ECLI:NL:RBGEL:2024:2821

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
156593
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereidingshandelingen voor en handel in harddrugs met betrekking tot verdachte in Kootwijkerbroek

Op 15 mei 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor en de handel in harddrugs. De verdachte, geboren in 1993, werd beschuldigd van het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van verdovende middelen, waaronder cocaïne, MDMA en LSD, in de periode van 1 december 2019 tot en met 5 november 2021. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de handel in cocaïne, maar niet voor andere stoffen. De verdachte had een groot aantal attributen voor drugshandel in zijn woning en was actief op het darkweb. De rechtbank hield rekening met de psychische problemen van de verdachte, waaronder schizofrenie, en besloot om geen langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 240 dagen met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast werd een geldboete van € 15.000 opgelegd. De rechtbank benadrukte het belang van behandeling voor de verdachte in het kader van de zorgmachtiging die eerder was verleend.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/156593-23 en 05/000923-22 (tul)
Datum uitspraak : 15 mei 2024
Tegenspraak
verkort vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven aan [adres] in [postcode] [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. R.M. Bissumbhar, advocaat in Barneveld.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met 5 november 2021 te Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld, althans in Nederland,
(telkens) opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of een hoeveelheid (zegels) van een materiaal bevattende LSD,
zijnde cocaïne en/of MDMA en/of LSD
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
2
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2018 tot en met 27 maart 2023 te Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld, in elk geval in Nederland,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van cocaïne en/of MDMA en/of LSD en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
het inwinnen van informatie (omtrent het handelen) op het darkweb en/of het beheren en/of maken en/of bewerken van een darkwebsite (op het TOR-netwerk en/of darkweb) en/of
het contact hebben met een derde, [naam] , middels een chatgesprek (Signal) over de koop en/of verkoop van (hard)drugs en/of over de prijzen van wiet en/of
het voorhanden hebben van een (grote) hoeveelheid (vloei)stoffen en/of materialen onder meer
- ( ongeveer) 919,81 gram, althans een hoeveelheid lidocaïne en/of
- ( ongeveer) 497,53 gram, althans een hoeveelheid overig poeder, zijnde
versnijdingsmiddel(en) en/of
- ( ongeveer) 600, althans een (grote) hoeveelheid sealbags en/of
- ( ongeveer) 100, althans een hoeveelheid vetvrije papiertjes en/of
- ( ongeveer) 500, althans een (grote) hoeveelheid envelopjes/enveloppen en/of
- ( ongeveer) 30.000, althans een (grote) hoeveelheid ampullen en/of
- een handpers voor hasj en/of
- drie weegschalen en/of
- vijf, althans een hoeveelheid testers en/of
- een capsuleermachine en/of
- een labelwriter (om etiketten te drukken) en/of
- een of meerdere priority stickers van PostNL (voor post naar het buitenland) en/of
(in elk geval) een of meerdere grondstoffen/verpakkingen/machines/weegschalen/testers ten behoeve van de productie van en/of handel in die cocaïne en/of MDMA en/of LSD en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3
hij op of omstreeks 27 maart 2023 te Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
(in totaal) ongeveer 1242,01 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of (in totaal) ongeveer 512,9 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of (in totaal) ongeveer 9208 zegels, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSD,
zijnde cocaïne en/of MDMA en/of LSD
(in ieder geval) (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
4
hij op of omstreeks 27 maart 2023 te Kootwijkerbroek, gemeente Barneveld,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 250,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en/of ongeveer 69,6 gram,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van de onder feit 1 ten laste gelegde periode
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich in de periode van 16 september 2020 tot en met 5 november 2021 schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit. De officier van justitie heeft in dit verband aangevoerd dat verdachte op 16 september 2020 software heeft gekocht waarmee hij een webshop heeft gebouwd om drugs te verhandelen. Daarom wordt deze datum door de officier van justitie als startdatum genomen. Op 5 november 2021 heeft verdachte een Signal gesprek gevoerd over de inkoop van een kilo cocaïne, waardoor deze datum door de officier van justitie als einddatum wordt gehanteerd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd met betrekking tot de ten laste gelegde periode.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde over de periode van 16 oktober 2021 tot en met 5 november 2021 wettig en overtuigend kan worden bewezen. Vanaf 16 oktober 2021 heeft verdachte via Signal een gesprek gevoerd dat ziet op de handel in cocaïne. Dit gesprek eindigt op 5 november 2021. De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor de handel in cocaïne voorafgaand aan 16 oktober 2021. Verder is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor de handel in de andere ten laste gelegde stoffen dan cocaïne, nu verdachte enkel de handel in cocaïne heeft bekend en ook het steunbewijs enkel ziet op de handel in deze stof.
