ECLI:NL:RBGEL:2024:2808

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
327942
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en mishandeling in meubelzaak te Tiel

Op 8 mei 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 49-jarige man, die werd beschuldigd van diefstal met geweld en mishandeling. De verdachte werd veroordeeld voor het medeplegen van diefstal met geweld, gepleegd op 9 december 2023 in een meubelzaak te Tiel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen de winkel binnenging en geweld gebruikte tegen een medewerker, [slachtoffer 2], om een mobiele telefoon en andere goederen te stelen. De rechtbank baseerde haar oordeel op camerabeelden en getuigenverklaringen, maar oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de diefstal van andere goederen, zoals een portefeuille met geld. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 64 dagen en een taakstraf van 60 uren opgelegd. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van de straf op zijn bedrijf.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/327942-23
Datum uitspraak : 8 mei 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1974 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. M.W.G.J. IJsseldijk, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 9 december 2023 te Tiel, in een meubelzaak (gelegen aan [adres 2] )
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een portefeuille met inhoud(te weten ongeveer € 1.000,--), althans een hoeveelheid geld en/of een mobiele telefoon, met daarin een bankpas en/of een zorgpas en/of een rijbewijs)en/of (onderdelen van) meubels en/of de inhoud van een kluis en/of enig(e) ander(e) goede(ren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers is/zijn heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders
-al dan niet opzettelijk dreigend/intimiderend zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde voornoemd pand betreden en/of
-onder het uiten van bedreigingen en/of dreigende taal op die [slachtoffer 2] afgelopen en/of
-die [slachtoffer 2] meerdere malen, althans eenmaal, met kracht in/op het gezicht althans op/tegen het hoofd gestompt/geslagen en/of
-die [slachtoffer 2] in een stoel geduwd en/of gezet en/of
-opzettelijk dreigend en/of intimiderend om die [slachtoffer 2] gaan staan en/of anderszins op die [slachtoffer 2] ingedrongen en/of
-opzettelijk dreigend vlak voor die [slachtoffer 2] gaan zitten en/of
-(vervolgens)opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 2] geschreeuwd/ geroepen, (zakelijk weergegeven) waar het geld en/of de kluis is/zijn en/of dat die [slachtoffer 2] de kluis moest openen en/of dat die [slachtoffer 2] wel zou weten waarvoor hij -verdachte- en/of zijn mededaders waren gekomen en/of
-opzettelijk dreigend en/of intimiderend, terwijl hij -verdachte- en/of (een van) zijn mededaders vlak voor die [slachtoffer 2] zat(en) (een) schijnbeweging(en) maakte(n) alsof die [slachtoffer 2] (wederom) stompen/klappen toegediend zou krijgen en/of
-tegen die [slachtoffer 2] geschreeuwd/geroepen (zakelijk weergegeven) waar de harddrive zich bevond, waarop de camerabeelden (van de in de winkel hangende camera's) worden opgeslagen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 december 2023 te Tiel, in een meubelzaak (gelegen aan [adres 2] )
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een portefeuille met inhoud(te weten ongeveer € 1.000,--), althans een hoeveelheid geld en/of een mobiele telefoon, met daarin een bankpas en/of een zorgpas en/of een rijbewijs)en/of (onderdelen van) meubels en/of de inhoud van een kluis en/of enig(e) ander(e) goede(ren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers is/zijn heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders
-al dan niet opzettelijk dreigend/intimiderend zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde voornoemd pand betreden en/of
