ECLI:NL:RBGEL:2024:2705

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
6 mei 2024
Zaaknummer
287212
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van handel in harddrugs en veroordeling voor bezit harddrugs na onvoldoende bewijs uit SkyECC-gesprekken

Op 24 april 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verschillende druggerelateerde feiten, waaronder de handel in harddrugs en softdrugs. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de handel in harddrugs en voorbereidingshandelingen, omdat het bewijs, dat voornamelijk was gebaseerd op SkyECC-gesprekken, onvoldoende wettig bewijs opleverde. De rechtbank oordeelde dat deze gesprekken geen steun vonden in ander bewijs, waardoor de connectie tussen de chats en de realiteit ontbrak. De verdachte werd echter wel veroordeeld voor het bezit van harddrugs, waarbij de rechtbank een taakstraf van 80 uur oplegde. De officier van justitie had een gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de verdachte en de aard van het bewezen verklaarde feit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks eerdere veroordelingen voor soortgelijke delicten, niet opnieuw voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in aanmerking kwam. De rechtbank gelastte ook de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag van € 850,00 aan de verdachte. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/287212-23
Datum uitspraak : 24 april 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. R. van Veen, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 juni 2020 tot en met 4 augustus 2020 te Nijkerk , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde amfetamine en/of metamfetamine en/of cocaïne en/of MDMA en/of heroïne
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 juni 2020 tot en met 4 augustus 2020 te Nijkerk , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen van (een hoeveelheid) amfetamine (olie) en/of methamfetamine en/of cocaïne en/of MDMA en/of 4-MMC en/of heroïne en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, te weten een of meerdere PGP-/cryptotelefoons,
door
- ( telefonische) contact(en) en/of (een) ontmoeting(en) te hebben en/of berichten (over amfetamine (olie) en/of methamfetamine en/of cocaïne en/of MDMA en/of 4-MMC en/of heroïne) (en/of over (pre)precursoren waaronder BMK-olie en/of p-poeder en/of aceton en/of apaan en/of b-poeder en/of PMK) en/of foto’s (van amfetamine en/of methamfetamine en/of cocaïne en/of MDMA en/of 4-MMC en/of heroïne) te sturen naar en/of (een) bespreking(en) te voeren en/of inlichtingen uit te wisselen en/of afspra(a)k(en) te maken met één of meerdere (mogelijke) leverancier(s), transporteur(s), financier(s), afnemer(s), tussenperso(o)n(en), producent(en) en/of andere(n) met betrekking tot de hoeveelheid, prijs, kwaliteit, levering, betaling en/of verpakking van amfetamine en/of methamfetamine en/of cocaïne en/of MDMA en/of 4-MMC en/of heroïne;
2
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2021 tot en met 31 oktober 2023 te Nijkerk , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine,
zijnde amfetamine en/of metamfetamine
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 juni 2020 tot en met 3 augustus 2020 te Nijkerk , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
hij op of omstreeks 31 oktober 2023 te Nijkerk , althans in Nederland,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 12,52 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2a. Vrijspraak
Ten aanzien van de feiten 1 en 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De officier van justitie heeft in dit verband aangevoerd dat verdachte gebruik maakte van het SkyECC-account [account-nummer] . Uit de SkyECC-gesprekken die tot 4 augustus 2020 met dit account zijn gevoerd, blijkt dat verdachte zich bezighield met de handel in verschillende soorten drugs. Dit betroffen zowel softdrugs als harddrugs. Verdachte was van alle markten thuis. Daarnaast zijn er op 23 juli 2020 een hoeveelheid XTC, cocaïne, speed, een vuurwapen en goederen voor het versnijden en verpakken van harddrugs onder verdachte aangetroffen, waarvoor hij ook is veroordeeld.