ECLI:NL:RBGEL:2024:2811

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 mei 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
35278
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernielingen en diefstal door een 28-jarige man in Doetinchem met zware mishandeling en bedreiging

Op 7 mei 2024 heeft de Rechtbank Gelderland een 28-jarige man uit Doetinchem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 253 dagen voorwaardelijk. De man is schuldig bevonden aan het vernielen van 26 geparkeerde auto’s, waarbij hij voornamelijk spiegels en ruiten beschadigde. Daarnaast heeft hij een auto gestolen en zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, waarbij hij een beveiliger bedreigde. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de man bij een zorginstelling een deur vernielde en een begeleider zwaar lichamelijk letsel toebracht door hem in het gezicht te slaan. De rechtbank heeft rekening gehouden met een verzoekschrift voor een zorgmachtiging, dat is toegewezen, waardoor de man verplicht is tot behandeling. Naast de gevangenisstraf moet hij schadevergoeding betalen aan meerdere benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05.035278.24, 05.004465.24 (ttz gev.), 05.026896.24 (ttz gev.) en 05.340179.23 (ttz gev.)
Datum uitspraak : 7 mei 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op [adres] , [postcode] in [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. W.R. Gorseling, advocaat in Cuijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05.035278.24
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 januari 2024 tot en met 31 januari 2024 te Doetinchem, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (personen)auto, heeft weggenomen een trui van het merk Stone Island, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 januari 2024 tot en met 31 januari 2024 te Doetinchem, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een groot aantal voertuigen (personen- en/of bedrijfsauto‘s), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan:
geparkeerd aan het Stationsplein
- [slachtoffer 28] (een grijze Ford Fusion met [kenteken 1] ) en/of
geparkeerd aan de Varkensweide
- [slachtoffer 2] (een zwarte Renault Clio met [kenteken 2] ) en/of
- [slachtoffer 1] (een grijze Nissan Almera met [kenteken 3] ) en/of
- [slachtoffer 3] (een bruine Opel Corsa met [kenteken 4] ) en/of
- [slachtoffer 4] (een witte Renault Twingo met [kenteken 5] ) en/of
geparkeerd aan de Tjalmastraat
- [slachtoffer 5] (een witte Peugeot Partner met [kenteken 6] ) en/of
- [slachtoffer 6] (een zwarte Volkswagen Golf met [kenteken 7] ) en/of
- [slachtoffer 7] en/of gemeente Doetinchem (een witte Nissan met [kenteken 8] en/of een witte Peugeot Expert met [kenteken 9] en/of een Renault Kangoo met [kenteken 10] ) en/of
geparkeerd aan de Raadhuisstraat
- [slachtoffer 8] (een grijze Volkswagen Golf met [kenteken 11] ) en/of
- [slachtoffer 9] (een blauwe Peugeot 106 met [kenteken 12] ) en/of
- [slachtoffer 7] en/of gemeente Doetinchem (een Volkswagen Caddy met [kenteken 13] ) en/of
geparkeerd aan de Terborgseweg
- [slachtoffer 10] (een zwarte Peugeot 107 met [kenteken 14] ) en/of
- [slachtoffer 11] (een witte Volkswagen Golf met [kenteken 15] ) en/of
- [slachtoffer 12] (een witte Kia Picanto met kenteken [kenteken 16] ) en/of
- [slachtoffer 13] (een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 17] ) en/of
geparkeerd aan het Julianaplein
- [slachtoffer 14] (een grijze Toyota Prius met [kenteken 18] ) en/of
geparkeerd aan de J.F. Kennedylaan
- [slachtoffer 15] (een blauwe Peugeot 108 met [kenteken 19] ) en/of
- [slachtoffer 16] (een zwarte Volkswagen Polo met [kenteken 20] ) en/of
- [slachtoffer 17] (een beige Skoda Fabia met [kenteken 21] ) en/of
geparkeerd aan de Eduard Schilderinkstraat
- [slachtoffer 18] (een witte Volkswagen Transporter [kenteken 22] en/of
geparkeerd aan de Houtsmastraat
- [slachtoffer 19] (een witte Toyota Aygo met [kenteken 23] ) en/of
- [slachtoffer 20] (een blauwe Opel Corsa met [kenteken 24] ) en/of
- [slachtoffer 21] (een zwarte Peugeot met [kenteken 25] ) en/of
geparkeerd aan de Marsmanstraat
- [slachtoffer 22] (een witte Fiat Panda met [kenteken 26] ),
in elk geval aan (een) ander(en) toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 januari 2024 tot en met 31 januari 2024 te Doetinchem, in elk geval in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een aantal (personen)auto’s, geparkeerd aan het Stationsplein en/of de Varkensweide en/of aan de Raadhuisstraat, weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan
- [slachtoffer 28] en/of
- [slachtoffer 2] en/of
- [slachtoffer 3] en/of
- [slachtoffer 4] en/of
- [slachtoffer 8]
en die weg te nemen goederen/geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door het inslaan/ingooien van (een) autoruit(en),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 29 januari 2024 te Doetinchem, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere (goudkleurig(e)) beeld(en) van een Chinese leeuw, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 24] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Parketnummer 05.004465.24
1.