-onder het uiten van bedreigingen en/of dreigende taal op die [slachtoffer 2] afgelopen en/of
-die [slachtoffer 2] meerdere malen, althans eenmaal, met kracht in/op het gezicht althans op/tegen het hoofd gestompt/geslagen en/of
-die [slachtoffer 2] in een stoel geduwd en/of gezet en/of
-opzettelijk dreigend en/of intimiderend om die [slachtoffer 2] gaan staan en/of anderszins op die [slachtoffer 2] ingedrongen en/of
-opzettelijk dreigend vlak voor die [slachtoffer 2] gaan zitten en/of
-(vervolgens)opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 2] geschreeuwd/geroepen, (zakelijk weergegeven) waar het geld en/of de kluis is/zijn en/of dat die [slachtoffer 2] de kluis moest openen en/of dat die [slachtoffer 2] wel zou weten waarvoor hij -verdachte- en/of zijn mededaders waren gekomen en/of
-opzettelijk dreigend en/of intimiderend, terwijl hij -verdachte- en/of (een van) zijn mededaders vlak voor die [slachtoffer 2] zat(en) (een) schijnbeweging(en) maakte(n) alsof die [slachtoffer 2] (wederom) stompen/klappen toegediend zou krijgen en/of
-tegen die [slachtoffer 2] geschreeuwd/geroepen (zakelijk weergegeven) waar de harddrive zich bevond, waarop de camerabeelden (van de in de winkel hangende camera's) worden opgeslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
hij op of omstreeks 9 december 2023 te Tiel, in een meubelzaak (gelegen aan [adres 2] )
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een portefeuille met inhoud(te weten ongeveer € 1.000,--), althans een hoeveelheid geld en/of een mobiele telefoon, met daarin een bankpas en/of een zorgpas en/of een rijbewijs)en/of (onderdelen van) meubels en/of de inhoud van een kluis en/of enig(e) ander(e) goede(ren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n), immers is/zijn heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders
-al dan niet opzettelijk dreigend/intimiderend zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde voornoemd pand betreden en/of
-onder het uiten van bedreigingen en/of dreigende taal op die [slachtoffer 2] afgelopen en/of
-die [slachtoffer 2] meerdere malen, althans eenmaal, met kracht in/op het gezicht althans op/tegen het hoofd gestompt/geslagen en/of
-die [slachtoffer 2] in een stoel geduwd en/of gezet en/of
-opzettelijk dreigend en/of intimiderend om die [slachtoffer 2] gaan staan en/of anderszins op die [slachtoffer 2] ingedrongen en/of
-opzettelijk dreigend vlak voor die [slachtoffer 2] gaan zitten en/of
-(vervolgens)opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 2] geschreeuwd/geroepen, (zakelijk weergegeven) waar het geld en/of de kluis is/zijn en/of dat die [slachtoffer 2] de kluis moest openen en/of dat die [slachtoffer 2] wel zou weten waarvoor hij -verdachte- en/of zijn mededaders waren gekomen en/of
-opzettelijk dreigend en/of intimiderend, terwijl hij -verdachte- en/of (een van) zijn mededaders vlak voor die [slachtoffer 2] zat(en) (een) schijnbeweging(en) maakte(n) alsof die [slachtoffer 2] (wederom) stompen/klappen toegediend zou krijgen en/of
-tegen die [slachtoffer 2] geschreeuwd/geroepen (zakelijk weergegeven) waar de harddrive zich bevond, waarop de camerabeelden (van de in de winkel hangende camera's) worden opgeslagen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 december 2023 te Tiel, in een meubelzaak (gelegen aan [adres 2] )
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een portefeuille met inhoud(te weten ongeveer € 1.000,--), althans een hoeveelheid geld en/of een mobiele telefoon, met daarin een bankpas en/of een zorgpas en/of een rijbewijs)en/of (onderdelen van) meubels en/of de inhoud van een kluis en/of enig(e) ander(e) goede(ren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een derde toebehoorde(n), immers is/zijn heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders
-al dan niet opzettelijk dreigend/intimiderend zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde voornoemd pand betreden en/of
