ECLI:NL:RBGEL:2024:3003

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
22 mei 2024
Zaaknummer
10070137
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling van vliegticketkosten door luchtvaartmaatschappij na annulering van vlucht

In deze zaak hebben eisers via een reisbureau een internationale vlucht geboekt, die niet doorging vanwege de coronapandemie. De eisers vorderen terugbetaling van de ticketkosten van de luchtvaartmaatschappij, Korean Air, op basis van Europese regelgeving. De luchtvaartmaatschappij had het bedrag al terugbetaald aan het failliete reisbureau, maar de eisers hebben dit bedrag nooit ontvangen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisers recht hebben op terugbetaling van de ticketprijzen, ondanks dat Korean Air aan een tussenpersoon heeft betaald. De rechter benadrukt dat de Europese passagiersrechtenverordening de passagiers beschermt en dat zij zich rechtstreeks tot de luchtvaartmaatschappij kunnen wenden voor restitutie. De kantonrechter heeft de vordering van de eisers toegewezen en Korean Air veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 911,81 aan hoofdsom, plus rente en kosten.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaaknummer: 10070137 \ CV EXPL 22-2761
Vonnis van 22 mei 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[eiser 2],
te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [gezamenlijke eisers] ,
gemachtigde: voorheen mr. S. Ghazizadeh, thans mr. E.J. Luten,
tegen
KOREAN AIR CO LTD.,
te Schiphol,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Korean Air,
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer.

1.De zaak in het kort

Eisers hebben via een reisbureau een internationale vlucht geboekt. De vlucht ging niet door. Eisers hebben op grond van Europese regelgeving recht op terugbetaling van de tickets door de luchtvaartmaatschappij waarmee ze zouden hebben gevlogen. Dat de luchtvaartmaatschappij dat geld al aan het inmiddels failliete reisbureau had terugbetaald doet geen afbreuk aan dat recht.

2.De procedure

In het tussenvonnis van 22 maart 2023 is een mondelinge behandeling bepaald. De zaak is daarna op verzoek van partijen aangehouden in afwachting van de uitkomst van een vergelijkbare zaak in hoger beroep. De mondelinge behandeling heeft op
21 maart 2024 plaatsgevonden, bij welke gelegenheid door zowel mr. Luten als mr. Lustenhouwer spreekaantekeningen zijn voorgedragen. Verder heeft de griffier aantekeningen gemaakt. De kantonrechter heeft aan het einde van de zitting bepaald dat er vonnis zal worden gewezen.

3.De feiten

3.1.
[gezamenlijke eisers] heeft voor een bedrag van € 1.823,62 bij VakantieXperts vliegtickets geboekt voor de volgende vluchten:
- van Amsterdam via Seoul naar Bali op 28 juli 2020 (hierna: de heenvlucht), en;
- van Bali via Seoul naar Amsterdam op 18 augustus 2020 (hierna: de terugvlucht).
3.2.
VakantieXperts heeft de tickets via Airtrade Holland B.V. (hierna: Airtrade) bij Korean Air geboekt, die de vluchten zou uitvoeren.
3.3.
De vluchten zijn in verband met de coronapandemie niet uitgevoerd. Korean Air heeft het voor de tickets betaalde bedrag terugbetaald aan Airtrade. Omdat VakantieXperts in de tussentijd door D-Reizen was overgenomen, heeft Airtrade het bedrag op haar beurt aan D-Reizen terugbetaald.
3.4.
Hierna is D-Reizen failliet gegaan. D-Reizen heeft het bedrag voor de tickets niet aan [gezamenlijke eisers] overgemaakt.
3.5.
[gezamenlijke eisers] heeft Korean Air gesommeerd om tot terugbetaling van de ticketkosten aan hem over te gaan. Korean Air heeft dat geweigerd.

4.Het geschil

4.1.
[gezamenlijke eisers] vordert dat Korean Air bij uitvoerbaar te verklaren vonnis wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.192,41, bestaande uit € 1.823,62 aan hoofdsom, € 37,80 aan verschenen rente en € 330,99 aan incassokosten, alles te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, met veroordeling van Korean Air in de proceskosten, eveneens te vermeerderen met wettelijke rente.
4.2.
Korean Air voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gezamenlijke eisers] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gezamenlijke eisers] in de kosten van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

