ECLI:NL:RBGEL:2024:2839

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
422787
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van commissie in het kader van een project met Marine Care

In deze civiele zaak vordert Techema B.V. (hierna: Techema) van Hamer B.V. (hierna: Hamer) betaling van een commissie van 5% over de aanneemsom van een project dat Hamer heeft gekregen van Marine Care. Techema stelt dat zij Hamer in contact heeft gebracht met Marine Care en dat er afspraken zijn gemaakt over de commissie. Hamer betwist echter dat er een bindende afspraak is gemaakt en voert aan dat de persoon die namens Hamer met Techema heeft gecommuniceerd, niet bevoegd was om een commissieafspraak te maken. De rechtbank heeft de procedure gevolgd, inclusief een mondelinge behandeling, en heeft de feiten en stellingen van beide partijen in overweging genomen. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van schijn van volmachtverlening, omdat Techema niet gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de betrokken persoon van Hamer. Hierdoor worden de vorderingen van Techema afgewezen en wordt Techema veroordeeld in de proceskosten van Hamer.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/422787 / HZ ZA 23-230
Vonnis van 24 april 2024
in de zaak van
TECHEMA B.V.,
te De Meern,
eisende partij,
hierna te noemen: Techema,
advocaat: mr. D.S. Muller te Harderwijk,
tegen
HAMER B.V.,
te Apeldoorn,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Hamer,
advocaat: mr. T.M. Maters te Huissen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 november 2023
- de mondelinge behandeling van 29 januari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Techema ontwikkelt en levert installaties, waaronder roerwerken. Hamer is een installatiebedrijf.
2.2.
Op 9 december 2021 heeft Techema gesproken met een medewerker van Marine Care Research and Development BV (hierna: Marine Care) over de bouw van een fabriek voor de productie van reinigingsmiddelen voor tankers in de Botlek. Marine Care was op zoek naar een partij die installaties zou kunnen leveren en installeren.
2.3.
[naam 1] , bestuurder van Techema (hierna: [naam 1] ) heeft op 9 december 2021 contact gehad met [naam 2] , op dat moment Commercieel Technisch Adviseur installatietechniek van Hamer (hierna: [naam 2] ) om te vragen of Hamer geïnteresseerd was in het project. Op dezelfde dag heeft [naam 1] aan [naam 2] het volgende bericht gestuurd:

Goedemorgen [naam 2] ,
Ik heb op 9 december gesproken met [naam 3]
[telefoonnr.]
[e-mailadres]
www.marinecare.nl
Marinecare is voornemens een fabriek te bouwen voor de productie van reinigingsmiddelen voor tankers. De vergunning (DCMR) is reeds afgegeven, start bouw medio 2022
(…)
Ik ga proberen in week 1 2022 een afspraak te maken
(…)’
2.4.
Op 4 januari 2022 hebben [naam 2] , [naam 1] en [naam 3] , medewerker van Marine Care (hierna: [naam 3] ) een bespreking gehad over het project.
2.5.
[naam 3] heeft per email van 6 januari 2022 aan [naam 2] geschreven:

Beste [naam 2] ,
Zojuist geprobeerd je telefonisch te bereiken. Ik werd doorgeschakeld naar de receptioniste. Zij vertelde dat je deze week vakantie hebt. Helemaal prima!
Naar mijn idee kan er een mooie samenwerking ontstaan tussen Hamer en Marine Care voor het nieuwbouwproject, zeker nadat ik op jullie website heb gekeken.
Ook E+W voor (de) het nieuwbouwdeel is nog niet in opdracht gegeven en kan dus meegenomen worden.
Na het bezoek aan Techema en nog wat napraten met [naam 1] , zie ik niet in waarom zij als tussenpersoon op zouden moeten treden. Wij gaan niet een project van een aantal miljoen via een tussenpersoon laten lopen. Dat jullie Techema eventueel als adviseur of toeleverancier gebruiken is prima wat mij betreft.
In het gesprek dat we met z’n drieën hadden gaf [naam 1] ook al aan dat hij er ook wel tussen uit kon. Ik weet niet wat voor afspraken jullie hadden.
Dank voor het maken van de lijst met aandachtspunten, ik ga hieraan werken. Graag zou ik komende dinsdag bij jullie in Apeldoorn langs willen komen voor verder overleg en kennismaking.
(…)’
2.6.
Op 7 januari 2022 heeft [naam 3] per email aan [naam 1] bericht:

Beste [naam 1] ,
Bedankt voor je tijd afgelopen dinsdag. Naar mijn gevoel is het te prefereren dat bij een mogelijke opdracht voor de productie-installatie en wellicht zelfs ook gehele E+W installatie de firma Hamer optreedt als hoofdaannemer.
Zij kunnen dan Techema als leverancier en/of adviesbureau in de arm nemen.
Vertrouwend dat je daar begrip voor hebt in deze, het gaat om een opdracht van een paar miljoen Euro.
(…)’
2.7.
In reactie daarop heeft [naam 1] op 10 januari 2022 aan [naam 3] gemaild:

Goedemiddag [naam 3] ,
Geen probleem om Hamer als hoofdaannemer te kiezen in geval van een opdracht. Het is een fijne betrouwbare partij. Ik heb dit al met [naam 2] overlegd. Als ik je ergens mee kan helpen hoor ik het graag.
(…)’
2.8.
Op 10 januari 2022 hebben [naam 1] en [naam 2] een telefoongesprek gevoerd over het project.
2.9.
[naam 1] heeft per email van 11 januari 2022 aan [naam 2] bericht:

Goedemorgen [naam 2] ,
Graag bevestig ik mijn telefoongesprek van vanmiddag.
Techema ontvangt 5% commissie van alle verkopen, materiaal en mensen bij een opdracht van Marine Care.
De pre-engineering is hierop een uitzondering.
Alle aanbiedingen die Techema doet met betrekking tot dit project zullen netto geprijsd zijn. Alle uren die [naam 1] besteedt aan dit project zullen niet worden gefactureerd.
Veel succes vandaag met de voorbespreking van de pre engineering.
(…)’
2.10.
[naam 2] heeft per email van 12 januari 2022 als volgt gereageerd:

Goedemorgen [naam 1] ,
Bedankt, gaan we dit zo meenemen.
(…)’
2.11.
[naam 2] heeft op 25 maart 2022 aan Techema een offerte voor mengtanks en roerwerken gevraagd en een herinnering hiervoor gestuurd op 22 april 2022.
2.12.
Op 27 juni 2022 heeft [naam 2] [naam 1] telefonisch geïnformeerd dat Marine Care de opdracht voor het project aan Hamer heeft gegeven.
2.13.
[naam 1] , [naam 2] en de [naam 4] , operationeel directeur van Hamer (hierna: [naam 4] ), hebben op 9 september 2022 een bespreking gehad het project met Marine Care.
2.14.
Techema heeft per email van 12 september 2022 aan Hamer bericht:

Geachte [naam 4] ,
Hierbij gaat een factuur voor commissiegelden zoals besproken (en geaccordeerd) per email op 11 januari 2022 en 12 januari 2022. Omdat u tijdens uw onderhoud met mij op vrijdag 9 september 2022, te Apeldoorn meerdere malen heeft aangegeven deze vordering niet te erkennen en derhalve ook geen informatie aan te zullen leveren ter beoordeling van de hoogte van de vordering, hebben wij de vordering berekend op het overeengekomen percentage. Tevens geldt dat, nu u meermaals heeft aangegeven niet te zullen betalen, u van rechtswege in verzuim bent zonder dat daarvoor een ingebreke stelling is vereist (art. 6:80 lid 1 sub b BW). Derhalve bent u vanaf het moment van weigering de wettelijke rente verschuldigd. Wanneer de factuur binnen 14 dagen wordt betaald, uiterlijk [xxx], zullen wij deze rente kwijtschelden. Bij gebreke van een tijdige betaling wordt de rekening berekend vanaf de dagtekening van dit schrijven. Daarnaast zullen wij dan overgaan tot het nemen van verdere maatregelen, waaronder bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, een incassoprocedure.
(…)’
2.15.
Bij de email van 12 september 2022 heeft Techema een factuur van € 302.500,00 gevoegd met de omschrijving:

(…)
Commissie
Hiermee berekenen we onze
commissie project

Marine Care

5% van EURO 5.000,000,00
(…)’
2.16.
Hamer heeft per email van 13 september 2022 als volgt gereageerd:

Geachte heer [naam 1] ,

Zoals bekend en ook gemeld zullen facturen zonder inkooporder niet in behandeling worden genomen, deze factuur zal dus ook niet worden geaccepteerd.

Ik heb u uitgelegd dat [naam 2] de afspraak anders had geïnterpreteerd, er is ook niet een opdracht gestuurd. Dit is ook zo besproken met [naam 3] .