-onder het uiten van bedreigingen en/of dreigende taal op die [slachtoffer 2] afgelopen en/of
-die [slachtoffer 2] meerdere malen, althans eenmaal, met kracht in/op het gezicht althans op/tegen het hoofd gestompt/geslagen en/of
-die [slachtoffer 2] in een stoel geduwd en/of gezet en/of
-opzettelijk dreigend en/of intimiderend om die [slachtoffer 2] gaan staan en/of anderszins op die [slachtoffer 2] ingedrongen en/of
-opzettelijk dreigend vlak voor die [slachtoffer 2] gaan zitten en/of
-(vervolgens)opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 2] geschreeuwd/geroepen, (zakelijk weergegeven) waar het geld en/of de kluis is/zijn en/of dat die [slachtoffer 2] de kluis moest openen en/of dat die [slachtoffer 2] wel zou weten waarvoor hij -verdachte- en/of zijn mededaders waren gekomen en/of
-opzettelijk dreigend en/of intimiderend, terwijl hij -verdachte- en/of (een van) zijn mededaders vlak voor die [slachtoffer 2] zat(en) (een) schijnbeweging(en) maakte(n) alsof die [slachtoffer 2] (wederom) stompen/klappen toegediend zou krijgen en/of
-tegen die [slachtoffer 2] geschreeuwd/geroepen (zakelijk weergegeven) waar de harddrive zich bevond, waarop de camerabeelden (van de in de winkel hangende camera's) worden opgeslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 9 december 2023 te Tiel
[slachtoffer 1] heeft mishandeld, immers heeft hij -verdachte- die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal(met kracht) op/tegen (de zijkant van) het hoofd gestompt/geslagen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair ten laste gelegde, te weten diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen, en het onder feit 2 ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 vrijspraak bepleit. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat uit het dossier niet, althans onvoldoende, blijkt dat verdachte en/of anderen geld of goederen hebben weggenomen. Het enige dat volgens de verdediging blijkt, is dat de telefoon van aangever [slachtoffer 2] door een andere man is opgeraapt en bekeken. Het is onduidelijk wat er daarna met de telefoon is gebeurd. De verdediging heeft daarnaast aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] onbetrouwbaar en ongeloofwaardig zijn. Derhalve kan het bewijs dat de portemonnee met geld en/of andere goederen zijn weggenomen, niet alleen gebaseerd worden op deze verklaringen.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Betrouwbaarheid van de verklaringen van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wisselend hebben verklaard, niet alleen ten opzichte van elkaar, maar ook hun verklaringen in onderlinge samenhang beschouwd. Delen van hun verklaringen worden niet door de overige stukken uit het dossier ondersteund. De vraag rijst in hoeverre deze verklaringen betrouwbaar zijn. De rechtbank heeft bij die beoordeling daarom vooral acht geslagen op de uitwerkingen van de camerabeelden. De rechtbank zal enkel de delen uit de aangiftes en verklaringen die worden ondersteund door de uitwerking van de beelden gebruiken voor het bewijs.
Feit 1
[slachtoffer 2] deed op 9 december 2023 aangifte van diefstal met geweld gepleegd. [slachtoffer 2] werkt voor [slachtoffer 1] die de eigenaar is van het bedrijf [meubelzaak] ’. Hij kwam op 9 december 2023 omstreeks 10:10 uur bij de winkel aan. Rond 10:15/10:20 uur kwam verdachte via de achterdeur de winkel binnen. Verdachte sloeg een agressieve toon aan. [slachtoffer 2] hoorde de bel gaan van de voordeur van de winkel. Er kwamen meerdere mannen tegelijk de winkel in. [slachtoffer 2] verklaarde dat hij twee klappen van verdachte op zijn jukbeen kreeg. Hij voelde pijn. Tijdens het krijgen van die klappen liet [slachtoffer 2] zijn telefoon op de grond vallen. Eén van de mannen heeft zijn telefoon opgepakt. Het betrof zijn zakelijke telefoon met daarin ook zijn bankpas, rijbewijs en zorgpas. [2] [slachtoffer 2] is op 19 maart 2024 als getuige gehoord door de rechter-commissaris. Hij verklaarde dat hij de telefoon en bankpas niet heeft teruggekregen en tot die dag niet heeft teruggezien. Ook zijn rijbewijs zat in het hoesje van de telefoon. [3]
