ECLI:NL:RBGEL:2024:2916

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
C/05/432519 / FA RK 24-686
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag en beëindiging omgangsregeling in een familierechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het gezag en beëindiging van de omgangsregeling tussen de ouders van de minderjarige [kind 1]. De moeder, bijgestaan door advocaat mr. M.M.P. Gerrits, verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en het eenhoofdig gezag aan haar toe te kennen, omdat er al vier jaar geen contact meer was tussen de vader en het kind. De vader, vertegenwoordigd door mr. J.J. van Vliet, heeft tijdens de zitting verweer gevoerd, maar de rechtbank oordeelde dat het in stand houden van het gezamenlijk gezag niet in het belang van het kind was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader onvoldoende betrokkenheid heeft getoond en geen stappen heeft ondernomen om het contact met zijn kind te herstellen. De rechtbank heeft daarom besloten het gezamenlijk gezag te beëindigen en de moeder het eenhoofdig gezag toe te kennen. Daarnaast is de zorgregeling tussen de vader en het kind beëindigd, omdat er al lange tijd geen uitvoering aan deze regeling werd gegeven. De rechtbank heeft ook bepaald dat ieder zijn eigen proceskosten draagt. Deze beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/432519 / FA RK 24-686
Datum uitspraak: 17 mei 2024
beschikking wijziging gezag en beëindiging omgangsregeling
in de zaak van
[verzoekster], hierna de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. M.M.P. Gerrits te Wijchen
tegen
[verweerder], hierna de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. J.J. van Vliet te Nijmegen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift van de moeder, ingekomen op 20 februari 2024.
1.2.
De minderjarige [kind 1] heeft op 22 april 2024 via beeldbellen met de kinderrechter
gesproken
.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling van 26 april 2024 zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door mr. M.M.P. Gerrits,
- de vader, bijgestaan door mr. J.J. van Vliet,
- een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een relatie met elkaar gehad.
2.2.
Zij hebben samen een zoon:
[kind 1], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] . Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
2.3.
Bij beschikking van 23 juni 2023 heeft de rechtbank het verzoek van de moeder tot eenhoofdig gezag afgewezen.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De moeder verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. het gezamenlijk gezag te beëindigen en te bepalen dat de vrouw het eenhoofdig gezag krijgt,
II. indien de rechtbank het gezamenlijk gezag in stand laat, subsidiair vervangende toestemming te verlenen voor het inschrijven van [kind 1] op de school [naam school] , [adres school] ,
III. de omgang tussen [kind 1] en de vader te wijzigen in die zin dat de omgang wordt beëindigd,
IV. te bepalen dat iedere partij zijn/haar eigen proceskosten draagt.
3.2.
De vader heeft tijdens de zitting mondeling verweer gevoerd.

