ECLI:NL:RBGEL:2024:2722

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 april 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
432939
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over aanbestedingsrecht en huurexceptie inzake opvang van vluchtelingen op voormalig campingterrein

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 26 april 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen FLEXIBILISTAY B.V. (FS) en de Gemeente Epe. FS vorderde een verbod voor de Gemeente om uitvoering te geven aan een huurovereenkomst met een derde partij, [naam 1], voor de tijdelijke opvang van Oekraïense vluchtelingen op een voormalig campingterrein. FS stelde dat de Gemeente in strijd met de Aanbestedingswet handelde door de huurovereenkomst niet aan te besteden, en dat zij een materieel belang had om mee te dingen naar de opdracht.

De rechtbank oordeelde dat FS geen materieel belang had, omdat de huurovereenkomst tussen de Gemeente en [naam 1] niet kwalificeerde als een overheidsopdracht in de zin van de Aanbestedingswet. De voorzieningenrechter concludeerde dat de Gemeente niet verplicht was om de opdracht aan te besteden, omdat de overeenkomst onder de huurexceptie valt zoals bedoeld in artikel 2.24 sub b van de Aanbestedingswet. FS's vorderingen werden afgewezen, en FS werd veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van gemeenten bij de opvang van vluchtelingen en de mogelijkheden om huurovereenkomsten aan te gaan zonder aanbestedingsplicht, mits deze onder de juiste juridische kaders vallen. De zaak illustreert ook de complexiteit van aanbestedingsrecht in relatie tot gemeentelijke verantwoordelijkheden en de noodzaak voor transparantie in het proces.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/432939 / KG ZA 24-78
Vonnis in kort geding van 26 april 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FLEXIBILISTAY B.V.,
statutair gevestigd ’s-Gravenhage en kantoorhoudende te Ermelo,
eisende partij,
hierna te noemen: FS,
advocaat: mr. L. Bozkurt,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE EPE,
gevestigd te Epe,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de Gemeente,
advocaten: mrs. A.H. Klein Hofmeijer en mr. P.M. Smid.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 maart 2024 met producties 1 tot en met 15,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 6, ingekomen op 15 april 2024,
- de akte overlegging producties, tevens akte eiswijziging met producties 16 tot en met 22, ingekomen op 15 april 2024,
- de mondelinge behandeling van 17 april 2024,
- de pleitnota van FS.

2.De feiten

2.1.
FS is een onderneming gespecialiseerd in het op zeer korte termijn opleveren van grootschalige turnkey huisvesting.
2.2.
[naam 1] is eigenaar van een stuk grond met daarop de bestemming recreatie binnen de Gemeente. Op het stuk grond werd voorheen camping [naam camping] geëxploiteerd.
2.3.
Tussen FS en de Gemeente is contact geweest over de huisvesting van vluchtelingen uit Oekraïne en/of statushouders.
2.4.
Op respectievelijk 9 en 10 november 2023 hebben de Gemeente en [naam 1] een huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW (hierna: de huurovereenkomst) gesloten. In deze huurovereenkomst staat, voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, het volgende:
“(…)
[naam 1](…)
hierna te noemen ‘
Verhuurder
en
(…) Gemeente Epe (…)
hierna te noemen ‘
Huurder
NEMEN HET VOLGENDE IN AANMERKING:
- Verhuurder is eigenaar van het perceel kadastraal bekend als [perceelnr(s)] , plaatselijk bekend als [adres] en voormalig camping [naam camping] .
- Verhuurder en Huurder zijn met elkaar in overleg getreden over de tijdelijke opvang van Oekraïense vluchtelingen. Verhuurder heeft de voormalige camping [naam camping] op basis van exclusiviteit aan Huurder te huur aangeboden voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen.
- Verhuurder is voornemens om de op de voormalige camping [naam camping] aanwezige chalets te verwijderen en aan Huurder te verhuren de gehele locatie inclusief 35 nieuw te realiseren chalets met minimaal 2 slaapkamers en 4 eenpersoonsbedden en de locatie zodanig in te richten dat die geschikt is voor de opvang van ongeveer 125 personen.
- Verhuurder zal de chalets gemeubileerd en volledig ingericht (als vakantiewoning) ter beschikking stellen en geschikt maken voor het beoogde doel.
