In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 26 april 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen FLEXIBILISTAY B.V. (FS) en de Gemeente Epe. FS vorderde een verbod voor de Gemeente om uitvoering te geven aan een huurovereenkomst met een derde partij, [naam 1], voor de tijdelijke opvang van Oekraïense vluchtelingen op een voormalig campingterrein. FS stelde dat de Gemeente in strijd met de Aanbestedingswet handelde door de huurovereenkomst niet aan te besteden, en dat zij een materieel belang had om mee te dingen naar de opdracht.
De rechtbank oordeelde dat FS geen materieel belang had, omdat de huurovereenkomst tussen de Gemeente en [naam 1] niet kwalificeerde als een overheidsopdracht in de zin van de Aanbestedingswet. De voorzieningenrechter concludeerde dat de Gemeente niet verplicht was om de opdracht aan te besteden, omdat de overeenkomst onder de huurexceptie valt zoals bedoeld in artikel 2.24 sub b van de Aanbestedingswet. FS's vorderingen werden afgewezen, en FS werd veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van gemeenten bij de opvang van vluchtelingen en de mogelijkheden om huurovereenkomsten aan te gaan zonder aanbestedingsplicht, mits deze onder de juiste juridische kaders vallen. De zaak illustreert ook de complexiteit van aanbestedingsrecht in relatie tot gemeentelijke verantwoordelijkheden en de noodzaak voor transparantie in het proces.