ECLI:NL:RBGEL:2024:2834

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 mei 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
182065
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging tijdens kermis in Doetinchem met boksbeugel

Op 16 mei 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij openlijke geweldpleging tijdens de kermis in Doetinchem in 2023. De verdachte deed aangifte van mishandeling van zijn dochter door de dochter van de aangever. Na deze aangifte werd de familie van de verdachte bedreigd door de vrouw van de aangever. Twee weken later besloot de verdachte samen met een vriend verhaal te halen, waarbij hij geweld gebruikte, waaronder een boksbeugel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan openlijke geweldpleging en legde hem een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand op. De medeverdachte, die een geringere rol had, kreeg 8 uur taakstraf opgelegd. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, en dat het geweld openbaar plaatsvond, wat de ernst van de zaak vergrootte. De rechtbank verwierp het beroep op noodweer van de verdachte, omdat er geen objectieve feiten waren die dit scenario ondersteunden. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verleden en de lage kans op recidive, maar vond de ernst van het feit zwaarder wegen, wat leidde tot een onvoorwaardelijke straf.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Parketnummer: 05/182065-23
Datum uitspraak : 16 mei 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1964 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op [adres 1] [postcode] in [woonplaats] .
raadsman: mr. J. Zeegers, advocaat in Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 september 2022 te Doetinchem, althans in Nederland, openlijk, te weten, op/aan de [adres 2] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] en/of een goed te weten een voordeur en/of een ruit van die [slachtoffer] door
- een of meerdere malen tegen die ruit te slaan,
- een of meerdere malen tegen die voordeur te schoppen en/of te slaan,
- een of meerdere malen, al dan niet met een boksbeugel, althans met een op een boksbeugel gelijkend voorwerp, op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] te slaan, en/of
- een of meerdere malen een fiets te gooien naar die [slachtoffer] , die voordeur en/of die ruit.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer] (hierna: aangever) heeft verklaard dat hij zich op 21 september 2022 in zijn woning aan [adres 2] te [plaats] bevond. Hij had zijn vrouw horen zeggen dat er twee mannen aan kwamen lopen en hoorde op dat moment dat er een ruit in werd gegooid. Hij hoorde glasgerinkel bij zijn woning. Hij opende de voordeur en zag aldaar een man staan. Direct werd hij door de man geslagen op zijn hoofd. De man haalde met zijn rechterhand met kracht uit naar het hoofd van aangever. Aangever voelde pijn en bloedde uit zijn voorhoofd. De man probeerde de woning in te komen en aangever duwde hem naar buiten. Dit werd gevolgd door het over en weer slaan tussen aangever en de man. Hij zag dat de andere van de twee mannen een fiets optilde en door de voorruit gooide. Aangever heeft ten gevolge van het voorval een snee van 5 cm op zijn voorhoofd die gehecht is en twee blauwe ogen opgelopen. [2] Toen de politie ter plaatse was heeft aangever tegen de politie verklaard dat hij met een boksbeugel is geslagen. [3]
[getuige] heeft verklaard dat hij twee mannen zag bij de voordeur van de woning aan [adres 2] . Hij zag dat de langste man de ruit insloeg bij die voordeur. Even later zag hij de twee mannen weglopen. Hij zag dat de langste man een boksbeugel droeg. [4]
Getuige [slachtoffer] heeft verklaard dat hij zag dat een man tegen de voordeur aan het schoppen was. [5]
De medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard ervoor te willen zorgen dat de bedreigingen jegens zijn gezin door de vrouw van aangever zouden stoppen. Hij besloot langs te gaan bij aangever samen met verdachte. Nadat zij bij het huis van aangever waren aangekomen kwam aangever naar buiten met een hockeystick in zijn hand. Medeverdachte werd geslagen door aangever met een hockeystick op het hoofd waardoor de hockeystick brak. [medeverdachte] verklaarde zichzelf te willen verweren en sloeg met zijn vuist op het hoofd van aangever. [6]
[medeverdachte] heeft daarnaast onder meer het volgende verklaard:
“Ik wilde mijzelf verweren en sloeg hem hard op zijn hoofd terug met mijn vuist. (…) Ik weet dat ik hem goed geraakt heb. Ik zag hem namelijk naar achteren hobbelen. Ik zag later dat hij bloedde aan zijn hoofd. Ik heb hem denk ik maar 1 (een) keer geslagen.” [7]
Verdachte heeft verklaard dat hij als bemiddelaar is meegegaan met [medeverdachte] naar de woning van aangever. Verdachte heeft verklaard dat hij een fiets heeft gegooid en aangever een klap heeft gegeven. [8]
Openlijke geweldpleging
Van het "in vereniging" plegen van openlijk geweld is sprake, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is. Er zal ook moeten worden nagegaan of sprake is van nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het openlijk geweld tegen personen of goederen.