[verbalisant 1] heeft de camerabeelden van de winkel uitgekeken. In het proces-verbaal worden onder andere de volgende personen beschreven. Man 1 is [naam] , man 5 is herkend als zijnde verdachte en man 6 is de winkelmedewerker [slachtoffer 2] . Verbalisant zag op de beelden “Channel 8 camera binnen deels zicht op de voordeur en voorzijde winkelpand” en “Channel 1 camera binnen zicht op voordeur winkelpand” dat op zaterdag 9 december 2023 omstreeks 10:17 uur vier mannen de winkel betraden. In tegengestelde richting van deze mannen zag verbalisant verdachte. Verbalisant hoorde verdachte zeggen “Hij is onderweg hierheen” en hoorde een andere man zeggen “oké”. De voorste persoon was man 1. Verbalisant zag op de beelden “Channel 2 camera binnen achter in de winkel” dat de winkelmedewerker de ruimte in kwam lopen en een telefoon in zijn linkerhand droeg en dat verdachte op deze winkelmedewerker af liep. Verbalisant zag dat vier andere mannen achter verdachte aanliepen. Verdachte gebruikte met zijn beide armen geweld tegen de winkelmedewerker waarop de winkelmedewerker ten val kwam tegen de daar aanwezige tafel. Verbalisant hoorde verdachte diverse malen tegen de winkelmedewerker zeggen “telefoon hier, telefoon hier”. Verbalisant hoorde dat er iets op de grond viel. Verbalisant zag dat man 1 bukte en weer omhoog kwam en een telefoon in zijn linkerhand had en wees naar een stoel aan de eettafel. De winkelmedewerker ging op deze stoel zitten. [4] In een aanvullend proces-verbaal heeft [verbalisant 2] verklaard dat de geweldhandelingen van verdachte richting [slachtoffer 2] bestonden uit een duw en een klap. [5]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij boos was op [slachtoffer 1] en daarom boos de meubelzaak binnen kwam. Hij heeft [slachtoffer 2] één klap gegeven omdat hij verdachte een grote mond gaf. [6]
De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat verdachte op 9 december 2023 via de achterzijde de meubelzaak binnen is gekomen. Toen er vier andere mannen via de voorkant de winkel binnenkwamen, heeft verdachte tegen de voorste man gezegd “Hij is onderweg hierheen”. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat verdachte meermalen op boze toon tegen [slachtoffer 2] heeft gezegd “telefoon hier”. Verdachte heeft [slachtoffer 2] een klap gegeven, waardoor de telefoon die [slachtoffer 2] in zijn hand had op de grond viel. Man 1 heeft de telefoon vervolgens opgepakt. [slachtoffer 2] heeft deze telefoon niet teruggekregen.
De rechtbank is van oordeel dat bij het oppakken van de telefoon met enkele pasjes en het vervolgens niet teruggeven van de telefoon, man 1 zich de telefoon wederrechtelijk heeft toegeëigend. De diefstal van deze telefoon met pasjes is daarmee voltooid.
De rechtbank ziet zichzelf vervolgens voor de vraag gesteld of er sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en een of meer andere personen/verdachten. Verdachte heeft verklaard dat hij de overige mannen die de winkel binnen kwamen lopen niet kende. De rechtbank acht die verklaring van verdachte ongeloofwaardig. Uit de uitwerking van de beelden blijkt dat verdachte naar de groep van vier mannen loopt en zegt dat hij (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) er zo aankomt. Er wordt door man 1 op gereageerd. De mannen, met man 1 voorop, lopen achter verdachte aan en wanneer verdachte roept om de telefoon van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 2] slaat , pakt man 1 de gevallen telefoon op. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en man 1 ten aanzien van de diefstal van de telefoon (met de daarin aanwezige pasjes).
