Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
[gedaagde 5],
1.De procedure
- de aanvullende productie 9 van [eiser]
- de producties 1 en 2 van [gezamenlijke eisers]
- de mondelinge behandeling van 4 april 2024
- de pleitnotities van [eiser]
- de pleitnota van [gezamenlijke eisers]
2.De feiten
veroordeelt [eiser] om binnen één maand dagen na betekening van dit arrest 500 kilogram aan fosfaatrechten, op zijn kosten over te dragen op naam van [gezamenlijke eisers] . door alle vereiste handelingen daartoe te verrichten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag voor elke dag dat hij nalaat daaraan te voldoen, met een maximum van € 100.000,-:”
3.Het geschil
4.De beoordeling
na betekening vanhet arrest de fosfaatrechten moet overdragen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per
dag dat hij nalaat daaraan te voldoen. Voor de vraag vanaf welke dag [eiser] een dwangsom verbeurt, is de dag van betekening van het exploot bepalend. Daarnaast is de exacte dagbepaling eveneens van belang voor de vraag wanneer een dwangsom verjaart (artikel 611g Rv) en voor de vraag of het exploot niet op een niet toegestaan moment is betekend (artikel 64 Rv). Gezien voornoemd belang van de dag van betekening, kan niet worden volstaan met het achteraf bepalen van een moment dat [eiser] onbetwist bekend was met de betekening.