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat het bewijs voor het tenlastegelegde onder 1 en 3 in beslissende mate is gebaseerd op de gegevens die zijn verkregen uit de SkyECC-hack. Het procesdossier bevat een door de politie gemaakte selectie van een grote hoeveelheid SkyECC-berichten, die door een account dat door de politie aan verdachte wordt toegeschreven [account-nummer] zijn verzonden en ontvangen. De rechtbank stelt – met de officier van justitie – vast dat het om gesprekken gaat met meerdere tegencontacten en dat in de gesprekken veelvuldig wordt gesproken over drugsgerelateerde onderwerpen. De vraag waarvoor de rechtbank zich evenwel gesteld ziet, is of wordt voldaan aan het wettelijk bewijsminimum. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is. Al het bewijs is afkomstig uit één en dezelfde bron, te weten de SkyECC-hack. De gesprekken die via SkyECC zijn gevoerd, vinden geen steun in enig ander bewijs. In dit verband overweegt de rechtbank dat hetgeen op 23 juli 2020 in de woning van verdachte is aangetroffen niet als steunbewijs kan gelden. Verdachte is hiervoor reeds onherroepelijk veroordeeld, zodat hij op grond van artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht niet opnieuw voor dit feit vervolgd (en dus veroordeeld) mag worden. Voor het overige zijn er geen bewijsmiddelen waaruit blijkt dat hetgeen in de chats wordt vermeld ook daadwerkelijk is gebeurd. In die zin ontbreekt iedere connectie tussen hetgeen met betrekking tot het tenlastegelegde uit de chats naar voren komt en de realiteit. Hierdoor is de inhoud van de berichten niet te toetsen. De rechtbank is van oordeel dat bijgevolg het wettige bewijs voor de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten ontbreekt. Zij spreekt verdachte daarom vrij van het tenlastegelegde.
Ten aanzien van feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De officier van justitie heeft in dit verband aangevoerd dat [naam] heeft verklaard dat verdachte haar woning gebruikte voor de opslag van drugs. Daarnaast is DNA-materiaal van verdachte aangetroffen aan de binnenkant van een verpakking die speed bevatte. Ook zijn er mutaties uit 2022 en 2023 waaruit blijkt dat verdachte betrokken is bij drugshandel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor het onder 2 ten laste gelegde en overweegt daartoe als volgt.
Uit het relaasproces-verbaal maakt de rechtbank op dat in een ander onderzoek met de naam Gentiaan op 29 augustus 2023 onder andere drugs (amfetamine/methamfetamine) zijn aangetroffen in de vriezer van de woning aan de [adres 2] in [plaats] . De bewoonster van deze woning, [naam] , heeft verklaard dat deze drugs van een persoon zijn die zij op een foto die de politie haar heeft getoond herkende. De politie gaf aan dat deze persoon [verdachte] heet en veelvuldig bij haar woning gezien is, waarop [naam] bevestigde dat “zijn zooi” inderdaad bij haar in de diepvries lag. De door de politie aan [naam] getoonde foto bevindt zich niet in het dossier. Ook de stukken op grond waarvan de politie concludeert dat verdachte bij de woning van [naam] is gezien, bevinden zich niet in het dossier. De rechtbank kan daarom niet verifiëren of [naam] verdachte inderdaad heeft herkend en of verdachte inderdaad veelvuldig bij haar woning is gezien.
Uit het dossier blijkt verder dat door The Maastricht Forensic Institute (het TMFI) onderzoek is gedaan naar twee bemonsteringen, waaronder een bemonstering met [SIN-nummer] (en als beschrijving: ‘Bemonstering A geheel’). Onder andere het DNA-profiel van verdachte is vergeleken met deze bemonstering. De bemonstering blijkt een DNA-mengprofiel te bevatten afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van dit DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. Dit DNA-hoofdprofiel komt overeen met het DNA-profiel van verdachte.
De politie heeft in het relaasproces-verbaal gerelateerd dat de in de vriezer van [naam] aangetroffen drugs verpakt waren in huishoudfolie. Aan de binnenzijde van deze huishoudfolie zou DNA-materiaal zijn aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van verdachte.
De rechtbank overweegt dat het SIN-nummer van het door het TMFI onderzochte materiaal nergens in het dossier terugkomt. De rechtbank kan daarom niet vaststellen waar deze ‘Bemonstering A geheel’ vandaan komt en evenmin verifiëren of dit inderdaad afkomstig is van het verpakkingsmateriaal van de aangetroffen drugs in de vriezer van [naam] .
