin ook de opmerkingen van partijen worden verwerkt. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10314956 \ CV EXPL 23-908
Vonnis van 1 mei 2024
in de zaak van
[eisende partij],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eisende partij] ,
gemachtigde: mr. M.A. Woudenberg,
tegen
VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V.,
te Arnhem,
gedaagde partij,
hierna te noemen: VGZ,
gemachtigde: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 juli 2023
- de akte van [eisende partij]
- de akte van VGZ.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter heeft partijen op 26 juli 2023 in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over een aangekondigd deskundigenonderzoek. Dit deskundigenonderzoek zal in dit vonnis worden bevolen.
2.2.
Mede gelet op de persoon van de deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen, zal de kantonrechter de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen. De kantonrechter heeft gekozen voor de door VGZ aangedragen deskundige, nu zij zowel ervaring heeft in het werken voor zorgverzekeraars als in het werken bij de afdeling plastische chirurgie van het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. Inmiddels werkt ze als medisch directeur bij Centric Health Nederland. Naar het oordeel van de kantonrechter is ze daarmee onpartijdiger dan de door [eisende partij] aangedragen deskundigen. Deze laatsten hebben enkel ervaring in het werken als plastisch chirurg. Aan deze deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd.
2.3.
De deskundige heeft aangegeven geen verbinding te hebben met VGZ en ook niet met het Catharina Ziekenhuis of met de betrokken plastisch chirurgen; niet qua werk en ook niet in de persoonlijke sfeer. Wel gaf ze aan dat ze bij de vakgroep Plastische Chirurgie heeft gewerkt en daarbij nauw met dr. [naam 1] heeft samengewerkt. Ze is van mening dat dit haar deskundigenoordeel niet zal beïnvloeden, maar de kantonrechter wil [eisende partij] wel in de gelegenheid stellen hierop te reageren (zie hierna: 3.4). Mede gelet op het feit dat [eisende partij] nog geen gelegenheid heeft gehad om op de benoeming van deze door VGZ voorgestelde deskundige te reageren.
2.4.
In de vorige beslissing is al aangekondigd en toegelicht door welke partij het voorschot op de kosten van de deskundige moet worden betaald. De hoogte van het voorschot voor de deskundige zal in een afzonderlijk vonnis worden vastgesteld. Partijen zullen door middel van dit tussenvonnis in de gelegenheid worden gesteld om te reageren op de begroting van het voorschot door de deskundige.
2.5.
De kantonrechter wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De kantonrechter zal deze verplichting uitwerken zoals hierna onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de kantonrechter daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.6.
Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige toestuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.
2.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige voor de beantwoording van de volgende vragen:
1. Is er bij [eisende partij] sprake van lower body lichaamsdelen waarbij, beoordeeld aan de hand van de Werkwijzer beoordeling behandelingen van plastisch chirurgische aard (versie 21.0 d.d. 1 september 2021), sprake is van verminking met graad 3 op basis van de Pittsburgh Rating Scale?
2. Aan de hand waarvan heeft u dit precies beoordeeld? Aan de hand van de foto’s uit het artikel van Song of aan de hand van de tabel/begeleidende tekst of beide? Of heeft u mevrouw [eisende partij] gezien? Legt u alstublieft uit waarom u voor een bepaalde werkwijze gekozen heeft.
3. Is er bij [eisende partij] sprake bij van een aantoonbare lichamelijke functiestoornis zoals bedoeld in voornoemde Werkwijzer? Aan de hand waarvan heeft u dit beoordeeld?
4. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige:
[naam 2],
correspondentieadres: [adres] ,
bezoekadres: [adres] ,
telefoon: [telefoonnummer] ,
e-mailadres: [e-mailadres] ,
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
het voorschot
3.4.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
- de griffie zal de begroting van de deskundige binnen een week na de datum van dit vonnis toezenden aan partijen,
- partijen kunnen desgewenst
binnen twee wekenna dagtekening van de brief/het bericht van de griffie schriftelijk bij de kantonrechter bezwaar maken tegen de begroting,
- [eisende partij] kan desgewenst
binnen twee wekenna dagtekening van de brief/het bericht van de griffie schriftelijk bij de kantonrechter bezwaar maken tegen de benoeming van de deskundige,
- als niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige worden vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag, te weten een bedrag van € 7.260,00 inclusief btw,
- als wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal de hoogte van het voorschot door de kantonrechter worden vastgesteld,
het onderzoek
3.5.
bepaalt dat [eisende partij] - na vaststelling van het voorschot - het procesdossier in afschrift aan de deskundige moet toesturen,
3.6.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.7.
bepaalt dat, indien de deskundige een onderzoek van [eisende partij] van belang vindt voor het beantwoorden van de vragen, de deskundige, met kennisgeving aan de kantonrechter, uiterlijk op vrijdag 28 juni 2024 met partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor het tijdstip van het te verrichten onderzoek en bepaalt dat een verzoek tot uitstel van (het maken van de afspraak voor) het tijdstip van het te verrichten onderzoek met opgave van redenen aan de kantonrechter moet worden gedaan,
3.8.
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl),
- de deskundige het onderzoek pas begint na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk staakt en contact opneemt met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht vermeldt of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
- de deskundige partijen bij een onderzoek van [eisende partij] gelegenheid moet bieden dit onderzoek bij te wonen; als slechts één partij (althans niet alle partijen) bij het onderzoek aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
- als partijen bij het onderzoek ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als de deskundige daarom vraagt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten,
3.10.
bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de griffier,
het schriftelijk rapport
3.11.
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,
3.12.
wijst de deskundige erop dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.13.
bepaalt dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben om op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.14.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
woensdag 29 mei 2024voor vonnis vaststelling voorschot,
3.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Horsthuis en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2024.
520 \ 40141