hij op of omstreeks 4 januari 2024 te Arnhem een blikje vis(waar) en/of cola, in elk geval enig(e) (winkel)goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan supermarkt Plus (Spijkerlaan nr. 26), in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 4 januari 2024 te Arnhem [slachtoffer 25] (beveiliger bij supermarkt Plus) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 25] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik heb vaker mensen neergestoken" en/of heeft verdachte (daarbij) naar zijn, verdachtes jas gereikt, althans (telkens) woorden en/of (een) handeling(en) van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 05.026896.24
hij op of omstreeks 22 januari 2024 te Doetinchem een auto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 26] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door met een achtergelaten sleutel, in elk geval een sleutel tot het gebruik waarvan hij, verdachte, niet gerechtigd en/of bevoegd was, voornoemde auto te starten en/of met die auto weg te rijden;
Parketnummer 05.340179.23
1.
hij op of omstreeks 5 december 2023 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk een (automatische) deur, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan Iriszorg, in elk geval aan een ander toebehoorde heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 22 december 2023 te Doetinchem aan [slachtoffer 27] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken kaakbijholte (sinus maxillaris), heeft toegebracht door die Cortes [slachtoffer 27] op/tegen het gezicht, althans tegen het hoofd, te slaan en/of te stompen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 december 2023 te Doetinchem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 27] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer 27] op/tegen het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geslagen en/of
gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 december 2023 te Doetinchem [slachtoffer 27] heeft mishandeld door die [slachtoffer 27] op/tegen het gezicht, althans tegen het hoofd, te slaan en/of te stompen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken kaakbijholte (sinus
maxillaris) ten gevolge heeft gehad.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten onder alle genoemde parketnummers.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor de bedreiging van [slachtoffer 25] (feit 2 van parketnummer 05.004465.24). De raadsman heeft betoogd dat er onvoldoende bewijs is nu de getuige de bedreiging niet heeft gehoord en de schroevendraaier pas op het einde van de schermutseling is gezien. Ten aanzien van de overige feiten heeft verdachte een bekennende verklaring afgelegd, aldus de raadsman.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 05.035278.24 [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Feit 1
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 54-55;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 43;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 april 2024.
Feiten 2 en 3
Bewijsmiddelen, waarbij ieder bewijsmiddel wordt gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud ziet:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 28] , p. 10;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 52-53;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 54-55;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , p. 58;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 60;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 68;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 81-82;
  • de processen-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] , p. 86-87, 88-89, 91-92, 94-95;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] , p. 71-72;
  • het proces-verbaal van aanvullend verhoor van aangeefster [slachtoffer 9] , p. 78;
  • het proces-verbaal van aanvullend verhoor van aangeefster [slachtoffer 10] , p. 110;
  • het proces-verbaal van aanvullend verhoor van aangever [slachtoffer 11] , p. 115;
  • het proces-verbaal van aanvullend verhoor van aangeefster [slachtoffer 12] , p. 143;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 13] , p. 146;
  • het proces-verbaal van aanvullend verhoor van aangever [slachtoffer 14] , p. 138;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 15] , p. 129-130;
  • het proces-verbaal van aanvullend verhoor van aangeefster [slachtoffer 16] , p. 133;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 17] , p. 148-149;
  • het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 18] , p. 155;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 19] , p. 158;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 20] , p. 163-164;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 21] , p. 171-172;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 22] , p. 165-166;
  • de processen-verbaal van verhoor van verdachte, p. 222-223, 235-237;
  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Feit 4
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 24] , p. 118;
  • het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 237.
Parketnummer 05.004465.24 [2]
De rechtbank zal vanwege de onderlinge samenhang de feiten 1 en 2 tegelijk beoordelen, waarbij ieder bewijsmiddel wordt gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud ziet.