4.De beoordeling

Gezag
4.1.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder tot eenhoofdig gezag toewijzen en uitleggen waarom.
4.2.
Het uitgangspunt is dat beide ouders het gezag hebben en dus samen de belangrijke beslissingen in het leven van hun kind nemen. Ook als zij geen relatie meer met elkaar hebben. Dat kan alleen anders zijn als er bij het in stand houden van het gezamenlijk gezag een onaanvaardbaar risico ontstaat dat het kind klem en verloren raakt of de beëindiging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van zo’n uitzonderingssituatie. Tijdens de vorige zitting, bijna een jaar geleden, heeft de vader verklaard dat hij graag betrokken wil zijn in het leven van [kind 1] en het contact met hem weer wil opbouwen. De vader wilde met behulp van de huisarts onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de situatie te veranderen en het contact te herstellen. De vader heeft toen gezegd in te zien dat hij zijn vaderrol actief moet oppakken. De rechtbank heeft er op vertrouwd dat de vader deze toezeggingen na zou komen en zijn verantwoordelijkheid zou gaan nemen door betrokkenheid te tonen.
4.4.
Volgens de moeder heeft de vader deze beloftes niet waargemaakt. Zij stelt dat de vader geen contact heeft opgenomen en geen hulp heeft gezocht. De vader heeft ter zitting dit bevestigd. Hij heeft geen contact gezocht met zijn huisarts en geen contact gelegd met de moeder of met [kind 1] zelf. Wel heeft hij naar de gemeente gebeld, waar hij te horen heeft gekregen niet met de juiste persoon of afdeling te spreken. De vader is niet teruggebeld door de gemeente en heeft zelf ook geen contact meer opgenomen. De vader heeft het daarbij gelaten.
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat het in stand houden van het gezamenlijk gezag in strijd is met het zwaarwegende belang van [kind 1] . Er is al bijna vier jaar geen contact meer tussen de ouders onderling en tussen [kind 1] en de vader. De moeder draagt de dagelijkse zorg en neemt de dagelijkse beslissingen. De vader weet door het lange ontbreken van contact onvoldoende wat er speelt in het leven van [kind 1] om op een goede manier invulling te kunnen geven aan zijn gezag en écht mee te beslissen over de belangrijke zaken in het leven van zijn zoon. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het in het belang van [kind 1] noodzakelijk is dat zijn moeder voortaan alleen het gezag zal uitoefenen, zoals in de praktijk eigenlijk al het geval is.
4.6.
De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding om een raadsonderzoek te gelasten. De Raad heeft dit wel aangeboden, omdat er bij de vader sprake lijkt van handelingsverlegenheid. De Raad vindt het wenselijk voor [kind 1] om te onderzoeken waar de blokkades bij de vader vandaan komen en te onderzoeken waarom het niet lukt om in actie te komen, terwijl die wens er wel lijkt te zijn bij de vader. De rechtbank zal echter geen gebruik maken van het aanbod van de Raad om een onderzoek uit te voeren, omdat de rechtbank van oordeel is dat de vader al voldoende kansen en tijd is geboden om dit te onderzoeken
.In de vorige beschikking is aan de vader een duidelijke opdracht gegeven, maar die is in het afgelopen jaar niet opgepakt door de vader. Ook als uit een raadsonderzoek een verklaring hiervoor en/of concrete adviezen voor de vader zouden volgen, maakt dat niet dat hij daarmee ook binnen afzienbare tijd voldoende zicht op [kind 1] en zijn ontwikkeling krijgt en op enige wijze met de moeder kan overleggen en samenwerken zodat zij samen beslissingen kunnen nemen.
Vervangende toestemming inschrijving school
4.7.
Omdat de rechtbank het verzoek tot eenhoofdig gezag toewijst, komt de rechtbank niet meer toe aan de beoordeling van het subsidiaire verzoek van de moeder voor vervangende toestemming voor de inschrijving op school. Doordat de moeder het eenhoofdig gezag krijgt, kan zij deze beslissing alleen nemen. Zij heeft hiervoor geen toestemming meer van de vader of vervangende toestemming van de rechtbank nodig.
Beëindiging omgangsregeling
4.8.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder toewijzen en de zorgregeling beëindigen. Er wordt namelijk al bijna vier jaar geen uitvoering aan een zorgregeling gegeven. De rechtbank wil voorkomen dat [kind 1] teleurstelling voelt over het niet nakomen van de regeling door zijn vader en wil dat duidelijk is dat er geen vaste afspraken meer gelden.
4.9.
Dit betekent niet dat er helemaal geen contact mag zijn. Het zou goed zijn voor [kind 1] als er wel contact is tussen hem en zijn vader, maar het is aan de vader om initiatief te tonen om te komen tot contactherstel tussen hem en [kind 1] .
Proceskosten
4.10.
De rechtbank zal bepalen dat ieder zijn of haar eigen proceskosten draagt, zoals verzocht door de moeder. Dit is ook gebruikelijk in familierechtelijke zaken.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
beëindigt het gezamenlijk gezag en bepaalt dat de moeder voortaan het eenhoofdig gezag uitoefent over de minderjarige
[kind 1], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ;
5.2.
beëindigt de zorgregeling tussen de vader en [kind 1] ;
5.3.
verklaart de beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat ieder de eigen kosten draagt;
5.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A. Roodenburg, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Cox-Weber als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2024.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.