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4
De door de raadsvrouw gevoerde bewijsverweren, die zien op het opzet van verdachte en op het bestaan van alternatieve scenario’s, worden weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen en meer in het bijzonder door de verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, zodat deze worden verworpen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van
1 december 201916 oktober 2021tot en met 5 november 2021 te Kootwijkerbroek
, gemeente Barneveld, althans in Nederland,
(telkens)opzettelijk
heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/ofverkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt
en/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne
en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of een hoeveelheid (zegels) van een materiaal bevattende LSD,
zijnde cocaïne
,en/of MDMA en/of LSD
(telkens)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij in
of omstreeksde periode van 11 april 2018 tot en met 27 maart 2023 te Kootwijkerbroek
, gemeente Barneveld, in elk geval in Nederland,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en
/ofte bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen en
/ofbuiten het grondgebied van Nederland brengen
,en
- het opzettelijk
telen, bereiden,bewerken, verwerken, verkopen, afleveren
,enverstrekken
en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van cocaïne en
/ofMDMA en
/ofLSD
,en/of een of meer ander(e)stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I
, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich
en/of een andergelegenheid, middelen en
/ofinlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen
, vervoermiddelen,enstoffen
, gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist
of ernstige reden had om te vermoedendat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
het inwinnen van informatie (omtrent het handelen) op het darkweb en
/ofhet beheren en
/ofmaken en
/ofbewerken van een darkwebsite (op het
TOR-netwerk en/ofdarkweb) en
/of
het contact hebben met een derde, [naam] , middels een chatgesprek (Signal) over de koop en
/ofverkoop van
(hard
)drugs en
/of over de prijzen van wiet en/of
het voorhanden hebben van een
(grote)hoeveelheid
(vloei)stoffen en
/ofmaterialen
,onder meer
-
(ongeveer)919,81 gram
, althans een hoeveelheidlidocaïne en
/of
-
(ongeveer)497,53 gram
, althans een hoeveelheid overig poeder, zijnde
versnijdingsmiddel
(en)en
/of
-
(ongeveer)600
, althans een (grote) hoeveelheidsealbags en
/of
-
(ongeveer)100
, althans een hoeveelheidvetvrije papiertjes en
/of
-
(ongeveer)500
, althans een (grote) hoeveelheidenvelopjes
/enveloppenen
/of
-
(ongeveer)30
, althans een (grote) hoeveelheidampullen en
/of
- een handpers voor hasj en/of
- drie weegschalen en
/of
- vijf
, althans een hoeveelheidtesters en
/of
- een capsuleermachine en
/of
- een labelwriter (om etiketten te drukken) en
/of
-
een ofmeerdere priority stickers van PostNL (voor post naar het buitenland)
,en/of
(in elk geval) een of meerdere grondstoffen/verpakkingen/machines/weegschalen/testersten behoeve van de
productie van en/ofhandel in die cocaïne en
/ofMDMA en
/ofLSD
,en/of een of meer ander(e)stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3
hij op
of omstreeks27 maart 2023 te Kootwijkerbroek
, gemeente Barneveld
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
(in totaal) ongeveer1242,01 gram
, in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne en
/of (in totaal) ongeveer512,9 gram
, in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende MDMA en
/of (in totaal) ongeveer9208 zegels
, in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende LSD,
zijnde cocaïne en
/ofMDMA en
/ofLSD
,
(in ieder geval) (telkens) eenmiddel
enals bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
hij op
of omstreeks27 maart 2023 te Kootwijkerbroek
, gemeente Barneveld,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer250,4 gram
, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gramvan een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en
/of ongeveer69,6 gram
,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gramhennep,
zijnde hasjiesj en
/ofhennep
,(telkens
)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 2:
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
ten aanzien van feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 4:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 488 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een geldboete van € 17.000,00, subsidiair 120 dagen hechtenis, wordt opgelegd. Het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis dient te worden opgeheven.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte begeleidbaar is, zodat behandeling op grond van de zorgmachtiging, gecombineerd met een verbod verdovende middelen te gebruiken volstaat.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft gedurende meerdere jaren voorbereidingshandelingen gepleegd voor de handel in harddrugs. Daarnaast heeft hij gehandeld in cocaïne. Verdachte had op zijn zolderkamer in de woning van zijn ouders een groot aantal attributen voor de (internationale) drugshandel aanwezig. Daarnaast was verdachte actief op het darkweb en deed hij onderzoek naar hoe hij zijn drugshandel kon opzetten en uitbreiden, om – zoals hij zelf heeft verklaard – hier zijn inkomsten uit te genereren. Tot slot had verdachte forse hoeveelheden harddrugs op zijn zolderkamer liggen.