- Verhuurder en Huurder zijn bekend met en stemmen in met het tijdelijke karakter van de huurovereenkomst. De totale huurperiode bedraagt minimaal 2 jaren en maximaal vijf jaren. Huurder geeft, behoudens voor de eerste huurperiode, echter geen garantie voor een minimale of maximale huurperiode.
ZIJN OVEREENGEKOMEN:
Het gehuurde, bestemming
1.1
Verhuurder verhuurt aan Huurder en Huurder huurt van Verhuurder de
bedrijfsruimte (hierna ‘gehuurde’), gelegen aan de [adres] , gemeente Epe, kadastraal bekend als [perceelnr(s)] ter grootte van in totaal circa 18.375 m2, zijnde de (voormalige) camping [naam camping] inclusief (maximaal) 35 volledig ingerichte chalets die ruimte bieden en bestemd zijn voor vier (3 tot 4) personen, inclusief de benodigde voorzieningen voor de huisvesting en onderhoud van vier (4) personen.
Het gehuurde is nader aangeduid als de als bijlage 1 bij deze huurovereenkomst gevoegde en door partijen geparafeerde plattegrond/tekening.
(…)
Duur, verlenging en opzegging
3.1
Deze huurovereenkomst gaat in op 1 mei 2024 (hierna ‘ingangsdatum’) en is aangegaan voor
een periode van twee (2) jaar en loopt tot en met 30 april 2026, tenzij op grond van het bepaalde in artikel 11 van deze huurovereenkomst een latere ingangsdatum volgt.
(…)
3.3 (…)
(…) Verhuurder garandeert de mogelijkheid om het gehuurde in ieder geval voor een periode van vijf (5) jaren te huren.
Huurprijs, omzetbelasting, servicekosten, huurprijsaanpassing, betalingsverplichting, betaalperiode
4.1
De aanvangshuurprijs van het gehuurde bedraagt op de ingangsdatum op jaarbasis € 1.852.375,- (zegge: één miljoen achthonderd tweeënvijftig duizend driehonderd vijfenzeventig euro). De huurprijs is gebaseerd op een all-in bedrag van € 145,- per chalet per dag. In de huurprijs is inbegrepen de huur van de locatie, de chalets, beheer en onderhoud van de locatie en levering van nutsvoorzieningen (gas, water en elektra).
(…)
4.7
De betalingsverplichting van de Huurder bestaat uit de volgende componenten:
Per betaalperiode van drie (3) kalendermaand(en) bedraagt bij huuringangsdatum:
- de huurprijs € 463.093
- het voorschot op de vergoeding voor door of vanwege
Verhuurder verzorgde levering van zaken en diensten
€ inclusief
Totaal € 463.093
(…)
Kosten van levering van zaken en diensten
5.1
Door of vanwege Verhuurder wordt de levering van de volgende zaken en diensten verzorgd:
- Levering van gas, water en elektra
- Onderhoud en beheer van de locatie
- Zaken en diensten passende bij een vakantiepark, zoals fietsenstallingen, containers inclusief tijdige ledigingen, parkeerplekken, etcetera
(…)
Bijzondere bepalingen
11.1
Het gehuurde verkeert niet in de staat die nodig is voor de tijdelijke opvang van Oekraïense vluchtelingen en zal daarvoor geschikt worden gemaakt door Verhuurder. Verhuurder zal binnen zes (6) maanden na ondertekening van deze overeenkomst zorgdragen voor de realisatie van 35 chalets en bij het vakantiepark behorende voorzieningen, zodat het gehuurde geschikt is voor het omschreven doel. Huurder garandeert niet de onvoorwaardelijke totstandkoming van deze huurovereenkomst en verlening van benodigde vergunningen. Aanvang van werkzaamheden door Verhuurder komen voor haar eigen rekening en risico.
(…)
11.4
Deze huurovereenkomst wordt aangegaan onder de opschortende voorwaarde dat alle benodigde vergunningen zijn verleend en het gehuurde geschikt is gemaakt voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen, waaronder door het realiseren van de in deze huurovereenkomst bedoelde 35 chalets en bijbehorende vakantiepark voorzieningen. De daadwerkelijke ingangsdatum van de huurovereenkomst is de datum waarop alle 35 chalets bewoonbaar zijn en de faciliteiten gereed zijn. (…)
11.8
Huurder is verantwoordelijk voor de begeleiding van de Oekraïense vluchtelingen die huisvesting hebben op het gehuurde.”
2.5.
Van de huurovereenkomst maakt de hieronder weergegeven plattegrond deel uit:
Afbeelding plattegrond.