De afspraak die wij vrijdag hebben gemaakt is dat u een offerte aanlevert met de benodigde zaken die uw firma standaard levert met een marktconforme toeslag aansluitend is er dan een overleg hoe we dit misverstand uit de wereld kunnen helpen. Waarbij het uitgesloten is dat dit 5% bedraagt van de aanneemsom welke op dit moment overigens nog niet vaststaat omdat er nog open einden zijn.
(…)’
2.17.
Namens Techema is Hamer bij brief van 7 juni 2023 gesommeerd om:
‘(…)binnen 14 dagenna heden:
1.
de uitleg van cliënte van de tussen partijen gemaakte afspraak te bevestigen;
2.
opgave te doen van de overeengekomen aanneemsom.
3.
afhankelijk van de hoogte van de overeengekomen aanneemsom, de verschuldigde 5% aan cliënte te voldoen.
(…)

3.Het geschil

3.1.
Techema vordert bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht te verklaren dat Hamer verplicht is de gemaakte afspraken met Techema inhoudende betaling van 5% commissie over de verkopen, materiaal en aan Marine Care ter beschikking gestelde mensen, na te komen.
b. Hamer te verplichten binnen 14 dagen na het in deze procedure gewezen vonnis opgave te doen van de overeengekomen opdracht/aanneemsom met Marine Care in het kader van de bouw van een fabriek(shal) in Rotterdam, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of een gedeelte van de dag dat deze veroordeling niet wordt nagekomen, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, per dag of dagdeel dat Hamer hiermee geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,-.
c. Hamer te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de (na)kosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
Techema legt aan haar vordering, kort samengevat, het volgende ten grondslag. Techema heeft Hamer in contact gebracht met Marine Care, omdat zij zichzelf te klein achtte om de leiding te nemen in het project. Het is gebruikelijk dat de partij die de uiteindelijke contractspartijen bij elkaar brengt, een commissie ontvangt op het moment dat het contract definitief is. Partijen hebben daarom afgesproken dat Techema een commissie van 5% zou ontvangen over de aanneemsom overeengekomen tussen Hamer en Marine Care, met uitzondering van de ontwikkelfase. Nu Hamer de opdracht van Marine Care heeft gekregen, is Hamer deze commissie aan Techema verschuldigd. Ook moet Hamer openheid van zaken geven en inzage geven in de hoogte van de aanneemsom.
3.3.
Hamer voert verweer. Hamer concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Techema, dan wel afdoening van de vorderingen van Techema als rechtens ongegrond, met veroordeling van Techema in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente indien de proceskosten niet binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis algeheel zijn voldaan en het vonnis voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.4.
Hamer betwist dat partijen hebben afgesproken dat Techema een commissie over de aanneemsom van Hamer zou ontvangen. Voor zover geoordeeld wordt dat wel sprake is van een commissieafspraak, is deze niet bindend omdat [naam 2] niet bevoegd was om Hamer in deze te vertegenwoordigen, Hamer de afspraak niet heeft bekrachtigd en evenmin sprake is van de schijn van volmachtverlening.
3.5.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
4.1.
De kern van dit geschil is de vraag of partijen hebben afgesproken dat Techema bij Hamer aanspraak kan maken op commissie, omdat zij Hamer in contact heeft gebracht met Marine Care en Marine Care vervolgens een opdracht aan Hamer heeft gegund.
4.2.
Veronderstellenderwijs aangenomen dat partijen enigerlei vorm van commissie hebben afgesproken, kan de vordering van Techema niet worden toegewezen om de volgende reden. Hamer voert het verweer dat zij niet gebonden is, omdat [naam 2] niet bevoegd was om Hamer in dit kader te vertegenwoordigen. Dit is niet door Techema betwist, maar Techema stelt dat sprake is van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid.
Hamer gebonden aan de gestelde commissieafspraak door schijn van volmachtverlening van [naam 2] ?
4.3.
Volgens Techema heeft Hamer de schijn van volmachtverlening van [naam 2] bij haar gewekt en ook in stand gehouden. Techema en Hamer hebben in het verleden al meerdere keren samengewerkt. Daarbij had Techema altijd contact met [naam 2] . [naam 2] sloot namens Hamer overeenkomsten met Techema. De naam van [naam 2] staat ook op de offerte van Hamer aan Marine Care. Verder heeft [naam 2] Hamer ook vertegenwoordigd tijdens het gesprek op 9 september 2022. Weliswaar was de operationeel directeur, [naam 4] , hier ook bij, maar die heeft de onbevoegdheid van [naam 2] niet betwist. Daarnaast is namens Techema tijdens de mondeling behandeling nog verklaard dat [naam 4] vanaf januari 2022 op iedere email stond ingekopieerd.