De andere aanwezige mannen hebben naar het oordeel van de rechtbank geen rol als medepleger bij deze diefstal met geweld. Hoewel uit de bewijsstukken in het dossier blijkt dat verdachte – anders dan hij zelf verklaart – weldegelijk [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en de andere aanwezige mannen kende en met hen op 9 december 2023 bij de meubelzaak heeft afgesproken om de confrontatie met [slachtoffer 1] te zoeken, althans hem te spreken, blijkt niet dat verdachte met hen heeft samengewerkt om de telefoon te stelen.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier voorts onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat er een portemonnee, een geldbedrag, een inhoud van een kluis of overige goederen zijn weggenomen of door bedreiging met geweld of geweld zijn afgegeven, dat dit geprobeerd is, noch dat dit de intentie van verdachte en/of medeverdachten was. De verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] worden op deze onderdelen niet door andere bewijsmiddelen, waaronder de (uitwerking van de) camerabeelden, ondersteund. Zo blijkt bijvoorbeeld uit het aanvullend proces-verbaal van [verbalisant 2] dat vermoedelijk niet wordt gevraagd naar een kluis, maar naar een recorder. Ook in de uitwerking van de beelden blijkt verder niet dat er op enig moment over een kluis of geld is gesproken. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken.
Evenmin volgt naar het oordeel van de rechtbank uit het procesdossier dat verdachte (al dan niet tezamen met medeverdachten en al dan niet in voorwaardelijke zin) de intentie had of gepoogd heeft om [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] af te persen door hen tot afgifte van een portemonnee, een geldbedrag, een inhoud van een kluis of overige goederen te dwingen.
Concluderend acht de rechtbank ten aanzien van feit 1 wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in vereniging met een ander (te weten man 1) een telefoon van een ander, te weten: [meubelzaak] , heeft weggenomen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen [slachtoffer 2] .
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 34-35;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 april 2024.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks9 december 2023 te Tiel, in een meubelzaak
(gelegen aan [adres 2]
)
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
een portefeuille met inhoud(te weten ongeveer € 1.000,--), althans een hoeveelheid geld en/ofeen mobiele telefoon, met daarin een bankpas en/of een zorgpas en/of een rijbewijs)
en/of (onderdelen van) meubels en/of de inhoud van een kluis en/of enig(e) ander(e) goede(ren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk gevalaan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan,
vergezeld en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,immers
is/zijn
heeft/hebbenverdachte en
/ofzijn mededader
s
-
al dan nietopzettelijk
dreigend/intimiderend zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde voornoemd pand betreden en
/of
- onder het uiten van
bedreigingen en/ofdreigende taal op die [slachtoffer 2] afgelopen en
/of
-
heeft verdachtedie [slachtoffer 2]
meerdere malen, althans eenmaal,met kracht
in/op het gezicht
althans op/tegen het hoofd gestompt/geslagen
en/of
-die [slachtoffer 2] in een stoel geduwd en/of gezet en/of
-opzettelijk dreigend en/of intimiderend om die [slachtoffer 2] gaan staan en/of anderszins op die [slachtoffer 2] ingedrongen en/of
-opzettelijk dreigend vlak voor die [slachtoffer 2] gaan zitten en/of
-(vervolgens)opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 2] geschreeuwd/ geroepen, (zakelijk weergegeven) waar het geld en/of de kluis is/zijn en/of dat die [slachtoffer 2] de kluis moest openen en/of dat die [slachtoffer 2] wel zou weten waarvoor hij -verdachte- en/of zijn mededaders waren gekomen en/of
-opzettelijk dreigend en/of intimiderend, terwijl hij -verdachte- en/of (een van) zijn mededaders vlak voor die [slachtoffer 2] zat(en) (een) schijnbeweging(en) maakte(n) alsof die [slachtoffer 2] (wederom) stompen/klappen toegediend zou krijgen en/of
-tegen die [slachtoffer 2] geschreeuwd/geroepen (zakelijk weergegeven) waar de harddrive zich bevond, waarop de camerabeelden (van de in de winkel hangende camera's) worden opgeslagen;
2.