2.6.
Op 20 februari 2024 heeft de Gemeente bekend gemaakt dat zij een omgevingsvergunning heeft verleend aan [naam 1] voor het plaatsen van 35 chalets voor tijdelijke huisvesting van Oekraïense vluchtelingen voor een periode van maximaal vijf jaar op de voormalige camping [naam camping] en heeft de Gemeente een vrijwillige aankondiging gedaan op Tenderned over de onderhandse gunning van een opdracht tot het beschikbaar stellen van 35 chalets en de beheerderswoning (incl. beheer en onderhoud) voor vluchtelingen uit Oekraïne (de Opdracht) op de voormalige camping [naam camping] .
2.7.
Omwonenden van de voormalige camping [naam camping] hebben tegen de aan [naam 1] verleende omgevingsvergunning bezwaar gemaakt en zij hebben in de bestuursrechtelijke procedure verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Bij uitspraak van 26 maart 2024 van de voorzieningenrechter bestuursrecht van deze rechtbank is het besluit tot 6 weken na de beslissing op bezwaar geschorst (zaaknummer: ARN 24/1282).
2.8.
Bij brief van 26 februari 2024 heeft FS de Gemeente verzocht om geen uitvoering te geven aan de voorgenomen onderhandse gunning aan [naam 1] en de Gemeente daarnaast verzocht om de Opdracht conform de Aanbestedingswet aan te besteden en daarmee FS een eerlijke kans te geven op gunning van de Opdracht.
2.9.
Op 29 februari 2024 een de Gemeente een aankondiging voor een inkoopovereenkomst huisvesting statushouders op Tenderned gepubliceerd.
2.10.
Op 19 maart 2024 heeft FS tegen de Gemeente een bodemprocedure aanhangig gemaakt bij deze rechtbank. FS vordert in die procedure onder meer te verklaren voor recht dat de Gemeente jegens FS in strijd heeft gehandeld met de toepasselijke aanbestedingsrechtelijke wet- en regelgeving door de Opdracht niet aan te besteden, alsmede vernietiging van de overeenkomst(en) tussen de Gemeente en [naam 1] en/of een of meer andere betrokken onderneming(en) en de Gemeente te gebieden de Opdracht, voor zover zij deze nog wenst te vergeven, Europese aan te besteden conform het bepaalde in de Aanbestedingswet.

3.Het geschil

3.1.
FS vordert na wijziging eis dat de voorzieningenrechter, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Primair de Gemeente:
a. verbiedt uitvoering te geven aan de overeenkomst(en) tussen de Gemeente en [naam 1] zoals genoemd in de Opdracht zoals opgenomen in de Aankondiging, althans inzake de huurovereenkomst met [naam 1] , althans de overeenkomst(en) bestaande uit huur van de locatie, het leveren en installeren van de chalets, beheer en onderhoud van de locatie en levering van nutsvoorzieningen (gas, water en elektra),
b. voorwaardelijk, als de vordering onder 1a) niet wordt toegewezen: gebiedt de Aankondiging (daadwerkelijk) in te trekken op publicatieplatform Tenderned binnen 5 werkdagen na het te wijzen vonnis; en
c. gebiedt dat, voor zover de Gemeente deze Opdracht, althans overeenkomst(en) wenst te gunnen, de opdracht tot huisvesting, althans de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne in haar Gemeente aan te besteden conform de Aanbestedingswet voor zover het ziet op het leveren en installeren van de chalets, beheer en onderhoud van de locatie en levering van de nutsvoorzieningen;
2. Subsidiair:
een andere maatregel te treffen die in goede justitie redelijk is en recht doet aan de belangen van FS;
3. In alle gevallen:
a. op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 per dag per gebod/verbod dat de
Gemeente niet nakomt;
b. de Gemeente veroordeelt in de kosten van dit geding, waaronder begrepen een
redelijke tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand van FS, alsmede de nakosten (zonder of met betekening) van het te wijzen vonnis, met de aantekening dat als niet binnen veertien (14) kalenderdagen na wijziging van het vonnis aan de proceskostenveroordeling is voldaan daarover wettelijke rente verschuldigd is vanaf de vijftiende (15e) kalenderdag na dagtekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
De Gemeente voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van FS, met veroordeling van FS in de (na)kosten van deze procedure te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De Gemeente heeft bezwaar gemaakt tegen de door FS ingediende eiswijziging, nu FS de wijziging volgens de Gemeente (te) laat heeft ingediend. FS is het daarmee niet eens en heeft daartoe aangevoerd dat de wijziging van eis enkel een verduidelijking betreft van de vordering, meer in het bijzonder wat onder de opdracht moet worden verstaan.