Aangever [slachtoffer 25] heeft verklaard dat hij op 4 januari 2024 als beveiliger aan het werk was bij de Plus, gevestigd aan de Spijkerlaan 26 in Arnhem. Omstreeks 17.40 uur zag hij een persoon in de winkel die zich verward gedroeg. Aangever heeft de man via camerabeelden in de gaten gehouden. Bij de conservenschappen deed de man een blikje viswaar in zijn jaszak. Aangever zag dat de man donuts in zijn handen hield en bij de chips-sectie stopte. Daarna ging de man richting de in- en uitgang en liep hij met versnelde pas naar buiten. Aangever is naar de man toegegaan en heeft gezegd dat hij nog moest afrekenen. De man schold hem uit voor kankerleier. Aangever heeft de man mee naar achteren genomen waar de man het blikje viswaar teruggaf. Toen aangever de man een winkelverbod wilde opleggen en hem om een ID-bewijs vroeg, werd de man boos en zei hij dat hij vaker mensen had neergestoken. De man gaf hem een duw en reikte naar zijn jas. Er ontstond een worsteling waarbij een schroevendraaier en een lepel uit de jas van de man vielen. [3] Verdachte heeft een blik vis gestolen. [4]
Op camerabeelden ziet verbalisant de man die kort daarvoor door collega’s is aangehouden, voor de winkelschappen staan. Hij kijkt naar de goederen in het schap en pakt dan een klein blikje uit het schap. Hij loopt met het blikje in de hand door de winkel en stopt het blikje in zijn jaszak. [5]
[getuige] heeft verklaard dat ze hoorde dat verdachte bedreigingen uitte. Ze zag dat verdachte de beveiliger duwde en dat de beveiliger hem op de grond werkte. De man hield zijn vuisten gebald onder zich en probeerde iets uit zijn jas te pakken. Toen de man werd geboeid, zag ze dat er een schroevendraaier onder hem vandaan kwam. [6]
Verdachte heeft verklaard dat hij de diefstal heeft gepleegd. [7]
De rechtbank acht diefstal van een blikje vis bewezen. Ten aanzien van de bedreiging overweegt de rechtbank dat [slachtoffer 25] daarover kort na het incident heeft verklaard. Zijn verklaring wordt ondersteund door de verklaring van [getuige] . Die heeft een bedreiging gehoord en gezien dat verdachte probeerde iets uit zijn jaszak te pakken.
Dat de getuige niet precies heeft gehoord welke woorden verdachte heeft geuit, maakt niet dat het feit niet kan worden bewezen. Getuige heeft immers verklaard dat ze een bedreiging heeft gehoord die door verdachte werd geuit. Zij heeft ook gezien dat verdachte met zijn hand iets uit zijn jaszak wilde pakken en er een schroevendraaier onder hem lag toen hij werd geboeid. Gelet op de verklaringen van de aangever en de getuige, in onderlinge samenhang bezien, acht rechtbank de bedreiging van Kook op de wijze zoals die is ten laste gelegd bewezen.
Parketnummer 05.026896.24 [8]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 26] , p. 6;
  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Parketnummer 05.340179.23 [9]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Feit 1
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 29] , p. 6-7;
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 10;
  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Feit 2
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 27] , p. 13-14;
  • het aanvullend verhoor van aangever [slachtoffer 27] , procesverbaalnummer PL0600-2023588261-18;
  • de doktersverklaring van de spoedeisende hulp van het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem van 29 december 2023;
  • de doktersverklaring van de huisarts van 13 maart 2024;
  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
De rechtbank acht de primair ten laste gelegde zware mishandeling bewezen gelet op de ernst van het letsel en de gevolgen die het slachtoffer daar ook nu nog van ondervindt.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de volgende ten laste gelegde feiten heeft begaan:
  • parketnummer 05.035278.24: de feiten 1, 2, 3 en 4;
  • parketnummer 05.004465.24: de feiten 1 en 2;
  • parketnummer 05.026896.24;
  • parketnummer 05.340179.23: de feiten 1 en 2 primair,
te weten dat:
Parketnummer 05.035278.24
1.
