Op 7 mei 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 31-jarige man uit Apeldoorn, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling. De zaak vond zijn oorsprong in een incident dat plaatsvond op 26 mei 2018, waarbij de verdachte en zijn vader betrokken waren. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, terwijl zijn vader een taakstraf van 240 uur kreeg opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op verzoek van zijn vriendin naar het centrum van Apeldoorn was gegaan, waar hij een groep jongens opzocht die zijn vriendin zou hebben lastiggevallen. Na een confrontatie met deze jongens, waarbij de verdachte en zijn vader geweld gebruikten, werd de verdachte beschuldigd van het toebrengen van letsel aan een van de jongens, hierna aangeduid als [slachtoffer 1]. De rechtbank achtte de poging tot zware mishandeling bewezen, maar sprak de verdachte vrij van poging tot doodslag. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het blijvend letsel dat hij zelf had opgelopen tijdens het incident. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn vader gezamenlijk geweld hadden gebruikt, maar dat de rol van de verdachte minder zwaar was dan die van zijn zoon. De rechtbank legde een taakstraf op in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, mede vanwege de overschrijding van de redelijke termijn.