4.2.
Ter zitting is reeds door de voorzieningenrechter meegedeeld dat het bezwaar van de Gemeente op dit punt wordt verworpen. Daarvoor is redengevend dat de akte wijziging eis meer dan 24 uur voor de zitting door FS is ingediend en dat de wijziging niet van dien aard is dat de Gemeente daardoor wordt beperkt in haar verweer. De akte wijziging eis van FS is naar het oordeel van de voorzieningenrechter daarom niet in strijd met de eisen van een behoorlijke procesvoering in kort geding. De eiswijziging zal hierna dan ook bij de beoordeling van de vorderingen worden betrokken.
4.3.
Het spoedeisend belang vloeit voldoende voort uit de aard van de vorderingen van FS.
4.4.
Het gaat in dit kort geding om de vraag of de Gemeente kan worden verboden uitvoering te geven aan de met [naam 1] gesloten huurovereenkomst en of de Gemeente kan worden geboden om de opdracht, voor zover zij deze nog wenst te gunnen, aan te besteden conform de Aanbestedingswet.
4.5.
Voorop wordt gesteld dat de Gemeente verantwoordelijk is voor het huisvesten van vluchtelingen en dat zij daarbij de vrij keuze heeft om opdrachten die op die verantwoordelijkheid betrekking hebben aan te besteden, in te besteden of locaties en/of gronden te huren van andere partijen.
Materieel belang 3:303 BW
4.6.
De Gemeente heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat FS onvoldoende rechtsbelang heeft bij haar vorderingen, nu de door haar met [naam 1] gesloten huurovereenkomst ziet op de huur van (recreatie)woningen inclusief de daaronder liggende gronden die eigendom zijn van [naam 1] . Volgens de Gemeente is dat een aanbod dat FS simpelweg niet kón doen. Voor zover FS wel gronden in bezit zou hebben, is het, aldus de Gemeente, ook nog maar de vraag of deze gronden geschikt zouden zijn voor de beoogde tijdelijke opvang van vluchtelingen.
4.7.
Hieromtrent wordt het volgende overwogen. Vaststaat dat [naam 1] eigenaar is van het perceel binnen de Gemeente waar voorheen camping [naam camping] werd geëxploiteerd. Op dat perceel staan thans / stonden tot voor kort nog (oude) chalets. De Gemeente en [naam 1] hebben op enig moment gesprekken gevoerd over de opvang van Oekraïense vluchtelingen op het perceel van [naam 1] . De gesprekken hebben uiteindelijk geresulteerd in een huurovereenkomst. Op grond van de met [naam 1] gesloten huurovereenkomst zal de Gemeente het perceel van [naam 1] tijdelijk huren voor de duur van minimaal twee en maximaal vijf jaar. De huurovereenkomst is aangegaan onder de opschortende voorwaarde dat het gehuurde geschikt is gemaakt voor de opvang van vluchtelingen, waaronder door het realiseren van de in de huurovereenkomst bedoelde 35 chalets en bijbehorende vakantiepark voorzieningen. De daadwerkelijke ingangsdatum van de huurovereenkomst is de datum waarop de (oude) chalets zijn verwijderd, alle nieuwe 35 chalets bewoonbaar zijn en de faciliteiten gereed zijn (artikel 11.4 van de huurovereenkomst). Niet in geschil is dat alle kosten met betrekking tot de realisatie van de chalets, alsmede de aanleg en realisatie van alle (nuts)voorzieningen voor rekening en risico van [naam 1] komen en dat de chalets en de (nuts)voorzieningen te allen tijde eigendom van [naam 1] blijven. De Gemeente huurt aldus zowel het perceel als de chalets met bijbehorende voorzieningen van [naam 1] . Bij deze stand van zaken is er geen situatie denkbaar waarbij FS of een andere partij op het terrein van [naam 1] vluchtelingen zou kunnen onderbrengen. Een dergelijk aanbod van FS ligt ook niet voor en bovendien kan de Gemeente [naam 1] niet verplichten om samen te gaan werken met een andere partij. Dat er gevallen denkbaar zijn waarbij partijen zoals FS in samenwerking met andere grondeigenaren kunnen meedingen naar overheidsopdrachten met betrekking tot de opvang van vluchtelingen en/of statushouders, doet daar niet aan af. In dit geval is het [naam 1] die een aanbod tot verhuur van haar grond en chalets aan de Gemeente heeft gedaan, welk aanbod door de Gemeente is geaccepteerd. De Gemeente heeft in dat verband nog onbetwist aangevoerd dat sprake is van schaarste als het aankomt op de opvangplekken voor vluchtelingen, dat zij alle gronden binnen haar gemeentegrenzen daarom