V. Is dit 1 keer gebeurt of meerdere keren gebeurt dat [verdachte] jou sloeg?
A: 1 keer gebeurt.
V: Waar was dat gebeurt?
A: In de woonkamer.
(…)
V: Wat was de reden dat [verdachte] jou sloeg?
A: De hond had mijn spullen gepakt en [verdachte] zei dat ik hem een schop had gegeven, maar dat is niet zo. Toen werd ik geslagen door [verdachte] . Mijn mama heet [betrokkene] .
V: Waarmee sloeg [verdachte] jou?
A: Met de hand.
V: Hoe was die hand?
A: Zo plat als papier en toen had hij mij zo op de trap gegooid. En dat ding van mijn bril kwam hard tegen mijn oor.
(…)
V: Waar was jij precies in de woonkamer?
A: Bij de kast waar het stopcontact zit, daar werd ik geslagen.
V: En je vertelde over de trap en de overloop. Hoe ging dat?
A: Dat ging ook wel heel erg veel pijn doen. Hij heeft mij gepakt bij mijn armen en mij daarheen gebracht en op de trap gegooid.
V: Hoe pakte hij jou vast?
A: Hij pakte mij bij mijn pols en dat deed ook pijn. Want hij deed ook een beetje knijpen, maar niet zo heel hard knijpen.
(…)
V: Hoe kwam je in de gang?
A: Door [verdachte] . Hij heeft mij gepakt, geslagen en bij mijn pols gepakt en toen naar de gang.”
De [getuige] haalde vrijdag
(rechtbank: 29 september 2023)zijn zoontje en [slachtoffer] van school. Bij het uit de auto stappen zag [getuige] op de rechterwang van [slachtoffer] een blauwe/rode plek. [getuige] vroeg wat hij met zijn gezicht had gedaan, waarna [slachtoffer] naar hem toekwam en hem in de armen viel. Toen [slachtoffer] op de bank zat, zag [getuige] dat zijn lip begon te trillen en dat [slachtoffer] begon te huilen. [getuige] zag dat [slachtoffer] intens verdrietig was. [slachtoffer] vertelde dat [verdachte] boos op hem was geworden omdat hij hem had willen helpen met de hond en dat was niet goed. [verdachte] had hem geslagen en tegen de trap geduwd of van de trap geduwd.
[slachtoffer]
(rechtbank: de vader van [slachtoffer] )haalde [slachtoffer] op bij [getuige] en zag bij [slachtoffer] ter hoogte van het jukbeen een rode plek en blauwe plekken op en achter het linkeroor. Thuis vertelde [slachtoffer] dat hij zijn spullen niet goed had opgeruimd, dat de hond die te pakken kreeg en [slachtoffer] de spullen van de hond wilde afpakken. Hierop gaf [verdachte] hem een klap in zijn gezicht en gooide hem op de trap. [slachtoffer] zag dat [slachtoffer] het moeilijk vond om dit te vertellen en zag het verdriet in zijn ogen. [slachtoffer] vroeg of hij zeker wist dat hij die klap had gekregen. [slachtoffer] wist zeker dat hij één klap had gekregen en dat hij vervolgens naar boven is getild en op de overloop is gegooid. Dit vond plaats op 28 september 2023 in [woonplaats 2] .
[slachtoffer] is op 2 oktober 2023 door een forensisch arts onderzocht. Uit het rapport Forensisch Medische Expertise Kindermishandeling blijkt onder meer dat het volgende letsel bij hem is vastgesteld:
- op de rechterwang bevindt zich een hoekige rode huidverkleuring met centraal een hoekige bleke uitsparing. Hieronder bevindt zich, in lijn van de onderkaak, een rode huidverkleuring met centraal een hoekige bleke uitsparing (letsel 2);
- achter het rechter oor bevindt zich een roodblauwe huidverkleuring met onderliggende ovale zwelling (letsel 3);
- op de linker oorschelp, aan de voorzijde, bevinden zich meerdere grillige blauwpaarse ronde huidverkleuringen (letsel 4); en
- op de achterzijde van de linker oorschelp en achter het linker oor bevinden zich vele puntvormige tot ovale rood-paarse huidverkleuringen. Onder het linker oor bevindt zich een lijnvormige paars-rode huidverkleuring verlopend in een gebogen lijn doorlopend tot achter het oor (letsel 5).
Letsel 2 tot en met 5 zijn bloeduitstortingen en letsel 3 heeft een onderliggende zwelling. Bloeduitstortingen en zwellingen ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld zoals slaan, schoppen, samendrukken of stoten. Letsel 2 en 5 tonen een patroon, tramline bruising. Tramline bruises kunnen bijvoorbeeld ontstaan na contact tussen de huid en een langwerpig plat of buisvormig voorwerp, zoals een staaf, een stok, een riem of een hand. In de Richtlijn Blauwe plekken bij kinderen van de NVK zijn bloeduitstortingen geclassificeerd als sterk verdacht voor toegebracht, verhoogd verdacht voor toegebracht en meest voorkomend bij accidenteel letsel. Letsel 3, 4 en 5 bevinden zich op locaties sterk verdacht voor toegebracht letsel. Letsel 2, op de rechter wang, wordt in de richtlijn geclassificeerd als verhoogd verdacht. Dit letsel toont echter een tramline patroon waardoor het ophoogt naar sterk verdacht voor toegebracht letsel.
