ECLI:NL:RBGEL:2024:2751

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 mei 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
195677.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte in zaak van seksuele aanranding

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 2 mei 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 31-jarige man, die werd beschuldigd van seksuele aanranding. De rechtbank heeft de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar verklaard en hem van alle rechtsvervolging ontslagen. De zaak kwam voort uit een incident op 26 december 2022, waarbij de verdachte de aangeefster, een medewerkster van een bedrijf in Apeldoorn, heeft betast en bedreigd met seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks de ernstige beschuldigingen, niet in staat was om de gevolgen van zijn daden te begrijpen of te overzien, gezien zijn lage IQ en psychische problemen. De officier van justitie had gesteld dat er voldoende bewijs was voor de beschuldigingen, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak op basis van ontoerekeningsvatbaarheid. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de aangeefster zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de verdachte niet strafbaar was op het moment van de feiten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar het subsidiair tenlastegelegde, namelijk feitelijke aanranding van de eerbaarheid, is wettig en overtuigend bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, gezien zijn psychische toestand en de impact daarvan op zijn gedrag.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.195677.23
Datum uitspraak : 2 mei 2024
Tegenspraak (art. 279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1992 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. D.A.J. Spierings, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 december 2022 te Apeldoorn, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] , te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , meermalen, althans eenmaal (onverhoeds)
- die [slachtoffer] bij haar arm heeft vastgepakt en/of
- ( vervolgens) (heeft getracht) die [slachtoffer] mee te trekken/heeft meegetrokken (richting/naar zijn kamer/woning) en/of
- de rok van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of
- ( vervolgens) (heeft getracht) die [slachtoffer] naar zich toe te trekken/heeft getrokken en/of
- op de bil(len) van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of in de bil(len) van die [slachtoffer] heeft geknepen en/of de bil(len) van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- in de borst(en) van die [slachtoffer] heeft geknepen en/of de borst(en) van die [slachtoffer]
heeft betast en/of
- ( hierbij/gedurende het voorgaande) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd “Wij gaan nu neuken” en/of “Wij gaan nu seksen” en/of “Jij moet nu met mij seks hebben”,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- meermalen voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of misbruik heeft gemaakt van zijn (fysieke) overwicht op die [slachtoffer] en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 december 2022 te Apeldoorn, althans in Nederland, [slachtoffer] , door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid
heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, door meermalen, althans eenmaal (onverhoeds)
- die [slachtoffer] bij haar arm vast te pakken en/of
- ( vervolgens) (te trachten) die [slachtoffer] mee te trekken (richting/naar zijn kamer/woning) en/of
- de rok van die [slachtoffer] vast te pakken en/of
- ( vervolgens) (te trachten) die [slachtoffer] naar zich toe te trekken en/of
- op de bil(len) van die [slachtoffer] te slaan en/of in de bil(len) van die [slachtoffer] te knijpen en/of de billen van die [slachtoffer] te betasten en/of
- in de borst(en) van die [slachtoffer] te knijpen en/of de borst(en) van die [slachtoffer] te betasten en/of
- ( hierbij/gedurende het voorgaande) tegen die [slachtoffer] te zeggen “Wij gaan nu
neuken” en/of “Wij gaan nu seksen” en/of “Jij moet nu met mij seks hebben”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- meermalen voorbij te gaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of misbruik te maken van zijn (fysieke) overwicht op die [slachtoffer] en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie te doen ontstaan.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde, omdat er onvoldoende steunbewijs is. [getuige 1] verklaart over een incident waarbij ene ‘ [naam] ’ betrokken was. Er is aangifte gedaan door een persoon genaamd [slachtoffer] . Het valt niet uit te sluiten dat de getuige verklaart over een ander incident ten aanzien van een andere persoon. Indien de rechtbank echter van oordeel is dat de getuige met [naam] aangeefster bedoelt, dan is er geen sprake van een poging tot verkrachting. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij op tweede kerstdag 2022 aan het werk was bij [bedrijf] in Apeldoorn. Ze zag dat [verdachte] binnen kwam lopen. Aangeefster zei tegen [verdachte] dat hij naar zijn appartement moest gaan. [verdachte] liep de keuken uit en de gang in. Aangeefster liep achter hem aan. [verdachte] trok aangeefster toen aan haar arm en zei: ‘Wij gaan nu neuken’. Hij pakte haar bij haar rechterpols vast en probeerde haar mee te trekken. Aangeefster zei: ‘Nee [verdachte] stop’ en duwde zijn arm weg. Hij zat toen aan haar billen en sloeg op haar kont. Hij sloeg aan de zijkant van haar bil en kneep met zijn volle hand. Hij probeerde ook nog een keer in haar kont te knijpen, maar in plaats daarvan kreeg hij haar rok te pakken en trok aangeefster naar zich toe. Hij kneep in haar rechterborst. [verdachte] zei dingen als ‘wij gaan nu seksen, wij gaan nu neuken’. Aangeefster herhaalde dat hij moest stoppen en dat hij weg moest gaan. Aangeefster heeft ook nog een stap naar achteren gezet zodat zij tegen de muur stond. Dit zodat verdachte niet meer aan haar billen kon zitten, maar het gebeurde alsnog. Ze voelde dat hij heel sterk was. Haar collega [getuige 2] kwam er aan lopen en [verdachte] bleef teksten uiten als ‘We moeten nu seks’. [getuige 2] heeft geschreeuwd dat hij weg moest en moest opdonderen. [verdachte] is toen naar de voordeur gelopen. Hij had daar even een twijfelmomentje. [getuige 2] riep dat ze anders de politie zou bellen en toen is hij weggegaan. [2]
[getuige 2] heeft verklaard dat zij werkt bij [bedrijf] en sinds twee maanden met [slachtoffer] werkt. Op de vraag van de politie welke dienst zij op 26 december 2022 had, verklaart de getuige dat ze dit niet precies weet maar dat het kan als dit een tussendienst was. Getuige stond in de woonkamer en hoorde iemand zeggen ‘Jij seks’. Getuige deed de deur open en zag [slachtoffer] tegen de muur aan staan. Ze zag dat [verdachte] haar betastte. Getuige zag dat [verdachte] haar borsten en billen betastte. Ze zag dat [slachtoffer] zich probeerde te verweren met haar handen en getuige begon tegen [verdachte] te schreeuwen. Getuige vroeg of hij gek was geworden en dat hij op moest rotten. Op een gegeven moment liep [verdachte] naar de voordeur. Hij stond daar met de deurklink in zijn hand. Getuige riep dat als hij nu niet zou oprotten dat ze de politie zou bellen. Daarna is [verdachte] vertrokken. [getuige 1] heeft het naderhand nog wel eens met [slachtoffer] over het incident gehad. [3]
Op basis van de bovengenoemde bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de getuige heeft verklaard over hetzelfde incident als die in de aangifte is beschreven. De getuigenverklaring komt op belangrijke punten overeen met de aangifte. Zo heeft de getuige gehoord dat iemand zei ‘jij seks’, zag zij dat [verdachte] de borsten en billen betastte van [slachtoffer] , dat [slachtoffer] tegen de muur stond en dat [verdachte] even wachtte bij de voordeur. Verder verklaart de getuige over hoe lang zij [slachtoffer] kent en dat zij het er ook na het incident nog wel eens met [slachtoffer] over heeft gehad. Dat in de getuigenverklaring een andere persoon is bedoeld dan aangeefster [slachtoffer] is in het geheel niet gebleken. Zo heeft de getuige het net als de politie over [slachtoffer] , zodat de rechtbank het erop houdt dat [slachtoffer] een andere roepnaam heeft dan haar officiële namen.
Gelet op het voorgaande en de aangehaalde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat alle tenlastegelegde handelingen kunnen worden bewezen. De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden hoe dit moet worden gekwalificeerd. Op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen heeft de rechtbank niet de overtuiging bekomen dat verdachte daadwerkelijk de intentie had om aangeefster te verkrachten. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair tenlastegelegde. De rechtbank acht het subsidiair tenlastegelegde wel wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks26 december 2022 te Apeldoorn,
althans in Nederland, [slachtoffer] , door geweld
of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid
heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, door meermalen, althans eenmaal (onverhoeds)
- die [slachtoffer] bij haar arm vast te pakken en
/of
- ( vervolgens) (te trachten) die [slachtoffer] mee te trekken
(richting/naar zijn kamer/woning)en
/of
- de rok van die [slachtoffer] vast te pakken en
/of
-
(vervolgens
) (te trachten)die [slachtoffer] naar zich toe te trekken en
/of
- op de bil(len) van die [slachtoffer] te slaan en
/ofin de bil(len) van die [slachtoffer] te knijpen en
/ofde billen van die [slachtoffer] te betasten en
/of
- in de borst(en) van die [slachtoffer] te knijpen en
/ofde borst(en) van die [slachtoffer] te betasten en
/of
-
(hierbij/gedurende het voorgaande
)tegen die [slachtoffer] te zeggen “Wij gaan nu
neuken” en
/of“Wij gaan nu seksen” en
/of“Jij moet nu met mij seks hebben”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
/of
- meermalen voorbij te gaan aan de verbale en
/ofnon-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en
/ofmisbruik te maken van zijn (fysieke) overwicht op die [slachtoffer] en
/of(aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie te doen ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Subsidiair:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een kleine mate van toerekenbaarheid, omdat verdachte weggaat op het moment dat de getuige aangeeft dat ze de politie belt als hij niet vertrekt.