nodig heeft om te kunnen voldoen aan de op haar rustende verantwoordelijkheid voor de opvang van vluchtelingen en dat zij niet in de positie verkeert om een dergelijk aanbod als dat van [naam 1] te weigeren. Er was sprake geweest van een andere situatie als de Gemeente enkel het perceel van [naam 1] zou gaan huren en daarop nog chalets door een andere partij zouden moeten worden gerealiseerd. In een dergelijk geval is denkbaar dat de Gemeente afhankelijk van het drempelbedrag die opdracht had moeten aanbesteden. Dat is in het onderhavige geval echter niet aan de orde. [naam 1] mag als eigenaar van de grond zelf bepalen of en hoe zij dit stuk grond wenst te verhuren aan de Gemeente. Ook niet kan worden gezegd dat FS een kans wordt ontnomen om mee te dingen naar opdrachten voor de opvang van vluchtelingen en/of statushouders. Immers, de opdrachten strekkende tot levering van chalets ten behoeve van andere beschikbare gronden binnen de Gemeente die geschikt zijn voor de opvang van vluchtelingen en/of statushouders worden wel aanbesteed. Zo is onlangs door de Gemeente een opdracht voor de opvang van statushouders op Tenderned gepubliceerd, waarop FS zich ook heeft ingeschreven.
4.8.
In het licht van alle hiervoor genoemde feiten en omstandigheden is de conclusie dat dat FS geen materieel belang heeft om mee te dingen naar de opvang van vluchtelingen op het voormalig campingterrein [naam camping] .
4.9.
Dat de Gemeente aanvankelijk de opdracht tot levering van de chalets op [naam camping] heeft aangekondigd op Tenderned betreft een omissie van de Gemeente zoals ter zitting toegelicht en kan in de gegeven omstandigheden niet leiden tot toewijzing van de vorderingen van FS.
Sprake van een overheidsopdracht en beroep op de huurexceptie
4.10.
Verder geldt dat al zou FS een rechtsbelang hebben bij haar vorderingen, de Gemeente naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter terecht stelt dat de tussen de Gemeente en [naam 1] gesloten huurovereenkomst niet kwalificeert als een overheidsopdracht in de zin van de Aanbestedingswet, althans dat sprake is van een geslaagd beroep op de huurexceptie ex artikel 2.24 sub b Aw. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.11.
De Aanbestedingswet onderscheidt vier soorten overheidsopdrachten: een overheidsopdracht voor leveringen, een overheidsopdracht voor werken, een overheidsopdracht voor diensten en een raamovereenkomst.
4.12.
Nog afgezien van de beantwoording van de vraag of al dan niet sprake is van een overheidsopdracht voor werken in verband met de realisatie van de chalets door [naam 1] op haar eigen perceel, heeft de Gemeente voldoende aannemelijk gemaakt dat zij geen beslissende invloed heeft uitgeoefend op de nog door [naam 1] te realiseren chalets of (nuts)voorzieningen. Uit de huurovereenkomst blijkt dat [naam 1] de chalets op haar eigen perceel voor haar eigen rekening en risico realiseert en dat zij zorgt voor de aansluitingen op (nuts)voorzieningen en de realisatie van zaken en diensten die passen bij een vakantiepark. Uit geen van de door FS genoemde onderdelen van de overeenkomst blijkt dat de Gemeente over de te realiseren chalets de beschikking zal krijgen of economisch voordeel zal behalen uit het gebruik ervan. De enkele functionele omschrijving waaraan de chalets moeten voldoen, namelijk de opvang van 3 tot 4 personen, is gelet op het gemotiveerde verweer van de Gemeente onvoldoende om beslissende invloed van de Gemeente aan te nemen en niet is gebleken dat de rol van de Gemeente uit meer bestaat dan hetgeen volgt uit de aan haar toekomende publiekrechtelijke bevoegdheden. De als bijlage bij de huurovereenkomst gevoegde plattegrond dient volgens de Gemeente enkel ter completering van de huurovereenkomst. Ook daaruit kan in de gegeven omstandigheden geen beslissende invloed van de Gemeente worden afgeleid. De Gemeente heeft verder gemotiveerd en onweersproken gesteld dat de door [naam 1] te realiseren voorzieningen op het perceel zoals een fietsenstalling, containers inclusief tijdige lediging en parkeerplaatsen, behoren bij de voorzieningen die voortvloeien uit de recreatieve bestemming van het perceel van [naam 1] en niet uit de eisen van de Gemeente.
