ECLI:NL:RBGEL:2024:2727

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
154619-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door roekeloos rijgedrag onder invloed van alcohol

Op 30 april 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 11 juni 2023 in Klarenbeek een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die onder invloed van alcohol was, reed met een snelheid van 137 km/u op een weg waar de maximumsnelheid 60 km/u was. Tijdens het ongeval raakte hij de controle over zijn voertuig kwijt, botste tegen een boom en eindigde in een sloot. Bijrijder [slachtoffer] liep zwaar lichamelijk letsel op, waaronder gebroken ribben en wervels. De rechtbank oordeelde dat de verdachte roekeloos had gereden, wat leidde tot de veroordeling voor overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 24 maanden op, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 4 jaar. De rechtbank overwoog dat de verdachte met vier keer de toegestane hoeveelheid alcohol had gereden en dat zijn gedrag levensgevaar voor anderen had kunnen opleveren. De uitspraak benadrukt de ernst van het rijden onder invloed en de gevolgen daarvan voor de verkeersveiligheid.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/154619-23
Datum uitspraak : 16 april 2024
Verstek
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1976 in [geboorteplaats]
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier ten lande.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 juni 2023 te Klarenbeek, in de gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Woudweg , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
terwijl hij verkeerde onder invloed van een (forse) hoeveelheid alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen en/of
terwijl op die Woudweg nabij de T-kruising met de weg, Van Spreekenslaan , een bord model J5 van de bijlage 1 van genoemd Reglement was geplaatst, inhoudende een aanduiding van (naderend) gevaar, te weten een S-bocht en/of (vervolgens) bij het naderen van het viaduct over de Rijksweg A50 een bord model J20 van de bijlage 1 van genoemd Reglement was geplaatst, inhoudende een aanduiding van (naderend) gevaar, te weten slipgevaar,
met een (indicatieve) zeer hoge snelheid van 137 km p/u, althans met een (indicatieve) zeer hoge snelheid gelegen tussen de 128 km p/u en/of 137 km p/u te rijden over voornoemde Woudweg , terwijl de toegestane maximum snelheid ter plaatse voor motorrijtuigen 60 km p/u betrof en/of (daarbij)
met onverminderde snelheid, althans met een snelheid veel hoger dan de toegestane maximum snelheid van 60 km p/u één of meer (gelijkwaardige) kruispunten op- en/of over te rijden en/of (vervolgens)
gekomen nabij bord model J20 van de bijlage 1 van genoemd Reglement de snelheid van zijn motorrijtuig niet, althans in onvoldoende mate aan te passen aan een snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en/of (daarbij)
het verloop van de rijbaan niet te volgen en/of heeft kunnen volgen en/of (daarbij) zijn motorrijtuig niet onder controle te houden en/of heeft kunnen houden en/of (daarbij) met zijn motorrijtuig deels in/door de rechterberm te rijden en/of (vervolgens)
met onverminderde snelheid glijdend en/of driftend door de berm te rijden en/of (daarbij) op/tegen één of meer bo(o)m(en) te botsen en/of te rijden en/of (vervolgens) met zijn motorrijtuig in een greppel te glijden,
waardoor een ander (genaamd naam [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 11 juni 2023 te Klarenbeek, in de gemeente Apeldoorn als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Woudweg ,
met een (indicatieve) zeer hoge snelheid van 137 km p/u, althans met een (indicatieve) zeer hoge snelheid gelegen tussen de 128 km p/u en/of 137 km p/u heeft gereden over voornoemde Woudweg , terwijl de toegestane maximum snelheid ter plaatse voor motorrijtuigen 60 km p/u betrof en/of (daarbij)
met onverminderde snelheid, althans met een snelheid veel hoger dan de toegestane maximum snelheid van 60 km p/u één of meer (gelijkwaardige) kruispunten is op- en/of over gereden en/of (vervolgens)
gekomen nabij bord model J20 van de bijlage 1 van genoemd Reglement de snelheid van zijn motorrijtuig niet, althans in onvoldoende mate heeft aangepast aan een snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en/of (daarbij)