hij op een
of meertijdstip
(pen)in
of omstreeksde periode van 30 januari 2024 tot en met 31 januari 2024 te Doetinchem,
in elk geval in Nederland,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (personen)auto, heeft weggenomen een trui van het merk Stone Island,
in elk geval enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1] ,
in elk geval een ander of anderen dan aan verdachte,waarbij verdachte
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/ofhet weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op
één of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 26 januari 2024 tot en met 31 januari 2024 te Doetinchem,
in elk geval in Nederland, (telkens
)opzettelijk en wederrechtelijk een groot aantal voertuigen (personen- en
/ofbedrijfsauto’s),
in elk geval enig(e) goed(eren),dat/die
geheel of ten deletoebehoorde(n) aan:
geparkeerd aan het Stationsplein
- [slachtoffer 28] (een grijze Ford Fusion met [kenteken 1] ) en
/of
geparkeerd aan de Varkensweide
- [slachtoffer 2] (een zwarte Renault Clio met [kenteken 2] ) en
/of
- [slachtoffer 1] (een grijze Nissan Almera met [kenteken 3] ) en
/of
- [slachtoffer 3] (een bruine Opel Corsa met [kenteken 4] ) en
/of
- [slachtoffer 4] (een witte Renault Twingo met [kenteken 5] ) en
/of
geparkeerd aan de Tjalmastraat
- [slachtoffer 5] (een witte Peugeot Partner met [kenteken 6] ) en
/of
- [slachtoffer 6] (een zwarte Volkswagen Golf met [kenteken 7] ) en
/of
-
[slachtoffer 7] en/ofgemeente Doetinchem (een witte Nissan met [kenteken 8] en
/ofeen witte Peugeot Expert met [kenteken 9] en
/ofeen Renault Kangoo met [kenteken 10] ) en
/of
geparkeerd aan de Raadhuisstraat
- [slachtoffer 8] (een grijze Volkswagen Golf met [kenteken 11] ) en
/of
- [slachtoffer 9] (een blauwe Peugeot 106 met [kenteken 12] ) en
/of
-
[slachtoffer 7] en/ofgemeente Doetinchem (een Volkswagen Caddy met [kenteken 13] ) en
/of
geparkeerd aan de Terborgseweg
- [slachtoffer 10] (een zwarte Peugeot 107 met [kenteken 14] ) en
/of
- [slachtoffer 11] (een witte Volkswagen Golf met [kenteken 15] ) en
/of
- [slachtoffer 12] (een witte Kia Picanto met kenteken [kenteken 16] ) en
/of
- [slachtoffer 13] (een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken 17] ) en
/of
geparkeerd aan het Julianaplein
- [slachtoffer 14] (een grijze Toyota Prius met [kenteken 18] ) en
/of
geparkeerd aan de J.F. Kennedylaan
- [slachtoffer 15] (een blauwe Peugeot 108 met [kenteken 19] ) en
/of
- [slachtoffer 16] (een zwarte Volkswagen Polo met [kenteken 20] ) en
/of
- [slachtoffer 17] (een beige Skoda Fabia met [kenteken 21] ) en
/of
geparkeerd aan de Eduard Schilderinkstraat
- [slachtoffer 18] (een witte Volkswagen Transporter [kenteken 22] en
/of
geparkeerd aan de Houtsmastraat
- [slachtoffer 19] (een witte Toyota Aygo met [kenteken 23] ) en
/of
- [slachtoffer 20] (een blauwe Opel Corsa met [kenteken 24] ) en
/of
- [slachtoffer 21] (een zwarte Peugeot met [kenteken 25] ) en
/of
geparkeerd aan de Marsmanstraat
- [slachtoffer 22] (een witte Fiat Panda met [kenteken 26] ),
in elk geval aan (een) ander(en) toebehoorde(n), heeft vernield en/of beschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt.
3.
hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 28 januari 2024 tot en met 31 januari 2024 te Doetinchem,
in elk geval in Nederland, (telkens
)ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een aantal (personen)auto’s, geparkeerd aan het Stationsplein en/of de Varkensweide en/of aan de Raadhuisstraat, weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan
- [slachtoffer 28] en/of
- [slachtoffer 2] en/of
- [slachtoffer 3] en/of
- [slachtoffer 4] en/of
- [slachtoffer 8]
en die weg te nemen goederen/geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming,te weten door het inslaan/ingooien van
(een)autoruit
(en
),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op
of omstreeks29 januari 2024 te Doetinchem,
in elk geval in Nederland,opzettelijk en wederrechtelijk
een ofmeerdere
(goudkleurig
(e
))beeld
(en
)van een Chinese leeuw,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 24] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft vernield
, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Parketnummer 05.004465.24
1.
hij op
of omstreeks4 januari 2024 te Arnhem een blikje vis(waar)
en/of cola,
in elk geval enig(e) (winkel)goed(eren),dat
/die geheel of ten deleaan supermarkt Plus (Spijkerlaan nr. 26),
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op
of omstreeks4 januari 2024 te Arnhem [slachtoffer 25] (beveiliger bij supermarkt Plus) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 25] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik heb vaker mensen neergestoken" en
/ofheeft verdachte (daarbij) naar zijn, verdachtes jas gereikt, althans
(telkens)woorden en
/of (een
)handeling
(en)van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 05.026896.24
hij op
of omstreeks22 januari 2024 te Doetinchem een auto,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 26] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/ofdat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door met een achtergelaten sleutel,
in elk geval een sleuteltot het gebruik waarvan hij, verdachte, niet gerechtigd en/of bevoegd was, voornoemde auto te starten en
/ofmet die auto weg te rijden;
Parketnummer 05.340179.23
1.