hij op
of omstreeks9 december 2023 te Tiel
[slachtoffer 1] heeft mishandeld, immers heeft hij -verdachte- die [slachtoffer 1]
meerdere malen, althans eenmaal(met kracht
)op
/tegen (de zijkant van
)het hoofd gestompt
/geslagen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2:
mishandeling.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast vordert de officier van justitie dat aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden, te weten: een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en een locatieverbod voor de [meubelzaak] , worden gekoppeld.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een gevangenisstraf bepleit gelijk aan het voorarrest, eventueel met daarnaast oplegging van een taakstraf, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt voor beide feiten.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld, gepleegd door twee verenigde personen. Hij is samen met meerdere personen naar de meubelzaak gegaan om [slachtoffer 1] te spreken. Toen [slachtoffer 1] niet aanwezig was, heeft verdachte zijn boosheid op [slachtoffer 2] afgereageerd. Verdachte gebruikte geweld tegen [slachtoffer 2] en riep om diens telefoon. Door het geweld van verdachte viel de telefoon op de grond, waarna de mededader de telefoon oppakte en bij zich stak. Daarnaast heeft verdachte aangever [slachtoffer 1] mishandeld door hem in het gezicht te stompen. Het dossier bevat aanwijzingen dat er sprake is van een langer lopend conflict tussen [slachtoffer 1] en verdachte. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij het recht in eigen handen heeft genomen. Ook indien de rechtbank uit zou gaan van de lezing van verdachte dat [slachtoffer 1] zijn vrouw heeft beledigd en afspraken niet nakomt en dat [slachtoffer 2] een grote mond tegen verdachte heeft gehad, is het plegen van geweld op geen enkele manier goed te praten.
De rechtbank heeft kennis genomen van de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte voor het laatst in 2015 voor een soortgelijk strafbaar feit met justitie in aanraking gekomen.
De rechtbank houdt verder rekening met de rapportage van de reclassering van 9 april 2024. De reclassering schat het risico op recidive en letsel als laag-gemiddeld. Verdachte toont zich als een man die voor zichzelf en dierbaren opkomt wanneer in zijn ogen hen onrecht wordt aangedaan. Hij handelt over het algemeen bewust en weet ook wat gevolgen kunnen zijn van zijn gedrag. Van structurele agressieproblematiek lijkt geen sprake te zijn. Hij is verder niet bekend met emotionele of psychische klachten. Er worden geen redenen gezien om een vervolgtraject in de vorm van sturing, begeleiding of (gedrags-)interventies in te zetten. De reclassering adviseert om bij een veroordeling een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. Door negatieve beeldvorming vanwege de verdenkingen en door de preventieve hechtenis is verdachte klanten kwijtgeraakt. Een eventuele gevangenisstraf heeft forse impact op zijn bedrijf.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank verder rekening gehouden met de oriëntatiepunten voor de rechtspraak en straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De ernst van de feiten, bezien in het licht van de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank ziet in de rapportage van de reclassering en in de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het door verdachte ondergane voorarrest op te leggen. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend. In de eerste plaats omdat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, niet tot een integrale bewezenverklaring komt van de ten laste gelegde feiten. Daarnaast speelt ook de omstandigheid dat de onderneming van verdachte naar alle waarschijnlijkheid financieel in de problemen zal komen, hierbij een rol. Alles afwegend legt de rechtbank aan verdachte naast een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, op. De rechtbank ziet in het advies van de reclassering reden om niet een deels voorwaardelijke straf en bijzondere voorwaarden op te leggen. De rechtbank zal daarom ook niet de bijzondere voorwaarden in de vorm van een contactverbod met aangevers of een locatieverbod opleggen.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met de diefstal met geweld (feit 1) en de mishandeling (feit 2) een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 25.800,87 aan materiële schade en € 20.000,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van de materiele schade in de vorm van een gestolen geldbedrag van € 1.000,00 kan worden toegewezen. Daarnaast kan een bedrag van € 250,00 aan smartengeld worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente. De officier van justitie vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige deel aan materiële schade en smartengeld heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, omdat de vordering te laat is ingediend. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering onvoldoende is onderbouwd en om die reden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Overweging van de rechtbank
Materiele schade
De rechtbank is van oordeel dat er niet of onvoldoende is gebleken dat de gevorderde materiële schade rechtstreeks is toegebracht door het onder feit 1 bewezenverklaarde. Bovendien zijn de schadeposten onvoldoende onderbouwd en blijkt uit de processtukken dat de weggenomen telefoon eigendom was van de meubelzaak, niet van [slachtoffer 1] (in privé). Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Door de diefstal met geweld heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel opgelopen in de vorm van (kort na het incident) verminderd gehoor aan de rechterkant en een rode plek op het gezicht, zo blijkt uit de aangifte. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feit, het aandeel van verdachte daarin en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid schat zij de hoogte van de geleden immateriële schade op een bedrag van € 250,00 en acht zij dit deel van de vordering van de benadeelde partij toewijsbaar.
