ECLI:NL:RBGEL:2024:289

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 januari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
C/05/426846 / HA RK 23-198
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake voorlopig deskundigenonderzoek in letselschadezaak met benoeming neuroloog

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 22 januari 2024, is een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenonderzoek door een neuroloog toegewezen. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.F. Roth, heeft een verzoek ingediend tegen de naamloze vennootschap BOVEMIJ N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. N.P. Jonker. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over het houden van dit deskundigenonderzoek, waardoor de mondelinge behandeling van het verzoek niet meer nodig is.

De rechtbank heeft dr. G.W. van Dijk benoemd als deskundige neuroloog. De deskundige heeft zich bereid verklaard om het onderzoek uit te voeren en heeft een voorschot op de kosten van € 3.630,00 vastgesteld. Bovemij is verplicht om dit voorschot te deponeren. De rechtbank heeft ook bepaald dat aan de deskundige geen adviezen van de medisch adviseurs van partijen en geen procesdossier worden verstrekt, maar dat in plaats daarvan relevante medische informatie aan de deskundige zal worden overhandigd.

Daarnaast is de beslissing over het verzoek tot het houden van een neuropsychologisch deskundigenonderzoek aangehouden tot na het gereedkomen van het neurologisch deskundigenrapport. De rechtbank heeft partijen erop gewezen dat zij wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. Indien een partij niet aan deze verplichting voldoet, kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij. De rechtbank heeft ook richtlijnen gegeven voor de rapportage van de deskundige en de procedure rondom het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rekestnummer: C/05/426846 / HA RK 23-198 / 1607 / 650
Beschikking van 22 januari 2024
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat mr. J.F. Roth te Amersfoort,
en
de naamloze vennootschap
BOVEMIJ N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Nijmegen,
verweerster,
advocaat mr. N.P. Jonker te Almere.
Partijen worden hierna [verzoekster] en Bovemij genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties 1 tot en met 16,
  • de brief van 29 november 2023 van mr. Roth waarin hij schrijft dat partijen overeenstemming hebben bereikt over het houden van een voorlopig deskundigenonderzoek en de mondelinge behandeling van het verzoek geen doorgang hoeft te vinden,
  • het e-mailbericht van 29 november 2023 van mr. Jonker waarin hij de inhoud van de brief van mr. Roth van 29 november 2023 bevestigt.