hij op
of omstreeks5 december 2023 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk een (automatische) deur,
in elk geval enig goed,die
geheel of ten deleaan Iriszorg,
in elk geval aan een andertoebehoorde heeft vernield
, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij op
of omstreeks22 december 2023 te Doetinchem aan [slachtoffer 27] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken kaakbijholte (sinus maxillaris), heeft toegebracht door die [slachtoffer 27] op/tegen het gezicht,
althans tegen het hoofd, te slaan en/ofte stompen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05.035278.24
feit 1:
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 2:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen, meermalen gepleegd
En
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen;
feit 3:
Poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;
feit 4:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen;
Parketnummer 05.004465.24
feit 1:
Diefstal;
feit 2:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Parketnummer 05.026896.24
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Parketnummer 05.340179.23
feit 1:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen;
feit 2 primair:
Zware mishandeling.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 265 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat geen straf wordt opgelegd gelet op het verzoekschrift zorgmachtiging. Subsidiair heeft de raadsman verzocht alleen een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft zich in een korte tijd schuldig gemaakt aan een veelheid aan vernielingen. Zo heeft hij in Doetinchem op meerdere plaatsen in de stad in totaal 26 geparkeerde auto’s vernield. Van de meeste auto’s vernielde hij een spiegel. Verdachte heeft daarnaast bij zes auto’s een ruit vernield en de auto doorzocht. Hij was daarbij op zoek naar geld of andere spullen van zijn gading. Verdachte heeft daarbij uit één auto een trui gestolen. Uit de andere auto’s werd niets vermist, zodat het daar is gebleven bij een poging tot diefstal. Op zijn route vernielde verdachte ook twee goudkleurige leeuwen die voor een restaurant stonden. Verdachte heeft daarnaast een auto gestolen die geparkeerd stond in een parkeergarage. Hij heeft daarbij gebruik gemaakt van de autosleutel die kennelijk in de auto was achtergebleven. Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. De beveiliger die hem daarbij betrapte is door verdachte bedreigd. Ten slotte heeft verdachte bij Iriszorg een deur vernield en een begeleider dusdanig hard in het gezicht geslagen dat sprake was van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij in het geheel geen spijt heeft betuigd en dat hij het verwerpelijke van zijn handelen niet inziet. Zo heeft hij de auto’s uit boosheid vernield en vindt hij dat de begeleider zich niet aan afspraken hield en daarom zelf om de klap heeft gevraagd. Dat de begeleider daarvan nog steeds hinder ondervindt, lijkt verdachte niet te deren. Hij merkte daarover op dat hij dan hard genoeg heeft geslagen. Verdachte heeft door zijn handelen gezorgd voor veel schade en overlast. Daarnaast hebben de bedreiging en zware mishandeling ook gezorgd voor een gevoel van onveiligheid bij de slachtoffers. De dag na het incident zag slachtoffer Kook verdachte weer in de winkel. Hij heeft die dag gewerkt met een steekvest aan en heeft zijn steekvest sinds het incident vaker bij zich. Ook heeft hij om overplaatsing verzocht. Ook voor [slachtoffer 27] , de begeleider van Iriszorg, heeft het handelen van verdachte veel impact gehad. Hij wordt nog steeds geconfronteerd met de gevolgen van de zware mishandeling. Hij kan zich moeilijk focussen en is door het opgelopen letsel beperkt in zijn dagelijkse bezigheden.
De rechtbank neemt de justitiële documentatie van verdachte in aanmerking. Daaruit komt naar voren dat verdachte de afgelopen jaren meerdere keren is veroordeeld, met name voor vernielingen. Zorgelijk is dat nu ook sprake is van een geweldsdelict en een bedreiging met geweld. Gelet op de veroordeling door de politierechter van deze rechtbank op 18 januari 2024 is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing.
De rechtbank neemt ook het reclasseringsrapport van 8 januari 2024 in aanmerking. In het rapport wordt onder meer geciteerd uit een eerder opgemaakt reclasseringsrapport van 11 september 2023. Uit het reclasseringsrapport en de daarin opgenomen citaten van het eerdere rapport komt naar voren dat verdachte zich in een eerder opgelegd reclasseringstoezicht niet voldoende aan de bijzondere voorwaarden hield en meerdere malen recidiveerde. Binnen het reclasseringscontact liet hij voortdurend merken geen behoefte aan contact met medewerkers of hulpverleners te hebben. Ook medewerkers van Iriszorg kregen nauwelijks contact met verdachte, terwijl er wel conflicten waren, verdachte meerdere malen is geschorst en het pand voor bepaalde tijd moest verlaten. Ook bij andere hulpverlenende instanties kwam verdachte niet op afspraken, kwam afspraken niet na of gaf hij aan geen hulpvraag te hebben. Hij verviel meerdere keren in cannabisgebruik. Dit heeft ertoe geleid dat verdachte tijdens de ISD-maatregel die hem in 2021 is opgelegd, is teruggeplaatst in de PI en het laatste deel van de ISD-maatregel daar heeft doorgebracht. Na afloop van de ISD-maatregel heeft de reclassering het toezicht dat eerder was opgelegd hervat. Volgens zijn toezichthouder kon niet worden gewerkt aan gedragsverandering en/of risicobeheersing. Verdachte heeft een WLZ-indicatie en geprobeerd is hem te plaatsen in een beschermd wonen setting. Vanwege het ontbreken van intrinsieke motivatie is dat niet van de grond gekomen. Het beleid is om toe te werken naar een zorgmachtiging, zodat ook verplichte medicatie kan worden toegediend. Het risico op recidive, op letsel en op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan, een gevangenisstraf rechtvaardigen. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 360 dagen. Zij zal daarvan 253 dagen in voorwaardelijke vorm opleggen als stok achter de deur, om te voorkomen dat verdachte opnieuw strafbare feiten begaat. De rechtbank zal de proeftijd bepalen op drie jaren.