het verloop van de rijbaan niet heeft gevolgd en/of heeft kunnen volgen (daarbij) zijn motorrijtuig niet onder controle heeft gehouden en/of heeft kunnen houden en/of met zijn motorrijtuig deels in/door de rechterberm heeft gereden en/of (vervolgens)
met onverminderde snelheid glijdend en/of driftend door de berm is gereden en/of (daarbij) op/tegen één of meer bo(o)m(en) is gebotst en/of gereden en/of (vervolgens) met zijn motorrijtuig in een greppel is gegleden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
hij op of omstreeks 11 juni 2023 te Klarenbeek, in de gemeente Apeldoorn, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 2,01 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 11 juni 2023 werd naast een sloot op de Woudweg in Klarenbeek een personenauto aangetroffen. De personenauto was met hulp van de brandweer uit de sloot getrokken. In de personenauto zaten de bestuurder (verdachte), een bijrijder en een passagier op de achterbank. [2] De maximum toegestane snelheid op die weg betrof 60 kilometer per uur. De Woudweg kent diverse kruispunten en aansluitende opritten. Op de Woudweg stond vlak na de kruising met de Van Spreekenslaan , bezien vanuit de rijrichting die verdachte voorafgaand aan het ongeval volgde, het bord J5 als bedoeld in bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990), te weten een aanduiding van een naderende S-bocht. Ongeveer 160 meter verderop in de rijrichting van verdachte stond in de rechterberm bord J20 als bedoeld in bijlage 1 van het RVV, te weten een aanduiding van slipgevaar. Ter hoogte van bord J20 maakte de Woudweg een bocht naar links. De grasberm liep ter hoogte van bord J20 licht naar beneden, als gevolg van de omhooglopende Woudweg om een overgang over de A50 te bieden. [3]
Uit het door de politie verrichte sporenonderzoek volgt dat verdachte zeer waarschijnlijk de controle over de personenauto is kwijtgeraakt ter hoogte van de positie van bord J20. De personenauto is zijdelings de berm doorgegaan, vervolgens over een oprit van een woning gegaan en daarna weer in de berm beland. De personenauto is vervolgens zeer waarschijnlijk in de berm verhaakt (de rechtbank begrijpt: vast blijven zitten). De personenauto is toen zeer waarschijnlijk gaan rollen over zijn lengte-as. Bij de verhaking in de berm is zeer waarschijnlijk de side-skirt van de personenauto losgekomen. Vervolgens is de personenauto nogmaals in de berm verhaakt. Daarna heeft de personenauto een boom geraakt, waarna de personenauto in de naastgelegen sloot tot stilstand is gekomen. [4]
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de conclusies van de politie over het ontstaan van het ongeval te twijfelen en neemt deze conclusies over.
Ten gevolge van het ongeval heeft bijrijder [slachtoffer] onder andere gebroken ribben en gebroken wervels opgelopen. [5] De geschatte duur van genezing betrof 4 maanden tot een jaar. [6]
Verdachte reed met een indicatieve gemiddelde snelheid gelegen tussen de 128 en 137 kilometer per uur over de Woudweg . [7] Verdachte was bekend met deze weg. [8] Uit de driftspoorberekening blijkt dat verdachte met een indicatieve snelheid van minimaal 141 kilometer per uur en een indicatieve snelheid van maximaal 159 kilometer per uur in de berm terecht kwam. [9]
Verdachte was onder invloed van alcohol. Het bloedalcoholgehalte betrof 2,01 milligram per milliliter, terwijl 0,50 milligram de maximaal toegestane hoeveelheid is. [10]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair en het onder 2 tenlastegelegde. De officier van justitie is ten aanzien van feit 1 van mening dat verdachte roekeloos heeft gereden.
Beoordeling door de rechtbank
Feiten 1 en 2
In deze zaak wordt verdachte niet verweten dat hij
met opzeteen ongeval heeft veroorzaakt. De rechtbank ziet zich op grond van de tenlastelegging wel voor de vraag gesteld of sprake is van (het juridische begrip) “schuld” in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW).
Om tot het oordeel te komen dat daarvan sprake is, moet in ieder geval komen vast te staan dat verdachte ten tijde van het ongeval in aanmerkelijke mate verwijtbaar onvoorzichtig of onoplettendheid heeft gereden. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld zoals hiervoor bedoeld. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast geldt dat niet alleen uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Ook is een enkel moment van onoplettendheid over het algemeen niet voldoende voor het aannemen van aanmerkelijke schuld.