De verdediging heeft bepleit dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar wordt verklaard.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit het trajectconsult van 17 oktober 2023 blijkt dat verdachte een kwetsbare verdachte is met een IQ van 46 die functioneert op het niveau van een 4-jarige. Verdachte heeft een mentor. De GZ-psycholoog heeft verdachte niet kunnen spreken. Het gevaar op ontregeling van de verdachte, binnen een instelling die hiervoor onvoldoende is toegerust, is hiervoor als te groot ingeschat. Wel heeft de GZ-psycholoog inzage gehad in diverse rapportages over verdachte. In een rapportage van het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) van 2023 staat onder andere dat zonder enige twijfel de hypothese gesteld kan worden dat bij [verdachte] sprake is van diverse traumatisch beleefde ervaringen. Voor zover bekend heeft hij hiervoor geen therapie gehad. Volgens het CCE is evident dat deze ingrijpende ervaringen een grote mate van invloed hebben op zijn psychisch en ook cognitief functioneren. Tijdens het verhoor van verdachte bij de politie op 1 augustus 2023 heeft hij onsamenhangend en onduidelijk verklaard.
Uit het reclasseringsrapport van 29 februari 2024 blijkt dat verdachte kampt met psychotische problematiek en in gesprekken – vooral met vreemden – zeer snel ontregelt, wat kan leiden tot verbale agressie. Verdachte verblijft sinds enkele maanden op een observatiegroep van de zorginstelling ’s Heeren Loo. Hij is hier geplaatst met een rechterlijke machtiging en krijgt hier passende zorg. In het verslag van CCE van april 2023 staat beschreven dat verdachte op het moment van binnenkomen bij Korte observatie en behandeling in [woonplaats] op ’s Heeren Loo erg verward is. Hij praat heel veel, maar dit zijn eigenlijk alleen maar onsamenhangende verhalen buiten de realiteit om. Sinds kort zijn ze begonnen met medicatie tegen psychose en dit lijkt voor nu zijn werk te doen, waardoor ze meer contact met verdachte kunnen krijgen.
Aangeefster [slachtoffer] heeft in haar aangifte verklaard dat verdachte een erg laag IQ heeft en dat hij volgens GGNet chronisch psychotisch is.
Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank concrete aanknopingspunten om te kunnen concluderen dat verdachte, ondanks het ontbreken van een Pro Justitia-rapport, volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van de feiten. Uit het bovenstaande blijkt dat verdachte een licht verstandelijke beperking heeft en kampt met psychotische problematiek. Op het moment van binnenkomst bij ’s Heeren Loo is verdachte erg verward, waarbij hij onsamenhangende verhalen vertelt. Ook tijdens het verhoor bij de politie op 1 augustus 2023 verklaart verdachte onsamenhangend en onduidelijk. Gelet op de aard van de problematiek van verdachte en het verwarde gedrag dat hij zowel bij binnenkomst bij ’s Heeren Loo als bij het verhoor op 1 augustus 2023 vertoonde, is de rechtbank van oordeel dat verdachte het feit niet kan worden toegerekend. Dat verdachte ogenschijnlijk reageerde op de opmerking van [getuige 1] dat zij de politie zou bellen als hij niet zou vertrekken, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat het feit verdachte in enige mate toegerekend kan worden. Verdachte is dus niet strafbaar en zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

7.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte niet strafbaar voor het bewezenverklaarde en
ontslaat verdachte voor deze feiten van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Ouweneel (voorzitter), mr. A.M.P.T. Blokhuis en mr. T.M.A. Arts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.L. Tuitert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 mei 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ONRBC23409, gesloten op 1 augustus 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 1 t/m 3.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 7 en 8.