vooraf
5.1.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis vastgesteld dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. Over het toepasselijke recht hebben partijen zich niet uitgelaten. Omdat zowel de vordering als het verweer gebaseerd zijn op Nederlands recht, begrijpt de kantonrechter dat partijen voor de toepasselijkheid van het Nederlandse recht hebben gekozen.
5.2.
Het gaat in deze zaak in de kern om de vraag of [gezamenlijke eisers] op grond van de Europese passagiersrechtenverordening [1] (hierna: de Verordening) terugbetaling van de door hem aan VakantieXperts betaalde ticketprijzen van Korean Air kan vorderen, ondanks dat Korean Air dit bedrag al heeft gerestitueerd aan haar contractuele wederpartij, Airtrade.
alleen heenvlucht
5.3.
Tussen partijen is allereerst in geschil of de Verordening op zowel de heen- als de terugvlucht van toepassing is. Hoewel niet langer in geschil is dat Korean Air beide vluchten heeft geannuleerd en de Verordening in beginsel bepaalt dat de passagiers in zo’n geval recht hebben op terugbetaling van de uitgegeven vliegtickets, kan het standpunt van [gezamenlijke eisers] dat hij dus aanspraak maakt op volledige restitutie niet worden gevolgd. Dit omdat de Verordening alleen van toepassing is op (i) vluchten die vertrekken vanaf een luchthaven in de EU en op (ii) vluchten die vertrekken vanuit een land buiten de EU naar een luchthaven in de EU en worden uitgevoerd door een luchtvaartmaatschappij uit de EU. Omdat Korean Air geen Europese luchtvaartmaatschappij is, geldt de Verordening dus alleen voor de heenvlucht en niet voor de terugvlucht. De stelling van [gezamenlijke eisers] dat beide vluchten gelijktijdig zijn geboekt, maakt dat niet anders. Het is vaste rechtspraak dat de vluchten afzonderlijk van elkaar moeten worden gezien, ook wanneer zij deel uitmaken van één boeking. [2] De kantonrechter is daarom met Korean Air eens dat [gezamenlijke eisers] op grond van de Verordening alleen ten aanzien van de heenvlucht aanspraak kan maken op terugbetaling.
rechtstreeks terugbetalen
5.4.
Vervolgens is het de vraag of Korean Air de ticketprijzen van de heenvlucht rechtstreeks aan [gezamenlijke eisers] had moeten terugbetalen. Dit is niet gebeurd. Korean Air heeft het bedrag immers aan Airtrade betaald, naar mag worden aangenomen met de bedoeling dat dit uiteindelijk via D-reizen aan [gezamenlijke eisers] zou worden doorbetaald. Dat verliep evenwel anders omdat D-reizen failliet is gegaan. Per saldo heeft Korean Air dus wel terugbetaald, maar dat geld is niet terecht gekomen bij [gezamenlijke eisers] Volgens Korean Air kan dit niet aan haar worden tegengeworpen. Zij voert aan dat zij terecht aan Airtrade heeft betaald omdat Airtrade haar contractuele wederpartij is. Volgens Korean Air bepaalt de Verordening slechts
datde ticketprijs gerestitueerd moet worden, maar niet
aan wie.
5.5.
Daarin volgt de kantonrechter Korean Air niet. Hoewel Korean Air op zichzelf terecht aanvoert dat in de Verordening nergens expliciet staat dat de ticketprijzen rechtstreeks aan de passagiers moeten worden terugbetaald, is de kantonrechter van oordeel dat dit wel uit de strekking van de Verordening volgt. De Verordening heeft namelijk tot doel om een hoge en effectieve mate van bescherming van de rechten van passagiers te realiseren. [3] In dat kader knoopt de Verordening voor wat betreft haar toepasselijkheid en het recht op restitutie aan bij het begrip ‘de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert’. [4] Niet van belang daarbij is of de passagiers rechtstreeks een contract met deze luchtvaartmaatschappij hebben of dat de vlucht met tussenkomst van een of meerdere tussenpersonen is geboekt: in beide gevallen kunnen de passagiers van een geannuleerde vlucht zich tegenover de luchtvaartmaatschappij op de Verordening beroepen. [5] Uit de
totstandkomingsgeschiedenis van de Verordening volgt dat hier bewust voor is gekozen om ‘wettelijke onzekerheid en verwarring bij de passagiers te voorkomen’. [6]
5.6.
In het systeem van de Verordening zijn het dus de passagiers die een recht jegens de luchtvaartmaatschappij hebben. Anders dan Korean Air meent, is dan ook niet van belang of zij al dan niet met [gezamenlijke eisers] heeft gecontracteerd. De Verordening biedt de passagiers een eigen recht jegens de luchtvaartmaatschappij. De kantonrechter is daarom van oordeel dat wanneer de passagier op grond van de Verordening kiest voor terugbetaling van de ongebruikte tickets, die terugbetaling in beginsel moet plaatsvinden aan de passagier in kwestie.