Het gebruik van harddrugs, en daarmee ook het bezit van harddrugs, het handelen in harddrugs en het plegen van voorbereidingshandelingen voor de handel in harddrugs, zorgt voor veel onrust in de maatschappij en is zeer nadelig voor de gezondheid van de gebruikers. Bovendien gaat het gebruik van (en de handel in) verdovende middelen gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend. De rechtbank rekent verdachte aan dat hij aan deze drugscriminaliteit een bijdrage heeft geleverd door de bewezen verklaarde feiten te plegen.
Verdachte is onderzocht door drs. A. Banaei Kashani, psychiater. Uit de rapportage van de psychiater komt naar voren dat bij verdachte sprake is van een chronische psychotische stoornis. Gezien de jarenlang bestaande psychotische kenmerken bij verdachte, waarbij hij regelmatig de grip op de realiteit kwijt is geraakt en gelet op het disfunctioneren van verdachte op vrijwel alle levensgebieden, kan worden gesproken van schizofrenie. Naast zijn gevoeligheid voor het ontwikkelen van een psychose is verdachte ook gevoelig voor het ontwikkelen van een depressie. Er is voldoende reden om te spreken van recidiverende depressies bij verdachte. Tot slot is sprake van een lichte tot matige stoornis in het gebruik van cannabis. Omdat verdachte bij de psychiater niets heeft willen verklaren over het tenlastegelegde, is het niet mogelijk geweest een delictanalyse op te stellen. Gezien de bestaande pathologie is het wel aannemelijk dat bij verdachte ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten sprake is geweest van psychotische belevingen in het kader van schizofrenie. Over de invloed van de psychotische belevingen in die periode op zijn gedrag met betrekking tot de ten laste gelegde feiten kunnen door de psychiater geen uitspraken worden gedaan.
De rechtbank overweegt dat verdachte tijdens zijn verhoren bij de politie onder andere heeft verklaard dat hij drugs begon te verhandelen omdat hij dan in een circuit kwam waarin je met mensen te maken kreeg die dingen voor je kunnen doen. Hij had dan een netwerk. Hij heeft zich vroeger heel onveilig gevoeld en heeft geen vertrouwen in de politie. Daarom zocht hij een andere manier om een gevoel van veiligheid te krijgen. Verdachte heeft ter terechtzitting weliswaar verklaard dat het zijn bedoeling was zijn broodwinning te maken van de drugshandel, maar niettemin gaat de rechtbank ervan uit dat ook de psychotische klachten van verdachte tot het tenlastegelegde hebben geleid. De rechtbank neemt dan ook aan dat verdachte in ieder geval niet volledig toerekeningsvatbaar was ten tijde van het tenlastegelegde en weegt dit mee bij het bepalen van de strafmaat.
Op 28 februari 2024 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend ten behoeve van verdachte. Uit het meest recente rapport van de reclassering komt naar voren dat verdachte op de afdeling High Intensive Care (HIC) in Johannesbos van GGz Centraal verblijft. Hij krijgt hier verplicht medicatie. Ook het FACT-team is betrokken. Vanuit de HIC wordt wenselijk geacht dat verdachte begeleid of beschermd gaat wonen met eventueel ambulante begeleiding van het FACT-team. Er is op dit moment nog geen uitzicht op een woonvorm waar verdachte terecht kan. Daarnaast wil verdachte cannabis blijven roken, terwijl dit luxerend werkt voor zijn psychoses. Verdachte toont nog steeds weinig ziektebesef en ziekte-inzicht. De kans op recidive wordt als hoog ingeschat. Binnen een forensisch kader ziet de reclassering geen mogelijkheden om de kans op recidive te beperken. De reclassering acht het daarom van belang dat verdachte binnen de zorgmachtiging medicatie en passende hulpverlening blijft ontvangen. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De rechtbank acht het van belang dat verdachte behandeling blijft ondergaan in het kader van de afgegeven zorgmachtiging. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor langere duur dan voor de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zou deze behandeling doorkruisen. Daarom zal de rechtbank afzien van de oplegging hiervan. Gelet op de LOVS oriëntatiepunten en gelet op de straffen die rechters in vergelijkbare gevallen opleggen, zal de rechtbank wel een forse voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte opleggen. Deze straf dient verdachte tevens te weerhouden van toekomstig strafbaar gedrag. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank een proeftijd van 3 jaren koppelen, gelet op de psychische problematiek van verdachte en de verwachte benodigde langdurige behandeling daarvan. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een geldboete opleggen, zodat hij ook financieel geraakt wordt en op die wijze eveneens wordt gewezen op de ernst van zijn gedragingen. Verdachte lijkt hier immers nog altijd niet geheel van doordrongen te zijn.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 488 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren in combinatie met een geldboete van € 15.000,00, subsidiair 110 dagen hechtenis, in deze zaak passend en geboden.
