In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, heeft Ter Horst Milieu B.V. een vordering ingesteld tegen De Waag 1478 B.V. met betrekking tot de vraag of partijen op 22 mei 2019 een nieuwe overeenkomst hebben gesloten voor de duur van 84 maanden. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 15 maart 2023 Ter Horst Milieu toegelaten tot bewijslevering. Ter Horst Milieu heeft getuigen gehoord, waaronder de heer [getuige 1], die verklaarde dat er op 22 mei 2019 een nieuwe overeenkomst is gesloten, terwijl De Waag dit betwistte en stelde dat er enkel een wijziging van de bestaande overeenkomst plaatsvond.
De rechtbank heeft de getuigenverklaringen van beide partijen zorgvuldig gewogen. De verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] stonden lijnrecht tegenover elkaar, vooral met betrekking tot de intentie van de partijen en de voorwaarden van de overeenkomst. De rechtbank concludeerde dat Ter Horst Milieu niet is geslaagd in de bewijslevering dat er een nieuwe overeenkomst is gesloten. De rechtbank oordeelde dat de getuigenverklaring van [getuige 1] niet overtuigend genoeg was om de stelling van Ter Horst Milieu te onderbouwen, vooral omdat de getuigenverklaring van [getuige 2] deze weersprak.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen van Ter Horst Milieu afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten van De Waag, die zijn begroot op € 4.857,00. Dit vonnis is uitgesproken op 29 mei 2024 door mr. S.J. Peerdeman.