Op 30 april 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen de rechters van de wrakingskamer, waaronder mr. J.M. Graat, mr. H.C. Leemreize en mr. M.A. Jansen-van Leeuwen. Het verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek ingediend naar aanleiding van een kort geding procedure tegen een belanghebbende, waarbij hij zijn vertrouwen in de rechters van de rechtbank Gelderland heeft betwijfeld. Hij stelde dat er sprake was van een hiërarchische organisatie die de schijn van vooringenomenheid zou kunnen oproepen.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er concrete feiten of omstandigheden zijn die de vrees voor partijdigheid objectief rechtvaardigen. In dit geval heeft de verzoeker geen dergelijke feiten aangedragen die de vrees voor partijdigheid van de rechters konden onderbouwen. De wrakingskamer heeft daarom geoordeeld dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking van de rechters van de wrakingskamer.
Bovendien heeft de wrakingskamer bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de aanhangige procedure met zaaknummer C/05/434493/KG RK 24-315 niet meer in behandeling zal worden genomen, om verdere vertraging van de kort geding procedure te voorkomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.