In totaal zal de rechtbank aldus een schadevergoeding van € 250,00 toewijzen aan smartengeld. Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte is vanaf 9 december 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met de diefstal met geweld (feit 1) een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 75,80 aan materiële schade (identiteitsbewijs) en € 6.000,00 aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van het smartengeld na matiging tot € 1.500,00 kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor wat betreft het smartengeld hoofdelijk dient te worden toegewezen.
Ten aanzien van de materiële schade (identiteitskaart) en het overige deel van het smartengeld heeft de officier verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, omdat de vordering te laat is ingediend. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering onvoldoende is onderbouwd en om die reden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat er niet of onvoldoende is gebleken dat de gevorderde materiële schade rechtstreeks is toegebracht door het onder feit 1 bewezenverklaarde. Aangever heeft verklaard dat in hoes van de telefoon zijn bankpas, zorgpas en rijbewijs zaten. Niet is gebleken dat zijn identiteitskaart daar ook in zat en dat hij daarom een nieuwe bij de gemeente moest aanvragen. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Door de diefstal met geweld heeft de benadeelde immers lichamelijk letsel opgelopen in de vorm van pijn (ook met slikken en drink) en een rode plek op het jukbeen, zo blijkt uit de aangifte. Ook beschrijft het slachtoffer in zijn schadevordering onder andere dat hij 1 week zijn gebit niet heeft kunnen dragen in verband met de pijn. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feit, het aandeel van verdachte daarin en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid schat zij de hoogte van de geleden immateriële schade op een bedrag van € 500,00 en acht zij dit deel van de vordering van de benadeelde partij toewijsbaar.
In totaal zal de rechtbank aldus een schadevergoeding van € 500,00 toewijzen aan smartengeld. Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte is vanaf 9 december 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Verdachte en zijn mededader kunnen ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte(n) de schade heeft vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 36f, 47, 57, 300 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
62 dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een taakstraf van 60 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen;
 heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
 veroordeelt verdachte in verband met het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van de volgende bedragen aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald:
Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente

1. [slachtoffer 1] € 250,00 9 december 2023;

2. [slachtoffer 2] € 500,00 9 december 2023;
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vorderingen tot materiële schade en smartengeld;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan smartengeld te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij Bedrag Gijzeling
1. [slachtoffer 1] € 250,00 5 dagen;
2. [slachtoffer 2] € 500,00 10 dagen;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 2] dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Bril (voorzitter), mr. M.J. Ouweneel en mr. T.M.A. Arts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Wisseborn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 mei 2024.
Mr. A. Bril is buiten staat mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023567417, gesloten op 29 januari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 19-20.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] van 19 maart 2024, blad 5.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 65-70.
5.Het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte Proces-verbaal (‘Aanvullend verbaal camerabeelden'), onderzoek Grebbe/ ON5R023091, gesloten op 8 april 2024, p. 1.
6.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 april 2024.