Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2]
1.De procedure
- de producties van [gedaagde 1]
- de mondelinge behandeling van 1 mei 2024
- de pleitnota van [gedaagde 1] .
2.De feiten
Zoals hedenochtend met u besproken, hebben wij u per direct de toegang tot [gedaagde 1] en alle daarbij behorende faciliteiten, ontzegd. Aanleiding hiervoor is een voorval dat zich op zondag 10 maart 2024 in ons zwembad heeft voorgedaan waarbij u een prominente rol heeft gespeeld.”
3.Het geschil
wegens gebrek aan enig bewijs dan wel belang bij het aan [eiser] ontzeggen van de toegang tot het park”. [eiser] heeft daarnaast geen spoedeisend belang bij zijn vordering. Op 15 maart 2024 heeft [eiser] te kennen gegeven dat hij het chalet gaat verkopen. De subsidiaire vorderingen zijn te onbepaald. De vordering onder 2 is niet geconcretiseerd en de vordering onder 3 is onbegrijpelijk.
4.De beoordeling
wegens gebrek aan enig bewijs dan wel belang’ niet in kort geding beoordeeld kan worden. De vordering zal daarom zonder deze toevoeging beoordeeld worden. De vraag in hoeverre de belangen van [eiser] rechtvaardigen dat een dergelijke vordering in kort geding wordt beoordeeld, wordt bij de verdere inhoudelijke beoordeling nader besproken.