5.7.
Het verweer van Korean Air dat de Verordening niet beoogt in te grijpen in contractuele verhoudingen, volgt de kantonrechter niet. De Verordening abstraheert juist van dat soort verhoudingen door te bepalen dat de passagiers zich altijd tot de luchtvaartmaatschappij kunnen wenden, ongeacht of zij daarmee een contract zijn aangegaan. [7] Dat is cruciaal voor de effectieve werking van de Verordening. Als de Verordening opzij gezet zou kunnen worden door contracten zou het ongewenste gevolg kunnen zijn dat luchtvaartmaatschappijen voor terugbetaling van betaalde ticketprijzen passagiers verwijzen naar andere partijen in de contractuele keten. In het algemeen gesproken zou dat voor de passagiers het risico met zich meebrengen dat zij achter het net vissen. In deze zaak is dat ook gebeurd. [gezamenlijke eisers] moest immers bij het failliete D-reizen zijn voor betaling van de ticketprijzen en heeft dit geld niet ontvangen. Dat is niet wat met de Verordening is beoogd.
5.8.
Ook het betoog van Korean Air dat met deze uitleg wordt miskend dat de Verordening ook als doel heeft ‘
het evenwicht tussen de belangen van passagiers en die van luchtvaartmaatschappijen te waarborgen’, wordt niet gevolgd. Anders dan Korean Air aanvoert, ziet de kantonrechter niet in waarom zij gehouden zou zijn om de ticketprijzen tweemaal – éénmaal rechtstreeks aan de passagiers uit hoofde van de Verordening en éénmaal aan haar contractuele wederpartij op grond van het toepasselijke nationale recht – terug te betalen. In het geval de luchtvaartmaatschappij voldoet aan haar verplichting tot rechtstreekse terugbetaling aan de passagiers, kan zij zich immers jegens haar contractspartij op die betaling beroepen. Een (eventuele) dubbele restitutie in deze zaak is het gevolg van de eigen bedrijfsmatige keuze van Korean Air om bij annulering aan een tussenpersoon te restitueren. Die keuze komt voor haar eigen rekening en risico. Van een verstoring van het hierboven genoemde evenwicht is dan ook geen sprake.
5.9.
Uit het voorgaande volgt dat [gezamenlijke eisers] op grond van de Verordening van Korean Air kan verlangen dat deze aan hem de ticketprijs terugbetaalt, ook nu hij via VakantieXperts/D-reizen de tickets heeft geboekt. Daaruit volgt ook dat Korean Air niet aan haar verplichtingen jegens [gezamenlijke eisers] heeft voldaan in de situatie waarin zij via Airtrade de ticketprijs heeft terugbetaald aan D-reizen en D-reizen die ticketprijzen vervolgens niet heeft doorbetaald aan [gezamenlijke eisers]
5.10.
Korean Air voert verder aan dat zij niettemin aan haar verplichtingen uit hoofde van de Verordening heeft voldaan door aan Airtrade te betalen, omdat dit zo tussen haar, Airtrade, VakantieXperts/D-reizen en [gezamenlijke eisers] is afgesproken. Binnen deze contractuele keten is namelijk overeengekomen dat terugbetaling zou worden gedaan door middel van ‘the same form of payment’, dat wil zeggen dat er wordt teruggestort via het betaalmiddel waarmee de vliegtickets zijn betaald. De kantonrechter begrijpt dat Korean Air hiermee een beroep doet op afspraken die zijn neergelegd in de algemene voorwaarden van de diverse overeenkomsten.
Voor zover ervan moet worden uitgegaan dat deze voorwaarden daadwerkelijk zijn overeengekomen – Korean Air heeft deze niet overgelegd – overweegt de kantonrechter dat Korean Air daarop jegens [gezamenlijke eisers] geen beroep kan doen. Dat komt omdat, zoals al is overwogen, het recht op rechtstreekse terugbetaling uit de Verordening voortvloeit. Een beding dat aan zo’n aanspraak in de weg staat moet om die reden als oneerlijk en daarmee als nietig worden beschouwd.
niet bevrijdend betaald
5.11.
Het verweer van Korean Air dat zij bevrijdend heeft betaald omdat sprake is van vertegenwoordiging van [gezamenlijke eisers] door VakantieXperts/D-reizen, wordt evenmin gevolgd. In het licht van de Verordening kan de luchtvaartmaatschappij slechts bevrijdend betalen aan een derde, zoals een reisagent, als de passagier heeft beoogd deze als vertegenwoordiger aan te wijzen en er sprake is van een uitdrukkelijke machtiging aan deze derde om de restitutie namens de passagier te innen. Dat [gezamenlijke eisers] VakantieXperts/D-reizen in deze zin heeft gemachtigd, is niet gebleken. Uit het (eventuele) bestaan van een ‘same form of payment’-clausule kan niet worden afgeleid dat [gezamenlijke eisers] zo’n machtiging heeft afgegeven.