Bij het bepalen van (de duur van) de op te leggen straf heeft de rechtbank ook rekening gehouden met de omstandigheid dat ten aanzien van verdachte een verzoekschrift zorgmachtiging is ingediend, welk verzoekschrift tegelijkertijd met de onderhavige strafzaak is behandeld. De rechtbank heeft een zorgmachtiging op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Wet forensische zorg (Wfz) verleend.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Parketnummer 05.035278.24
De volgende benadeelde partijen hebben in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend:
Naam
Materiële schade
Smartengeld
[slachtoffer 6]
€ 1.921,31
[slachtoffer 18]
€ 270,06
[slachtoffer 13]
€ 50,00
[slachtoffer 10]
€ 249,10
[slachtoffer 11]
€ 561,76
[slachtoffer 15]
€ 212,52
[slachtoffer 22]
€ 67,00
€ 25,00
[slachtoffer 19]
€ 360,87
De benadeelde partij [slachtoffer 24] heeft in verband met feit 4 een vordering tot schadevergoeding ingediend. [slachtoffer 24] vordert een bedrag van € 1.400,00 aan materiële schade.
Voornoemde benadeelde partijen hebben verzocht de genoemde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook hebben zij om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevraagd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van:
  • Bekking volledig toewijsbaar is;
  • [slachtoffer 18] tot een bedrag van € 278,83 toewijsbaar is. De officier van justitie gaat daarbij uit van de eerste door [slachtoffer 18] ingediende vordering en acht de kosten voor diagnose niet toewijsbaar;
  • [slachtoffer 13] volledig toewijsbaar is;
  • [slachtoffer 10] tot een bedrag van € 100,- toewijsbaar is, nu de vordering niet is onderbouwd;
  • [slachtoffer 11] toewijsbaar is tot een bedrag van € 551,76. De kosten voor brandstof acht de officier van justitie niet toewijsbaar;
  • [slachtoffer 15] volledig toewijsbaar is;
  • [slachtoffer 22] toewijsbaar is voor zover dit betreft de materiële schade. Het smartengeld acht de officier van justitie niet toewijsbaar;
  • [slachtoffer 19] volledig toewijsbaar is;
  • [slachtoffer 24] tot een bedrag van € 400,- toewijsbaar is, nu de vordering niet is onderbouwd.
Alle toe te wijzen bedragen dienen te worden vermeerderd met de wettelijke rente. De officier van justitie verzoekt verder steeds de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht alle vorderingen af te wijzen, omdat verdachte geen draagkracht heeft. Hij heeft schulden en geen inkomen.
Subsidiair heeft de raadsman zich wat betreft [slachtoffer 6] op het standpunt gesteld dat niet met stukken is onderbouwd dat hij, indien de schade wordt vergoed door zijn verzekering, een eigen bijdrage heeft van € 100,- en extra premie moet gaan betalen. Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 13] en [slachtoffer 10] is niet onderbouwd wat de schade is. Met betrekking tot de vorderingen van [slachtoffer 18] , [slachtoffer 11] , [slachtoffer 15] , [slachtoffer 22] en [slachtoffer 19] is niet duidelijk geworden of de verzekeraar de schade heeft vergoed. De vordering van [slachtoffer 24] is niet onderbouwd. Niet duidelijk is hoe oud de beelden waren en in wat voor staat zij verkeerden. Op internet zijn ook goedkopere sets te vinden. De raadsman meent dat al deze vorderingen daarom moeten worden afgewezen dan wel gematigd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat het uitgangspunt in het civiele recht is dat schade die de benadeelde partij heeft geleden als gevolg van een onrechtmatige gedraging (in dit geval een strafbaar feit) van de verdachte voor vergoeding in aanmerking komt als deze aan de verdachte kan worden toegerekend. Niet wordt betwist dat de strafbare gedragingen in dit geval aan verdachte kunnen worden toegerekend. Het enkele feit dat verdachte op dit moment geen draagkracht heeft, omdat hij schulden heeft en niet over een inkomen beschikt, kan er naar het oordeel van de rechtbank niet toe leiden dat verdachte niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade. Dat zou betekenen dat de benadeelde partijen zelf de door verdachte veroorzaakte schade zouden moeten vergoeden, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank onacceptabel en onredelijk zou zijn. Het ligt op de weg van verdachte om zelf zorg te dragen voor een inkomen, zodat hij in zijn levensonderhoud kan voorzien en financiële verplichtingen kan nakomen. De rechtbank wijst het draagkrachtverweer daarom af.