Nu de rechtbank geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte oplegt dan de tijd die hij reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal de rechtbank, gelet op het bepaalde in artikel 72, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

8.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de teruggave van de volgende voorwerpen aan verdachte gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet:
  • Sandisk 16GB (G2948014);
  • 2x Lexar micro SD houder (G2948018);
  • Nokia telefoon (G2947923);
  • Hama USB hub (G2947984);
  • Samsung 256GB Evo plus (G2947987);
  • Samsung 256GB Evo plus (G2947988);
  • Lexar 32GB micro SD (G2947990);
  • Lexar 32GB micro SD (G2947993);
  • Adata C008 / 8GB (G2948009);
  • Aerocool Xpredator x3 desktop (G2948020);
  • Sandisk 1GB micro SD (G2948022);
  • USB verlenger (G2948025);
  • KPN nano simkaart (G2948026);
  • Vodafone simkaart (G2948030);
  • Vodafone simkaart (G2948031);
  • 4x Samsung SD adapter (G2948035);
  • 3x QR codes op label (G2948050);
  • TP-link (G2948698);
  • Elicencer (G2948703);
  • Een geldbedrag van € 14.737,00 (G2948011);
  • Een geldbedrag van € 468,05 (G3005583).
De rechtbank zal de volgende voorwerpen die aan verdachte toebehoren en met behulp waarvan feit 2 is begaan verbeurd verklaren:
  • Samsung A12 (G2947744);
  • Externe harde schijf WD My Book (G2947904);
  • HP laptop (G2947912);
  • Externe harde schijf Samsung 2TB (G2947920);
  • Samsung 256 Evo plus (G2947986);
  • Sandisk Cruser Blade 16GB (G2948006);
  • Sandisk extreme USB 3.0 (G2948012).
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 05/000923-22)

De politierechter heeft verdachte op 24 februari 2022 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden.
De officier van justitie heeft aanvankelijk de tenuitvoerlegging van die straf gevorderd, maar ter terechtzitting verzocht de vordering af te wijzen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de vordering moet worden afgewezen.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen. Zoals hiervoor overwogen vindt de rechtbank het van belang dat de behandeling van verdachte wordt voortgezet. Toewijzing van de vordering zou betekenen dat verdachte naar de penitentiaire inrichting zou moeten, waardoor de behandeling stagneert.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 23, 24c, 33, 33a, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en
- 2, 3, 10, 10 a en 11 van de Opiumwet.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
488 (vierhonderdachtentachtig) dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
240 (tweehonderdveertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een geldboete van
€ 15.000,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
110 dagen hechtenis;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
 verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • Samsung A12 (G2947744);
  • Externe harde schijf WD My Book (G2947904);
  • HP laptop (G2947912);
  • Externe harde schijf Samsung 2TB (G2947920);
  • Samsung 256 Evo plus (G2947986);
  • Sandisk Cruser Blade 16GB (G2948006);
  • Sandisk extreme USB 3.0 (G2948012);
 gelast de teruggave van de volgende voorwerpen aan verdachte:
  • Sandisk 16GB (G2948014);
  • 2x Lexar micro SD houder (G2948018);
  • Nokia telefoon (G2947923);
  • Hama USB hub (G2947984);
  • Samsung 256GB Evo plus (G2947987);
  • Samsung 256GB Evo plus (G2947988);
  • Lexar 32GB micro SD (G2947990);
  • Lexar 32GB micro SD (G2947993);
  • Adata C008 / 8GB (G2948009);
  • Aerocool Xpredator x3 desktop (G2948020);
  • Sandisk 1GB micro SD (G2948022);
  • USB verlenger (G2948025);
  • KPN nano simkaart (G2948026);
  • Vodafone simkaart (G2948030);
  • Vodafone simkaart (G2948031);
  • 4x Samsung SD adapter (G2948035);
  • 3x QR codes op label (G2948050);
  • TP-link (G2948698);
  • Elicencer (G2948703);
  • Een geldbedrag van € 14.737,00 (G2948011);
  • Een geldbedrag van € 468,05 (G3005583);
 wijst de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter van 24 februari 2022 voorwaardelijk opgelegde straf af (parketnummer 05/000923-22).
Dit verkort vonnis is gewezen door mr. L.F. Bögemann (voorzitter), mr. J.M. Graat en
mr. S. Jansen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Draaijers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 mei 2024.
De griffier is buiten staat dit vonnis
mede te ondertekenen