4.4.
Hamer heeft betwist dat sprake is van schijn van volmachtverlening. [naam 2] heeft tussen 2016 en 2022 zo nu en dan namens Hamer contact gehad met Techema, maar dat was in zijn functies als projectleider (tot 2020) en commercieel technisch adviseur (vanaf 2020). Dit heeft maar één keer geleid tot een overeenkomst tussen partijen waarbij het ging om de verkoop van een motor. Dit betrof bovendien een koopovereenkomst en geen commissieafspraak. Techema kan uit deze enkele koopovereenkomst, van 5 à 6 jaar eerder en toen [naam 2] een andere functie had, onmogelijk afleiden dat [naam 2] bevoegd was om een commissieafspraak te maken. Verder heeft Hamer de gestelde commissieafspraak tijdens de bespreking op 9 september 2022 niet bekrachtigd. Toen bleek dat Techema meende dat zij de gestelde commissieafspraak met Hamer had gemaakt, heeft Hamer meteen de afspraak ontkend.
4.4.
Voor een geslaagd beroep op volmachtverlening is vereist dat Techema erop mocht vertrouwen dat [naam 2] bevoegd was om Hamer te vertegenwoordigen. Het criterium hiervoor is feitelijk en gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij (Techema) dat een toereikende volmacht is verleend veroorzaakt door toedoen (een verklaring of gedraging) van de achterman (Hamer), of schijn opwekkende omstandigheden die naar verkeersopvattingen voor risico van Hamer komen, maar die wel enige band met de achterman (Hamer) hebben. Daarbij doet het niet ter zake of een gedeelte van de omstandigheden waarop de schijn van bevoegdheid berust, zich heeft voorgedaan na de totstandkoming van de overeenkomst. De stelplicht en bewijslast rusten op Techema.
4.5.
Het beroep op schijn van volmachtverlening door Techema slaagt niet. Onweersproken is dat naar aanleiding van het contact tussen Techema en Hamer in 2016 en 2022 dit slechts één keer heeft geleid tot een overeenkomst tussen partijen. Dit ging bovendien om een koopovereenkomst voor een motor en niet om een commissieafspraak. Verder heeft Techema gesteld dat [naam 2] tijdens de bespreking op 9 september 2022 met haar sprak namens Hamer over de uitvoering van de roerwerken. Niet gesteld of gebleken is dat [naam 2] daarmee gedrag vertoonde waardoor Techema er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [naam 2] vertegenwoordigingsbevoegd was om een commissieafspraak te maken en er aanleiding voor [naam 4] zou zijn geweest om de onbevoegdheid van [naam 2] ter sprake te brengen en te betwisten. Daarmee is geen sprake van omstandigheden die de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van [naam 2] hebben gewekt. Dat de naam van [naam 2] op de offerte van Hamer voor Marine Care staat, maakt dit niet anders. Gelet op het verschil tussen het uitbrengen van een offerte en het maken van een commissieafspraak, heeft Techema onvoldoende gesteld om tot het oordeel te komen dat Techema hieraan het gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen dat [naam 2] ook bevoegd was om een afspraak over commissie te maken. Voor zover Techema betoogt dat zij feitelijk en gerechtvaardigd erop mocht vertrouwen dat een toereikende volmacht was verleend, omdat [naam 4] vanaf januari 2022 op iedere email stond ingekopieerd en niets ondernam om de onbevoegdheid van [naam 2] ter sprake te brengen, gaat de rechtbank hieraan voorbij. Zonder nadere onderbouwing valt niet in te zien waarom het enkele feit dat [naam 4] was ingekopieerd op emails meebrengt dat Techema gerechtvaardigd erop mocht vertrouwen dat [naam 2] de bevoegdheid had om namens Hamer een commissieafspraak te maken.
4.6.
De conclusie is dus dat het beroep door Techema op de schijn van volmachtverlening wordt afgewezen. Dat betekent dat de vorderingen van Techema worden afgewezen.
4.7.
De overige stellingen en verweren van partijen zal de rechtbank niet behandelen, omdat deze niet tot een ander oordeel kunnen leiden.
4.8.
Techema is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Hamer worden begroot op:
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2,00 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.082,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
De rechtbank
5.2.
wijst de vorderingen van Techema af,
5.3.
veroordeelt Techema in de proceskosten van € 2.082,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Techema niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. van Spanje en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2024.
WS/PB