De rechtbank overweegt dat verdachte met vier maal de toegestane hoeveelheid alcohol in zijn bloed heeft gereden. Verder heeft verdachte de toegestane maximumsnelheid met meer dan 60 kilometer per uur overschreden. Verdachte heeft hierdoor met meer dan het dubbele van de toegestane snelheid gereden. Dit deed hij tevens nadat hij twee waarschuwingsborden, te weten een aanduiding van een naderende S-bocht en een aanduiding van slipgevaar, was gepasseerd. Verdachte heeft in deze S-bocht zijn voertuig niet onder controle weten te houden en is van de weg geraakt, ten gevolge waarvan hij tegen een boom is gebotst en in een greppel is beland. De rechtbank is van oordeel dat verdachte daarmee roekeloos heeft gereden. Verdachte heeft immers opzettelijk in ernstige mate meerdere verkeersregels geschonden waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen voorzienbaar was. Daarmee is sprake van schuld in de zin van artikel 6 WVW. De rechtbank is tevens van oordeel dat het letsel van [slachtoffer] als zwaar lichamelijk letsel aan te merken is.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en het onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks11 juni 2023 te Klarenbeek, in de gemeente Apeldoorn,
in elk geval in Nederland,als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Woudweg , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos,
in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
terwijl hij verkeerde onder invloed van een
(forse
)hoeveelheid alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik de rijvaardigheid kon verminderen en
/of
terwijl op die Woudweg nabij de T-kruising met de weg, Van Spreekenslaan , een bord model J5 van de bijlage 1 van genoemd Reglement was geplaatst, inhoudende een aanduiding van (naderend) gevaar, te weten een S-bocht en
/of (vervolgens
)bij het naderen van het viaduct over de Rijksweg A50 een bord model J20 van de bijlage 1 van genoemd Reglement was geplaatst, inhoudende een aanduiding van (naderend) gevaar, te weten slipgevaar,
met een (indicatieve) zeer hoge snelheid
van 137 km p/u, althans met een (indicatieve) zeer hoge snelheidgelegen tussen de 128 km p/u en
/of137 km p/u te rijden over voornoemde Woudweg , terwijl de toegestane maximum snelheid ter plaatse voor motorrijtuigen 60 km p/u betrof en
/of(daarbij)
met onverminderde snelheid
, althans met een snelheid veel hoger dan de toegestane maximum snelheid van 60 km p/uéén of meer (gelijkwaardige) kruispunten op- en
/ofover te rijden en
/of (vervolgens
)
gekomen nabij bord model J20 van de bijlage 1 van genoemd Reglement de snelheid van zijn motorrijtuig niet
, althans in onvoldoende mateaan te passen aan een snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en
/of (daarbij
)
het verloop van de rijbaan niet te volgen
en/of heeft kunnen volgen en
/of (daarbij
)zijn motorrijtuig niet onder controle te houden
en/of heeft kunnen houden en
/of (daarbij
)met zijn motorrijtuig deels in/door de rechterberm te rijden en
/of (vervolgens
)
met onverminderde snelheid glijdend en
/ofdriftend door de berm te rijden en
/of (daarbij
) op/tegen een
of meerbo
(o
)m
(en)te botsen
en/of te rijdenen
/of (vervolgens
)met zijn motorrijtuig in een greppel te glijden, waardoor een ander (genaamd naam [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht,
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
eerste,tweede
, derde, vierde of vijfdelid van de Wegenverkeerswet 1994
, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
2.
hij op
of omstreeks11 juni 2023 te Klarenbeek, in de gemeente Apeldoorn, als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto
), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 2,01 milligram
, in elk geval hoger dan 0,5 milligram,alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feiten 1 en 2:
de eendaadse samenloop van
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van deze wet
en
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994 (2,01 milligram).

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 jaren.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft een personenauto bestuurd terwijl hij vier keer de toegestane hoeveelheid alcohol heeft gedronken en meer dan de dubbele toegestane maximumsnelheid heeft gereden. Verdachte is met zijn voertuig uit de bocht gevlogen en vervolgens tegen een boom gebotst en in een sloot tot stilstand gekomen. In het voertuig zaten drie inzittenden, die allen ernstig gewond zijn geraakt. Verdachte had drie gebroken nekwervels, de bijrijder had gebroken ribben en wervels en afgebroken tanden en de passagier achterin het voertuig had gebroken ribben en een gebroken schouderblad. Er mag van geluk gesproken worden dat geen van de inzittenden ten gevolge van het ongeval het leven heeft gelaten, en dat geen andere weggebruikers door het voertuig van verdachte zijn geraakt, met alle mogelijke gevolgen van dien.
Het na het ongeval gemeten bloedalcoholgehalte van verdachte is te vergelijken met een ademalcoholgehalte van 866 ug/l. In de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting wordt in geval van roekeloosheid, de hoogste schuldgradatie, met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg, en een ademalcoholgehalte van meer dan 570 ug/l, als uitgangspunt gehanteerd een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden en een ontzetting van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 jaren.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn er geen redenen om van dit oriëntatiepunt af te wijken, zodat de rechtbank deze straf passend en geboden acht. De rechtbank zal deze straf dan ook aan verdachte opleggen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 (vier) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Bril (voorzitter), mr. A.A.M. Bögemann en mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Clevers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 april 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023265960, gesloten op 9 oktober 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal FO Verkeer, p. 75 en 79; proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 6.
3.Proces-verbaal FO Verkeer, p. 81.
4.Proces-verbaal FO Verkeer, p. 95.
5.Proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 7.
6.Geneeskundige verklaring [slachtoffer] , p. 119.
7.Proces-verbaal FO Verkeer, p. 13.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 148.
9.Proces-verbaal FO Verkeer, p. 99.
10.Rapport alcohol in het verkeer, p. 159.