Op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte samen met [medeverdachte] naar de woning van aangever zijn gegaan. Daar hebben zij gezamenlijk geweld gepleegd. Verdachte heeft aangever geslagen en hij heeft met een fiets gegooid. De rechtbank leidt uit het proces-verbaal van bevindingen inhoudende de eerste verklaring van aangever tegen de politie en de verklaring van [getuige] in samenhang met (de ernst van) het letsel van aangever af dat hij is geslagen met een boksbeugel. Verder volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte en medeverdachte gezamenlijk zijn aangekomen en vertrokken. Het voorgaande leidt ertoe dat er voldoende nauwe en bewuste samenwerking was tussen verdachte en medeverdachte. Door mee te gaan met [medeverdachte] om de confrontatie met aangever aan te gaan, aangever te slaan en met een fiets te gooien, heeft verdachte opzet gehad op de ten laste gelegde geweldshandelingen. Hij heeft daaraan ook een wezenlijke bijdrage heeft geleverd. Verder stelt de rechtbank op grond van het bewijs vast dat het geweld heeft plaatsgevonden op de openbare weg en zichtbaar was voor andere personen,.
Gelet op voorgaande overwegingen acht de rechtbank dat het wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging zoals ten laste gelegd.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks21 september 2022 te Doetinchem
, althans in Nederland,openlijk, te weten
op/aan [adres 2]
, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] en
/of een of meergoederen, te weten een voordeur en
/ofeen ruit van die [slachtoffer]
door
-
een of meerdere malentegen die ruit te slaan,
-
een ofmeerdere malen tegen die voordeur te schoppen
en/of te slaan,
- eenmaal
of meerdere malen,
al dan nietmet een boksbeugel,
althans met een op een boksbeugel gelijkend voorwerp,op het hoofd
en/of het lichaamvan die [slachtoffer] te slaan,
en/of
-
een of meerdere maleneen fiets te gooien naar
die [slachtoffer] ,die voordeur en/of die ruit,
terwijl hij, verdachte
die voordeur en/ofdie ruit opzettelijk heeft vernield
en
/ofdit door hem gepleegde geweld
zwaar lichamelijk letsel, althanslichamelijk letsel,
te weten een blijvend ontsierend litteken voor die [slachtoffer] ,ten gevolge heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen, terwijl de schuldige opzettelijk goederen vernielt en terwijl het door hem gepleegde geweld lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Beroep op noodweer
Door de verdediging is bepleit dat verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, nu verdachte heeft gehandeld uit noodweer. Verdachte moest zichzelf verdedigen tegen de aanval van aangever.
Oordeel van de rechtbankDe rechtbank verwerpt dit verweer omdat uit het dossier geen objectieve feiten of omstandigheden naar voren zijn gekomen die het scenario van verdachte aannemelijk maken. Verdachte en [medeverdachte] hebben voorafgaand aan het feit gesproken over de mogelijkheid van geweld, waarbij verdachte uit voorzorg is meegegaan naar het slachtoffer om [medeverdachte] te weerhouden van het gebruik van geweld. Ook droeg [medeverdachte] een boksbeugel bij zich. Hieruit volgt dat verdachte willens en wetens meegegaan is met [medeverdachte] om een confrontatie met de aangever aan te gaan, waarbij verdachte wist of had kunnen verwachten dat er geweld zou worden toegepast.
