ECLI:NL:RBGEL:2024:2782

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
6807086 \ CV EXPL 18-3480
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de rechtsgeldigheid van de opzegging van een overeenkomst van opdracht en schadevergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en de besloten vennootschap LM Flex B.V. De procedure betreft de rechtsgeldigheid van de opzegging van een overeenkomst van opdracht die op 21 januari 2018 was aangegaan. [eiser] vorderde een schadevergoeding van € 7.000,00 exclusief btw, omdat hij meende dat de opzegging van de overeenkomst door LM Flex niet rechtsgeldig was. LM Flex had de overeenkomst telefonisch opgezegd, terwijl in de overeenkomst was bepaald dat opzegging schriftelijk diende te geschieden, bij voorkeur per aangetekende brief. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de telefonische opzegging wel degelijk heeft geleid tot het einde van de overeenkomst per 2 februari 2018, ondanks het niet naleven van het vormvereiste.

De kantonrechter oordeelde dat de opzegging in strijd met het vormvereiste geen tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst opleverde die tot schadeplichtigheid zou leiden. Wel erkende de kantonrechter dat LM Flex de overeengekomen opzegtermijn van drie weken niet in acht had genomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat LM Flex aan [eiser] een schadevergoeding van € 3.000,00 moet betalen, gebaseerd op het loon over de niet nagekomen opzegtermijn. Daarnaast werd LM Flex veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 8 mei 2024.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 6807086 \ CV EXPL 18-3480 \ 428
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[eiser]
wonende te [plaats]
eisende partij
gemachtigde H. Turkmen
tegen
de besloten vennootschap LM Flex B.V.
gevestigd te Arnhem
gedaagde partij
gemachtigde mr. D.P.M.A.H. Roks
Partijen worden hierna [eiser] en LM Flex genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 mei 2018 en de daarin genoemde processtukken
- de comparitie van partijen van 23 oktober 2018.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar een overeenkomst van opdracht aangegaan op 21 januari 2018. [eiser] is op grond van die overeenkomst voor LM Flex werkzaamheden gaan verrichten bij een opdrachtgever van LM Flex. Hij zou daarmee € 25,00 per uur verdienen. In de overeenkomst staat onder meer:
Artikel 1 De opdracht
1.1.
Opdrachtnemer verplicht zich voor de duur van de overeenkomst de navolgende werkzaamheden te verrichten:
het verwisselen en sleutelen aan het verwarmingselement.
(…)
Artikel 3 Duur van de overeenkomst
3.1.
de opdracht vangt aan op 02-01-2018 en wordt aangegaan:
Voor de duur van het project VOP VEWA Brinck, doch uiterlijk 1 jaar, 11 maanden en 3 weken na startdatum.
(…)
Artikel 5 Opzegging overeenkomst
5.1.
De opdrachtgever is gerechtigd deze overeenkomst tussentijds te beëindigen door middel van opzegging per aangetekend schrijven en met in achtneming van een opzegtermijn van drie weken.
2.2.
Op 31 januari 2018 heeft LM Flex de overeenkomst telefonisch opgezegd per 2 februari 2018.
2.3.
Op 1 februari 2018 heeft LM Flex [eiser] uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek op 5 februari 2018 bij een andere opdrachtgever van LM Flex. Dat gesprek ging niet door omdat de andere opdrachtgever ziek was. Op 16 februari 2018 heeft LM Flex aan [eiser] een WhatsAppbericht gestuurd om het sollicitatiegesprek bij die opdrachtgever opnieuw te plannen. [eiser] heeft dat afgeslagen omdat hij ander werk had gevonden:
Hey [betrokkene] ik heb al ander werk gevonden.
Duurde te lang. Kan niet lang zonder werk blijven
2.4.
In een e-mail van 19 maart 2018 heeft (de gemachtigde van) [eiser] LM Flex geschreven dat de opzegging nietig is omdat met een aangetekende brief opgezegd had moeten worden. [eiser] heeft in die brief aanspraak gemaakt op loon over de periode van 2 februari 2018 tot en met 20 maart 2018.
2.5.
In een e-mail van 19 maart 2018 heeft (de gemachtigde van) LM Flex aan [eiser] geschreven dat rechtsgeldig is opgezegd en geen loon meer betaald hoeft te worden. Deze e-mail is ook aangetekend verstuurd aan [eiser] .