[slachtoffer 6]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank overweegt dat de schadepost niet dan wel onvoldoende inhoudelijk is betwist. De schadepost is verder voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering volledig (tot het bedrag van
€ 1.921,31) kan worden toegewezen.
Voor zover de raadsman heeft gesteld dat niet is onderbouwd dat de benadeelde partij een eigen bedrage moet betalen van € 100,- en meer premie moet gaan betalen als de verzekering de schade betaalt, overweegt de rechtbank als volgt.
Het is een feit van algemene bekendheid dat, als een autoverzekering wordt aangesproken om een schade te voldoen, dit gevolgen heeft voor de berekening van het aantal schadevrije jaren en de daarmee samenhangende bonus malus-regeling. Daarnaast is een eigen bijdrage in geval van schade niet ongebruikelijk. Het voert naar het oordeel van de rechtbank te ver dat de benadeelde partij dit zou moeten aantonen, nog daargelaten het feit dat de benadeelde partij niet kan worden verplicht zijn verzekering aan te spreken. De schadevergoeding is bedoeld de vermogensschade die de benadeelde partij heeft geleden te herstellen. Uit de overgelegde bon blijkt dat zijn vermogensschade € 1.921,31 bedraagt. Het door de benadeelde partij gevorderde bedrag komt daarom volledig voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank verwerpt het verweer.
[slachtoffer 18]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Niet duidelijk is waarop het stellen van een diagnose ziet en of er een rechtstreeks verband is met het bewezen verklaarde feit. De vordering is in zoverre onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal daarom alleen de schadepost betreffende de spiegel toewijzen, te weten een bedrag van € 230,44. De rechtbank overweegt dat deze schadepost niet dan wel onvoldoende inhoudelijk is betwist. De schadepost is verder voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de post ‘diagnose stellen’. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
[slachtoffer 13]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank overweegt dat deze schadepost niet dan wel onvoldoende inhoudelijk is betwist. De schadepost is niet onderbouwd maar komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering volledig (tot het bedrag van € 50,00) kan worden toegewezen.
[slachtoffer 10]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de kostenpost ‘brandstof’ afwijzen nu er geen rechtstreeks verband gebleken is tussen deze kosten en het bewezen verklaarde feit. De vordering betreffende de kosten voor de buitenspiegel is niet met stukken onderbouwd. De rechtbank zal daarom gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid en de schade schatten op € 150,00. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het met betrekking tot de spiegel meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
[slachtoffer 11]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de kostenpost ‘brandstof’ afwijzen nu er geen rechtstreeks verband is gebleken tussen deze kosten en het bewezen verklaarde feit. De rechtbank zal daarom alleen de schadepost betreffende de spiegel toewijzen, te weten een bedrag van € 551,76. De rechtbank overweegt dat deze schadepost niet dan wel onvoldoende inhoudelijk is betwist. De schadepost is verder voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
[slachtoffer 15]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank overweegt dat de schadepost niet dan wel onvoldoende inhoudelijk is betwist. De schadepost is verder voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering volledig (tot het bedrag van € 212,52) kan worden toegewezen.
[slachtoffer 22]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden. De rechtbank overweegt dat de schadepost niet dan wel onvoldoende inhoudelijk is betwist. De schadepost is verder voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat dit deel van de vordering volledig (tot het bedrag van € 67,00) kan worden toegewezen.
Ten aanzien van het gevorderde smartengeld overweegt de rechtbank als volgt.
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij geen schade heeft geleden in de zin van artikel 6:106 BW. De vordering wordt daarom in zoverre afgewezen.
[slachtoffer 19]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank overweegt dat de schadeposten niet dan wel onvoldoende inhoudelijk zijn betwist. De schadeposten zijn verder voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering volledig (tot het bedrag van € 360,87) kan worden toegewezen.