Naar het oordeel van de rechtbank is het gelet op het bovenstaande verdachtes eigen schuld dat hij zich in deze positie heeft gebracht, waardoor geen sprake kan zijn van een noodweersituatie. Hierom wordt het beroep op noodweer verworpen. Verdachte is dan ook strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 uren met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is het eens met de eis van de officier van justitie, indien het beroep op noodweer door de rechtbank zal worden verworpen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met [medeverdachte] schuldig gemaakt aan openbare geweldpleging waarbij het slachtoffer met een boksbeugel op zijn hoofd is geslagen waardoor hij een flinke snee in zijn voorhoofd heeft opgelopen. Ook is er een ruit ingeslagen bij de voordeur van het slachtoffer en is er met een fiets gegooid.
Het betreft hier een ernstig strafbaar feit waarbij verdachte samen met de medeverdachte door hun handelen inbreuk hebben gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangever. De foto’s in het dossier van de wond met hechtingen in het hoofd van aangever zijn indrukwekkend. Tijdens de zitting was aangever aanwezig. De rechtbank heeft kunnen waarnemen dat de wond in anderhalf jaar tijd opmerkelijk fraai is genezen. Dat aangever geen blijvend letsel heeft opgelopen, is puur een gelukkige omstandigheid. Het is een feit van algemene bekendheid dat het slaan op het hoofd met een boksbeugel ernstige gevolgen kan hebben. Slachtoffers van dergelijke geweldsdelicten kunnen zich nog gedurende langere tijd angstig en onveilig voelen en/of psychische gevolgen van het gebeurde ondervinden. Bovendien heeft het geweld zich in het openbaar afgespeeld, namelijk buiten op straat, waardoor ook omstanders hiermee zijn geconfronteerd.
Persoon van verdachte
Uit het uittreksel uit het Justitieel documentatieregister van 26 maart 2024 volgt dat verdachte in de afgelopen tien jaar uitsluitend eenmaal is veroordeeld voor het rijden onder invloed. De rechtbank houdt rekening met artikel 63 Wetboek van Strafrecht.
Uit het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 30 augustus 2023 blijkt dat verdachte een getroebleerd verleden heeft, maar ruim 25 jaar geleden een omkeer in zijn leven heeft gemaakt. Hij ontmoette toen zijn vrouw, ging afkicken, liet zijn criminele carrière grotendeels achter zich en leidt sindsdien een stabiel en rustig leven. De reclassering ziet verder geen noodzaak tot bemoeienis van de reclassering omdat verdachte zijn leven op orde heeft en schatten het risico op recidive laag in. De reclassering adviseert dat verdachte een taakstraf kan uitvoeren, mits aangepast, gelet op de hartkwaal van verdachte. De rechtbank neemt dit advies van de reclassering over.
Op te leggen straf
Verdachte was geen aanstichter van de geweldshandelingen, maar hij heeft er wel aan meegedaan en zich er niet aan onttrokken. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
Gelet op de ernst van het feit vindt de rechtbank, anders dan de officier van justitie heeft geëist, een onvoorwaardelijke straf op zijn plaats. De rechtbank ziet geen noodzaak tot het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel bij verdachte vanwege de lage kans op recidive. Vanwege de beperkte bijdrage van verdachte aan de geweldshandelingen is een taakstraf met een geringe duur passend en geboden.
De rechtbank legt aan verdachte een taakstraf op voor de duur van 8 uren met een vervangende hechtenis voor de duur van 4 dagen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder
‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder
‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een
taakstraf van 8 (acht) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 4 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn, voorzitter, mr. L.J. Saarloos en mr. G.L.C. van den Bosch, rechters, en mr. E.M. Breed, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 mei 2024.
De griffier en mr. G.L.C. van den Bosch zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022485528, gesloten op 4 januari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 32-33.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 18.
4.Proces-verbaal van verhoor [getuige] , p. 23.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 54.
6.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 mei 2024.
7.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , p. 78.
8.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 mei 2024.