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert:
(i) de veroordeling van LM Flex tot betaling van een schadevergoeding op grond van artikel 6:74 lid 1 BW van € 7.000,00 exclusief btw voor inkomstenderving in de periode van 2 februari 2018 tot en met 20 maart 2018;
(ii) de veroordeling van LM Flex in de kosten de procedure;
(iii) althans een zodanige beslissing te nemen als de kantonrechter in goede justitie vermeent te behoren.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat LM Flex de overeenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd, omdat zij dat telefonisch heeft gedaan en niet, zoals de overeenkomst voorschrijft, met een aangetekende brief. LM Flex had ook rekening moeten houden met een opzegtermijn van drie weken en dat heeft zij niet gedaan. Volgens [eiser] heeft LM Flex daardoor in strijd gehandeld met haar verplichtingen in de overeenkomst en moet zij daarom de schade die [eiser] daardoor lijdt vergoeden. De schade van [eiser] bestaat uit inkomensschade over de periode van 2 februari tot en met 20 maart 2018. De datum van 20 maart 2018 is volgens [eiser] de datum waarop wel rechtsgeldig is opgezegd.
3.3.
LM Flex voert verweer, waarop hierna zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
LM Flex voert aan dat wel rechtsgeldig is opgezegd. De achtergrond en bedoeling van de bepaling in de overeenkomst dat aangetekend moet worden opgezegd is volgens LM Flex dat er geen onduidelijkheid kan bestaan over de vraag of de opzegging [eiser] heeft bereikt. Door dat vormvereiste niet na te komen heeft LM Flex niet in strijd met de overeenkomst gehandeld en is zij ook niet schadeplichtig. LM Flex voert verder aan dat het beroep op dat vormvereiste door [eiser] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, ook omdat hij dat beroep pas 7 weken na de opzegging doet. Zij wijst ook op artikel 3:39 BW waarin staat dat verklaringen van partijen vormvrij zijn en een opzegging is dat dus ook.
4.2.
De opzegging van een overeenkomst van opdracht is niet aan een bepaalde vorm gebonden. Partijen kunnen wel overeenkomen dat opzegging schriftelijk moet gebeuren of met een aangetekende brief, zoals in deze zaak het geval is. Partijen zijn het niet eens over de vraag of de telefonische opzegging heeft geleid tot het einde van de overeenkomst. Het doel en de achtergrond van het vormvereiste was, zo heeft LM Flex onweersproken gesteld, dat geen onduidelijkheid kon ontstaan over de opzegging. [eiser] heeft erkend dat het voor hem duidelijk was dat de overeenkomst per 2 februari eindigde. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de overeenkomst met de telefonische opzegging wel is beëindigd per 2 februari 2018.
4.3.
De vraag rijst of een opzegging in strijd met het vormvereiste een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst is, die leidt tot schadeplichtigheid.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat dat niet het geval is. Zoals hiervoor is overwogen heeft LM Flex onweersproken aangevoerd dat de bedoeling van het opzeggen met een aangetekende brief is dat bij [eiser] duidelijkheid bestond over de opzegging en dat [eiser] heeft erkend dat het voor hem duidelijk was dat de overeenkomst per 2 februari 2018 werd opgezegd. Gelet hierop is het enkele feit dat in strijd met het vormvereiste is opgezegd geen tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst die leidt tot schadeplichtigheid.
4.5.
LM Flex heeft opgezegd zonder de overeengekomen opzegtermijn van 3 weken in acht te nemen. Dat dat een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst is wordt door LM Flex op zichzelf niet bestreden. Wel bestrijdt LM Flex dat zij daarom de schade van [eiser] moet vergoeden. Zij wijst erop dat partijen geen vast aantal werkuren overeen zijn gekomen, zodat geen loon is verschuldigd over de opzegtermijn. Verder had [eiser] binnen twee weken na beëindiging ander werk, zodat van schade geen sprake is.
4.6.
[eiser] heeft de facturen die hij aan LM Flex heeft gestuurd overgelegd. Uit die facturen blijkt dat hij 40 uur per week heeft gewerkt, met uitzondering van de laatste week in verband met de opzegging.
4.7.
De kantonrechter is van oordeel dat LM Flex aan [eiser] een vergoeding moet betalen over de niet in acht genomen opzegtermijn. Omdat geen vast aantal uren is overeengekomen moet in redelijkheid worden vastgesteld op welk bedrag [eiser] aanspraak kan maken. De kantonrechter vindt het redelijk om aan te sluiten bij de voor de beëindiging gemiddeld gewerkte uren. Dat betekent dat LM Flex aan [eiser] het loon over 3 weken van 40 uur moet vergoeden. Dat is een bedrag van (40 x € 25,00 x 3 =) € 3.000,00. Dat [eiser] ander werk heeft gevonden en daarmee tijdens de opzegtermijn een ander inkomen heeft ontvangen is niet komen vast te staan. [eiser] heeft ter zitting gemotiveerd bestreden al tijdens de opzegtermijn een ander inkomen te hebben ontvangen. Hij had wel ander werk gevonden, maar dat ging pas later in.
4.8.
De kantonrechter zal de vordering van [eiser] dus deels toewijzen. LM Flex wordt in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt LM Flex om aan [eiser] te betalen het bedrag van € 3.000,00 aan schadevergoeding;
5.2.
veroordeelt LM Flex in de proceskosten, tot op heden begroot op € 102,66 voor de dagvaarding, € 226,00 aan griffierecht en € 500,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.H. Bokx-Boom en in het openbaar uitgesproken op