Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
- het bedrag van € 1.508,22, vanaf 1 oktober 2023;
- het bedrag van € 1.508,22, vanaf 1 november 2023;
- het bedrag van € 1.508,22, vanaf 1 december 2023;
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 8 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een huurder en verhuurder over de ontbinding van een huurovereenkomst. De huurovereenkomst, die op 1 december 2021 inging, was aangegaan voor een periode van vijf jaar en liep tot 30 november 2026. De huurder heeft de overeenkomst per brief van 20 juni 2023 ontbonden, maar de verhuurder betwistte de rechtmatigheid van deze ontbinding. De kantonrechter oordeelde dat de huurder niet bevoegd was om de huurovereenkomst te ontbinden, omdat er geen sprake was van een tekortkoming van de verhuurder die de ontbinding rechtvaardigde. De huurder was derhalve verplicht om de huur te blijven betalen tot 1 januari 2024, waarna de verhuurder recht had op vervangende schadevergoeding. De kantonrechter heeft de huurder veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4.524,66 aan huurachterstand en een schadevergoeding van € 1.079,03 per maand vanaf 1 januari 2024 tot het moment dat de bedrijfsruimte opnieuw verhuurd wordt, met een maximum tot 30 november 2026. Daarnaast is de huurder veroordeeld in de proceskosten van de verhuurder.