4.13.
Op grond hiervan is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake van een overheidsopdracht voor werken.
4.14.
Nog afgezien van de beantwoording van de vraag of de door de Gemeente gehuurde chalets kwalificeren als onroerend of roerend en daarmee als producten in de zin dat er sprake zou zijn van een overheidsopdracht voor leveringen, is in het onderhavige geval geen sprake van levering van de chalets aan de Gemeente. Immers, de chalets worden voor rekening en risico van [naam 1] gerealiseerd op diens eigen perceel en blijven eigendom van [naam 1] .
4.15.
Van een overheidsopdracht voor levering kan dan ook naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake zijn.
4.16.
De Gemeente heeft in het verband van een overheidsopdracht voor diensten een beroep gedaan op de exceptie in artikel 2.24 sub b Aw, omdat de overeenkomst als een huurovereenkomst ten aanzien van onroerende zaken moet worden gekwalificeerd. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter slaagt het beroep van de Gemeente op artikel 2.24 sub b Aw. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.17.
Artikel 2.24 sub b Aw bepaalt dat in afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6a Aw, het bepaalde bij of krachtens deel 2 van de Aanbestedingswet niet van toepassing is op overheidsopdrachten voor diensten betreffende de verwerving of huur, ongeacht de financiële modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken of betreffende rechten hierop. Deze uitzonderingsbepaling vormt de implementatie van artikel 10 onder a van de Europese aanbestedingsrichtlijn 2014/24/EU. Bij de toepassing en de uitleg van artikel 2.24 sub b Aw moet aansluiting worden gezocht bij de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ). Uit de rechtspraak van het HvJ volgt dat de uitzondering restrictief moet worden geïnterpreteerd en dat de aanbestedende dienst die een beroep op de uitzonderingssituatie doet, het bestaan van die uitzonderingssituatie moet aantonen [1] .
4.18.
Uit de rechtspraak van het HvJ blijkt verder dat de vraag of een te gunnen overheidsopdracht kan worden gekwalificeerd als huur van een onroerende zaak in de zin van artikel 2.24 sub b Aw, moet worden beantwoord aan de hand van het recht van de Unie. De juridische kwalificatie van de opdracht naar Nederlands recht doet niet ter zake. Voor de juridische kwalificatie van de overheidsopdracht is evenmin van belang dat de Gemeente de te sluiten overeenkomst zelf als huur aanduidt. Doorslaggevend is de inhoud van de te sluiten overeenkomst en in het geval van een gemengde overeenkomst het hoofdonderwerp ervan [2] .
4.19.
In het bestek van dit kort geding zijn voldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat het hoofdonderwerp van de tussen de Gemeente en [naam 1] gesloten overeenkomst de huur van de grond van [naam 1] inclusief de daarop nog door [naam 1] voor eigen rekening en risico te realiseren chalets en voorzieningen is.
4.20.
Bij deze stand van zaken moet worden geconcludeerd dat ook geen sprake is van een overheidsopdracht voor diensten, nu de tussen de Gemeente en [naam 1] gesloten huurovereenkomst valt onder de uitzondering van artikel 2.24 sub b Aw.
4.21.
Gesteld noch gebleken is dat sprake is van een raamovereenkomst.
Slotsom
4.22.
De slotsom is dat de vorderingen van FS zullen worden afgewezen.
Proceskosten
4.23.
FS is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de Gemeente worden begroot op:
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat € 1.107,00
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.973,00
4.24.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van FS af,
5.2.
veroordeelt FS in de proceskosten van € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als FS niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt FS tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis wat de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2024.
506

Voetnoten

1.Zie HvJEU 10 juli 2014, C-213/13, ECLI:EU:C:2014:2067,
2.Zie HvJEG 18 januari 2007, C-220/05, EU:C:2007:31,