[slachtoffer 24]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadepost is echter onvoldoende onderbouwd. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafproces op nu de benadeelde partij niet ter terechtzitting aanwezig was en dus geen toelichting heeft kunnen geven op de gestelde schade. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De benadeelde partij kan de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Conclusie
Kort samengevat wijst de rechtbank de volgende bedragen aan de benadeelde partijen toe:
  • [slachtoffer 6] € 1.921,31
  • [slachtoffer 18] € 230,44
  • [slachtoffer 13] € 50,00
  • [slachtoffer 10] € 150,00
  • [slachtoffer 11] € 551,76
  • [slachtoffer 15] € 212,52
  • [slachtoffer 22] € 67,00
  • [slachtoffer 19] € 360,87
Verdachte is vanaf 29 januari 2024 wettelijke rente over alle voornoemde toegewezen bedragen verschuldigd.
De rechtbank ziet in alle gevallen aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht de aan de benadeelde partijen toegewezen bedragen aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Parketnummer 05.004465.24
De benadeelde partij [slachtoffer 25] heeft in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. Aanvankelijk werd een bedrag van € 600,00 gevorderd, waarvan € 200,- voor materiële schade en € 400,- voor smartengeld. Ter terechtzitting is de vordering echter aangepast in die zin dat alleen een bedrag van € 400,00 aan smartengeld wordt gevorderd, vermeerderd met de wettelijke rente. Ook is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor smartengeld van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een lager bedrag. Zij heeft de rechtbank verzocht daarbij gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid. Het toe te wijzen bedrag dient te worden verhoogd met de wettelijke rente. De officier van justitie vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor smartengeld dient de vordering te worden afgewezen dan wel gematigd.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank heeft hiervoor al aangegeven wanneer recht bestaat op vergoeding van smartengeld. Onder verwijzing naar dat kader overweegt de rechtbank als volgt.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 BW valt.
Door feit 2 is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Een verzoek om schadevergoeding dat hierop is gegrond, zal in beginsel moeten worden onderbouwd met concrete gegevens. Uit bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad volgt echter dat een dergelijke aantasting in de persoon ook kan worden aangenomen indien de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelden die conclusie rechtvaardigen. De rechtbank is van oordeel dat hiervan in deze zaak sprake is. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte de benadeelde partij heeft bedreigd met de woorden “ik heb vaker mensen neergestoken” of woorden van gelijke dreigende aard of strekking, dat hij met zijn hand reikte naar zijn jaszak en dat, nadat hij was geboeid, bleek dat uit zijn jaszak een schroevendraaier was gevallen. Dit alles heeft dermate veel impact op de benadeelde partij gehad dat hij zich genoodzaakt voelde een steekvest te dragen, dat hij angstig was en zich dusdanig onveilig voelde dat hij niet meer in dezelfde winkel wilde werken. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op het gevorderde bedrag van € 400,00 vaststellen.
Verdachte is vanaf 4 januari 2024 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 63, 285, 302, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 253 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 veroordeelt verdachte in verband met feit 2 van parketnummer 05.035278.24 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen [slachtoffer 6] , [slachtoffer 18] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 10] , [slachtoffer 11] , [slachtoffer 15] , [slachtoffer 22] en [slachtoffer 19] van de volgende bedragen aan materiële schade, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
Benadeelde partij Bedrag
1. [slachtoffer 6] € 1.921,31
2. [slachtoffer 18] € 230,44
3. [slachtoffer 13] € 50,00
4. [slachtoffer 10] € 150,00
5. [slachtoffer 11] € 551,76
6. [slachtoffer 15] € 212,52
7. [slachtoffer 22] € 67,00
8. [slachtoffer 19] € 360,87
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 januari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij Bedrag Gijzeling
1. [slachtoffer 6] € 1.921,31 29 dagen
2. [slachtoffer 18] € 230,44 4 dagen
3. [slachtoffer 13] € 50,00 1 dag
4. [slachtoffer 10] € 150,00 3 dagen
5. [slachtoffer 11] € 551,76 11 dagen
6. [slachtoffer 15] € 212,52 4 dagen
7. [slachtoffer 22] € 67,00 1 dag
8. [slachtoffer 19] € 360,87 7 dagen
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • wijst de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] af voor zover dit betreft de gevorderde schade voor brandstofkosten;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 22] af voor zover dit betreft het gevorderde smartengeld;
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 18] en [slachtoffer 10] voor het overige niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot materiële schade;
 verklaart met betrekking tot feit 4 van parketnummer 05.035278.24 de benadeelde partij [slachtoffer 24] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 2 van parketnummer 05.004465.24 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 25] van € 400,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 25] , een bedrag te betalen van € 400,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 8 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker (voorzitter), mr. C.H. van Breevoort-de Bruin en mr. E.S.M. van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 mei 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024044531, gesloten op 18 maart 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024006749, gesloten op 7 januari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 25] , p. 6-7.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 13.
6.Proces-verbaal van verhoor van [getuige] , p. 10.
7.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
8.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024035722, gesloten op 1 februari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
9.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023588846, gesloten op 24 december 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.