2.De beoordeling

Neurologisch onderzoek

2.1.
Het verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht door een deskundige neuroloog, dat op de wet is gegrond, kan als onweersproken worden toegewezen op de door partijen overeengekomen wijze zoals verwoord in de brief van mr. Roth van 29 november 2023.
2.2.
De rechtbank zal overgaan tot benoeming van de deskundige dr. G.W. van Dijk, neuroloog. Dr. Van Dijk heeft zich desgevraagd bereid en in staat verklaard als zodanig op te treden en daartoe vrij te staan. Aan de deskundige zullen de (door partijen overeengekomen) vragen worden voorgelegd zoals in de beslissing vermeld.
2.3.
Dr. Van Dijk heeft het voorschot op loon en kosten begroot op € 3.630,00 inclusief btw, uitgaande van 12 uren maal uurtarief € 250,00 exclusief btw. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hierop te reageren en hebben geen bezwaar gemaakt tegen voornoemd voorschot. Overeenkomstig de door partijen gemaakte afspraken zal Bovemij het voorschot op de kosten van de deskundige moeten deponeren.
2.4.
Partijen hebben afgesproken dat aan de deskundige geen adviezen van de medisch adviseurs van partijen en geen procesdossier (in casu: het verzoekschrift) worden verstrekt. De rechtbank zal bepalen – overeenkomstig de afspraken tussen partijen – dat in plaats van voornoemde stukken aan de deskundige de volgende informatie wordt verstrekt:
  • 24-8-2022: medische informatie huisarts (i.o.) R.K. Steijn;
  • 12-09-2022: medische informatie arts integrale geneeskunde H.J. Hummelen;
  • 8-12-2022: huisartsenjournaal huisarts Boon vanaf 2009 tot en met 8-12-2023;
  • 12-12-2022: evaluatieverslag arts integrale geneeskunde H.J. Hummelen;
  • 23-03-2023: medische informatie praktijk voor psychosomatische en psychosociale dienstverlening W.P. van den Berg;
  • 27-3-2023: medische informatie homeopathisch geneeskundige R. v.d. Reijden;
  • 06-07-2023: medische informatie arts integrale geneeskunde H.J. Hummelen;
  • 12-07-2023: medische informatie homeopathisch geneeskundige R. v.d. Reijden;
  • 13-07-2023: medische informatie acupunctuur behandelaar M. de Leest;
  • 15-07-2023: medische informatie praktijk voor psychosomatische en psychosociale dienstverlening W.P. van den Berg;
  • 15-08-2023: huisartsenjournaal huisarts Boelens vanaf 1996 tot 2009;
  • 25-08-2023: huisartsenjournaal huisarts Boon vanaf 2009 tot en met augustus 2023;
  • 15-11-2023: medische informatie door acupunctuur behandelaar M. de Leest.
Neuropsychologisch onderzoek
2.5.
Partijen hebben de rechtbank verzocht een beslissing over het verzoek tot houden van neuropsychologisch deskundigenonderzoek aan te houden tot na het gereed komen van het neurologisch deskundigenrapport. Met in achtneming van het voorgaande zal de beslissing over het al dan niet houden van een neuropsychologisch onderzoek worden aangehouden op de in de beslissing vermelde wijze.
Tot slot
2.6.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.7.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door de volgende deskundige:
dr. G.W. van Dijk, neuroloog,
correspondentieadres: CWZ, Weg door Jonkerbos 100, 6532 SZ Nijmegen,
telefoon: 024 36 58 765,
e-mailadres: secretariaatneurologie@cwz.nl,
3.2.
bepaalt dat aan de deskundige de volgende vragen zullen worden voorgelegd:
ALGEMENE TOELICHTING
Deze vraagstelling is bedoeld om niet-medici die zich bezighouden met de afwikkeling van letselschade inzicht te geven in de medische uitgangspunten die van belang zijn bij het bepalen van de omvang van de schade die de onderzochte heeft geleden (en in de toekomst mogelijk zal lijden) als gevolg van een ongeval. Deze schade wordt in het civiele aansprakelijkheidsrecht vastgesteld aan de hand van een vergelijking tussen de gezondheidstoestand van de onderzochte zoals die na het ongeval is ontstaan en zich waarschijnlijk in de toekomst zal voortzetten (de situatie met ongeval) en de hypothetische situatie waarin de onderzochte zich zou hebben bevonden als het ongeval nooit had plaatsgevonden (de situatie zonder ongeval). Deze systematiek vormt de grondslag van deze vraagstelling. Onderdeel 1 heeft betrekking op de gezondheidstoestand en het functioneren van de onderzochte in de situatie met ongeval. In onderdeel 2 wordt aan de deskundige gevraagd zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven hoe de gezondheidstoestand en het functioneren van de onderzochte in de hypothetische situatie zonder ongeval zouden zijn geweest. De gezondheidssituatie van de onderzochte voorafgaand aan het ongeval is relevant voor de beoordeling van beide situaties. Bij het opstellen van deze vraagstelling is aansluiting gezocht bij de Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage (RMSR. Deze richtlijn is digitaal te raadplegen via www.nvmsr.nl, > publicaties). In deze richtlijn is geformuleerd aan welke eisen een deskundige en diens rapportage moeten voldoen. De richtlijn is bedoeld als hulpmiddel voor deskundigen bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. De deskundige wordt verzocht de aanbevelingen en bepalingen in de richtlijn – zo veel als mogelijk – in acht te nemen.
1. DE SITUATIE MET ONGEVAL
Anamnese
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?
Aanbeveling 2.2.4. RMSR:
De beschrijving van de anamnese is deugdelijk en compleet, en beperkt zich tot de relevante gegevens. De beschrijving van de anamnese bevat uitsluitend het verhaal van de onderzochte in diens bewoordingen. Er worden daarbij geen termen gebezigd of feiten vermeld die uitsluitend kunnen zijn ontleend aan aangeleverde of verkregen medische gegevens of een interpretatie daarvan. Als hieraan wordt voldaan, dan verwoordt de anamnese per definitie het subjectieve verhaal van de onderzochte. Termen als “betrokkene zou (…)” worden vermeden. Ook voegt de expert bij de beschrijving van de anamnese geen voorlopige conclusies of eigen interpretaties toe. Auto-anamnese en hetero-anamnese worden gescheiden en als zodanig genoemd weergegeven.
Medische gegevens
Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
- de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
- de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.
Aanbeveling 2.2.6 RMSR: Uit het rapport blijkt van welke van de meegestuurde gegevens kennis werd genomen en op welke wijze de daaraan ontleende feiten zijn meegewogen in het eindoordeel. Bij voorkeur wordt in het rapport een samenvatting opgenomen van de aan de meegestuurde gegevens ontleende feiten.
Medisch onderzoek
Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
Aanbeveling 2.2.5 RMSR: Er wordt een adequaat lichamelijk en/of psychiatrisch onderzoek verricht, maar slechts voor zover dat relevant is voor de beantwoording van de vraagstelling. Niet relevant onderzoek blijft uitdrukkelijk achterwege. Indien mogelijk worden de resultaten in kwantitatieve vorm weergegeven. Bij de beschrijving van de onderzoeksresultaten kan medisch jargon uiteraard niet worden vermeden.
Aanbeveling 2.2.7 RMSR: Indien de expert aanvullend hulponderzoek (radiologisch, neuropsychologisch of anderszins) laat verrichten en de uitkomsten daarvan in zijn conclusies betrekt, dan dienen de verslagleggingen van deze onderzoeken bij het expertiserapport gevoegd te worden.
Consistentie
Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?
Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?
Aanbeveling 2.2.8 RMSR: Als de anamnese niet overeenkomt met de feiten zoals die uit de stukken naar voren komen, dan dient uit het rapport te blijken dat de onderzochte, voor zover dat medisch verantwoord is, met deze discrepantie werd geconfronteerd. Vermeld wordt, wat zijn reactie daarop was en wat daaruit kan worden geconcludeerd.
Diagnose
Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?
Aanbeveling 2.2.15 RMSR: Waar nodig wordt een differentiaaldiagnostische overweging gegeven.
Beperkingen
Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR : Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR: De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
Medische eindsituatie
Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
Indien blijvende gevolgen verwacht worden, kunt u op basis van de AMA guides to the evaluation of permanent impairment, 6th Edition, eventueel aangevuld met de richtlijnen van uw eigen beroepsvereniging, een percentage blijvende invaliditeit voor de gehele persoon geven?
i. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
j. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
k. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1g)?
Aanbeveling 2.2.14 RMSR: Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.
2. DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL
Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.
Aanbeveling 2.2.14 RMSR: Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.
Aanbeveling 2.2.16 RMSR: Een eventuele causaliteitsvraag wordt uitsluitend beantwoord vanuit de medische causaliteitsgedachte, dat wil zeggen op grond van datgene wat bekend en herkenbaar is met betrekking tot het ontstaan en het beloop van de onderhavige klachten en verschijnselen. Deze vraagstelling geschiedt in overeenstemming met de gangbare inzichten dan wel richtlijnen van de desbetreffende wetenschappelijke vereniging. De expert zal nimmer klachten aan een ongeval “toerekenen” of de causaliteit ervan louter baseren op het feit dat ze pas na het ongeval debuteerden.
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval
Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?
Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR : Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR: De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval
Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?
Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet ongevalgerelateerde klachten en afwijkingen?
Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR : Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR: De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheidsprofielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
3. OVERIG
Aanbeveling 2.2.11 RMSR:
Indien de expert bevindingen doet waar niet naar wordt gevraagd maar die hij ter zake relevant vindt, dan vermeldt hij deze in het rapport.
a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 3.630,00,
3.4.
bepaalt dat Bovemij het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [verzoekster] de onder rechtsoverweging 2.4 vermelde gegevens in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken die hem op 13 december 2023 is toegezonden door de griffier (en is te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend definitief rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op:
  • dat uit het deskundigenrapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • dat de deskundige verzoekster in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van haar inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien verzoekster als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan verzoekster (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moet toesturen en verzoekster daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of verzoekster gebruik wil maken van haar blokkeringsrecht (waarbij verzoekster zich van commentaar op het concept moet onthouden),
  • dat, indien verzoekster binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van haar blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen,
  • dat, indien verzoekster geen gebruik maakt van haar inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het conceptrapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het conceptrapport te reageren,
3.13.
houdt de beslissing over het verzoek tot het houden van een deskundigenonderzoek door een neuropsycholoog aan tot nadat het schriftelijke en ondertekende definitieve rapport van dr. Van Dijk is ontvangen door de rechtbank.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.M.C. Boesberg en op 22 januari 2024 in het openbaar uitgesproken door mr. D.T. Boks.