5.12.
Korean Air heeft in het verlengde hiervan nog gesteld dat sprake is van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van VakantieXperts/D-reizen, maar die stelling kan evenmin worden gevolgd. Door Korean Air zijn geen feiten en omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zij heeft aangenomen en mocht aannemen dat zij aan een ander dan [gezamenlijke eisers] mocht terugbetalen. Korean Air heeft simpelweg via ‘the same form of payment’ terugbetaald aan degene van wij zie betaling had ontvangen. Haar beroep op artikel 6:34 BW slaagt dan ook niet.
tussenconclusie
5.13.
De tussenconclusie van al het voorgaande is dat de vordering voor wat betreft de heenvlucht toewijsbaar is.
provisie
5.14.
Tussen partijen is nog in geschil of de provisie - die door VakantieXperts in rekening is gebracht - deel uitmaakt van de door Korean Air te restitueren ticketkosten. Dat is het geval. In het arrest Harms van het Europees Hof van Justitie van 12 september 2018 [8] is namelijk bepaald dat, als een passagier een ticket heeft gekocht bij een tussenpersoon en die tussenpersoon voor de bemiddeling een provisie heeft ontvangen, de ticketprijs die op grond van artikel 8 lid 1 onder a van de Verordening aan de passagier moet worden terugbetaald, ook het provisiebedrag omvat, tenzij die provisie is vastgesteld buiten medeweten van de luchtvaartmaatschappij. Weliswaar heeft Korean Air gesteld dat de gehanteerde provisie buiten haar medeweten is vastgesteld, maar die enkele stelling is onvoldoende. De kantonrechter sluit daarom aan bij het bedrag van € 1.823,62 dat [gezamenlijke eisers] voor de tickets heeft betaald.
slotsom
5.15.
Omdat verder uit de stukken niet kan worden afgeleid welke bedragen [gezamenlijke eisers] afzonderlijk voor de heen- en terugvlucht heeft betaald, wordt ervan uitgegaan dat voor beide vluchten een gelijk deel is betaald. Een bedrag van (€ 1.823,62 : 2 =) € 911,81 is daarom toewijsbaar. De rente over dat bedrag zal, als gevorderd, worden toegewezen vanaf 21 juli 2021.
overig
5.16.
[gezamenlijke eisers] heeft verder een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Omdat [gezamenlijke eisers] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke werkzaamheden hebben plaatsgevonden, zal de vordering op dit punt worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde vergoeding wordt gematigd tot een bedrag van € 165,49 (inclusief btw) gelet op de toewijsbare hoofdsom. De hierover gevorderde rente is toewijsbaar vanaf de datum van de dagvaarding, omdat niet is gesteld of gebleken dat [gezamenlijke eisers] deze schade (kosten) per een eerdere datum heeft geleden.
5.17.
De proceskosten komen voor rekening van Korean Air, omdat deze ongelijk krijgt. Deze kosten worden begroot op € 131,17 aan explootkosten, € 244,00 aan griffierecht,
€ 405,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 135,00 aan nakosten (plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing). De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt Korean Air om aan [gezamenlijke eisers] te betalen een bedrag van € 911,81 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening,
6.2.
veroordeelt Korean Air om aan [gezamenlijke eisers] te betalen een bedrag van € 165,49 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 juli 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening,
6.3.
veroordeelt Korean Air in de proceskosten van € 915,17, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Korean Air niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
veroordeelt Korean Air tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2024.
fh

Voetnoten

1.Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (PB 2004, L 46, blz. 1, met rectificatie in PB 2021, L 420, blz. 134).
2.Zie onder meer het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 juli 2008 (Emirates Airlines/Schenkel, C-173/07).
3.Overweging 1 van de considerans.
4.Overweging 7 van de considerans.
5.Zie art. 3 lid 5 Verordening.
6.Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten, Brussel, 25.3.2003, SEC(2003) 361 definitief 2001/0305 (COD)
7.Zie ook conclusie A-G 3 april 2020, ECLI:NL:PHR:2020:367 rov. 5.12.
8.HvJ EU 12 september 2018, C-601/17, ECLI:EU:C:2018:702, r.o. 20.