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] en de hond achter elkaar aanzaten en [slachtoffer] niet naar hem luisterde toen hij zei dat ze moesten stoppen. Omdat [slachtoffer] niet luisterde moest hij op de trap zitten voor straf. Ook daar luisterde [slachtoffer] niet naar. Hij heeft [slachtoffer] toen bij de hand gepakt en op de trap gezet.Verdachte ontkent de ten laste gelegde geweldshandelingen te hebben gepleegd. Het letsel bij [slachtoffer] is volgens hem ontstaan doordat [slachtoffer] op de trap is gevallen toen hij boos naar boven wilde rennen.
Gelet op het gevoerde betrouwbaarheidsverweer moet de rechtbank allereerst de vraag beantwoorden of de verklaring van [slachtoffer] voldoende betrouwbaar is om te kunnen gebruiken voor het bewijs.
[slachtoffer] heeft, mede in aanmerking nemende zijn jeugdige leeftijd, authentiek en gedetailleerd verklaard. [slachtoffer] heeft immers niet alleen verklaard dat hij door verdachte is geslagen, bij zijn pols en armen is gepakt en op de trap is gegooid, maar ook waar in de woning dit achtereenvolgens heeft plaatsgevonden, wat tegen hem is gezegd en hoe de hand van verdachte eruit zag op het moment dat hij werd geslagen. Ook heeft [slachtoffer] concreet verklaard over wat de aanleiding is geweest voor dit alles. Dit alles maakt de verklaring van [slachtoffer] naar het oordeel van de rechtbank betrouwbaar. Gelet hierop neemt de rechtbank de verklaring van [slachtoffer] dan ook tot uitgangspunt.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verklaring van [slachtoffer] voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen.
Nadat [getuige] , de vader van het vriendje waar [slachtoffer] na school ging spelen, het letsel op zijn gezicht ter sprake bracht, viel [slachtoffer] hem in de armen. Daarna vertelde [slachtoffer] dat hij door verdachte is geslagen en op of van de trap geduwd en zag [getuige] dat [slachtoffer] daarbij moest huilen en intens verdrietig was. Toen [slachtoffer] later door [slachtoffer] , zijn vader, werd opgehaald, vertelde [slachtoffer] ook aan zijn vader wat er is gebeurd. [slachtoffer] zag daarbij het verdriet in de ogen van [slachtoffer] en dat [slachtoffer] het moeilijk vond om te vertellen. Mede gelet op zijn jeugdige leeftijd passen de emoties die [slachtoffer] een dag later op verschillende momenten bij eerst [getuige] en daarna [slachtoffer] liet zien, bij hetgeen [slachtoffer] heeft verklaard over wat er is gebeurd. Voor zover [getuige] en [slachtoffer] hebben verklaard over de emoties die zij bij [slachtoffer] hebben waargenomen, bieden hun verklaringen naar het oordeel van de rechtbank steun aan de verklaring van [slachtoffer] . Dat geldt eveneens voor de verklaring van verdachte die de context (het voorval met de hond, het bij de hand vastpakken en het op de trap zetten van [slachtoffer] ) waarin het geweld volgens [slachtoffer] heeft plaatsgevonden bevestigt.
Een forensisch arts heeft bij [slachtoffer] het voormelde letsel op zijn hoofd en gezicht vastgesteld. Dit letsel is ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld, zoals slaan, en het letsel op zijn rechterwang en bij het linker oor vertoont een patroon van tramline bruising, dat kan ontstaan door slaan met de hand. De locaties van het letsel, al dan niet mede door de aard ervan, zijn sterk verdacht voor toegebracht letsel. Het samenstel van deze bevindingen, waarbij de rechtbank in aanmerking neemt dat het letsel is vastgesteld enkele dagen na het voorval, past naar het oordeel van de rechtbank bij hetgeen [slachtoffer] heeft verklaard over wat er is gebeurd.
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de verklaring van [slachtoffer] voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen.
Uit de voormelde bewijsmiddelen trekt de rechtbank de conclusie dat verdachte op
28 september 2023 in [woonplaats 2] [slachtoffer] tegen zijn wang heeft geslagen, bij zijn arm of pols heeft gepakt, vastgehouden, meegetrokken en op de trap en vervolgens op de bovenverdieping heeft gegooid. Een andere aannemelijke oorzaak voor het bij [slachtoffer] vastgestelde letsel is niet gebleken. Omdat het letsel op 2 oktober 2023 nog duidelijk zichtbaar was, stelt de rechtbank vast dat krachtig is geslagen. De rechtbank stelt tot slot vast dat dit alles heeft plaatsgevonden terwijl verdachte [slachtoffer] verzorgde en opvoedde als behorend tot zijn gezin.
De rechtbank acht het tenlastegelegde derhalve wettig en overtuigend bewezen.