Gelet op de vele ontbrekende stukken in het dossier, zoals uit het voorgaande blijkt, kan de rechtbank aan de verklaring van [naam] en het onderzoek van het TMFI geen bewijswaarde toekennen. Hetgeen in het relaasproces-verbaal door de politie is gerelateerd, kan door de rechtbank niet worden geverifieerd, waardoor hieraan evenmin bewijswaarde toekomt. Voor het overige bevat het dossier – voor zover hier relevant – enkel een proces-verbaal waarin verschillende registraties over verdachte staan vermeld. Deze registraties dateren van 31 oktober 2018, 13 juli 2022, 14 augustus 2022 en 1 maart 2023. Hoewel deze registraties een verdacht beeld schetsen, leveren deze naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs op voor het tenlastegelegde. Bij gebrek aan enig ander bewijs, zal de rechtbank verdachte van het onder 2 ten laste gelegde vrijspreken.
2b. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de auto niet alleen bij verdachte in gebruik was. Bovendien is in de auto een telefoon aangetroffen van getuige [getuige 2] , die heeft verklaard dat hij drugs gebruikt. Het is daarom aannemelijk dat de drugs niet van verdachte waren, zodat vrijspraak dient te volgen.
Beoordeling door de rechtbank
Op 31 oktober 2023 is de woning van verdachte aan de [adres 1] in [plaats] doorzocht. De slaapkamer van verdachte bevond zich op de tweede verdieping van deze woning. Op het bed in deze slaapkamer lag de jas van verdachte. In deze jas werd de autosleutel van het voertuig met kenteken [kentekennummer] aangetroffen. Deze autosleutel werd in beslag genomen, evenals de auto zelf. De auto stond tegenover de woning. [2]
De Opel Corsa met kenteken [kentekennummer] is op 10 november 2023 onderzocht. In het bestuurdersportier van dit voertuig werd een grote gripzak aangetroffen met daarin 12,52 gram van een stof die met de indicatieve test positief testte op methamfetamine. [3]
Op 13 november 2023 is de inhoud van de betreffende gripzak verder onderzocht. Het gaat in totaal om 12,52 gram wit gekleurde kristalachtige brokjes. Uit het NFiDENT onderzoek is als resultaat gekomen dat het gaat om 12,52 gram van een stof die methamfetamine bevat. [4]
In de Opel Corsa werd verder een mobiele telefoon van het merk Samsung aangetroffen. Deze bleek in gebruik te zijn bij [getuige 2] . [5]
[getuige 2] heeft verklaard dat hij een lift had gekregen van ene [verdachte] , omdat hij vanuit de wijk [wijk] in [plaats] naar huis moest. Tijdens deze rit was hij zijn telefoon verloren. [6]
Nu de Opel Corsa tegenover de woning van verdachte is aangetroffen, de sleutel van dit voertuig in de jaszak van verdachte is aangetroffen en [getuige 2] bovendien heeft verklaard dat hij van ene [verdachte] , naar de rechtbank aanneemt verdachte, een lift kreeg, waarbij hij zijn telefoon verloor, is de rechtbank van oordeel dat de Opel Corsa met kenteken [kentekennummer] ook daadwerkelijk bij verdachte in gebruik was. Naar het oordeel van de rechtbank moet verdachte wetenschap hebben gehad van de aanwezigheid van de 12,52 gram methamfetamine, aangezien deze in het bestuurdersportier van dit voertuig lag en verdachte dit voertuig ook als bestuurder in gebruik had. Nu verdachte de beschikking had over de auto, had hij eveneens beschikkingsmacht over deze methamfetamine. De rechtbank acht het ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks31 oktober 2023 te Nijkerk
, althans in Nederland,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer12,52 gram
, in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd dan voor de tijd die hij in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Het gebruik van harddrugs, en daarmee ook het bezit van harddrugs, zorgt voor veel onrust in de maatschappij en is zeer nadelig voor de gezondheid van de gebruikers. Bovendien gaat het gebruik van (en de handel in) verdovende middelen gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend. De rechtbank rekent verdachte aan dat hij aan deze drugscriminaliteit een bijdrage heeft geleverd door methamfetamine aanwezig te hebben.
Er is sprake van relevante recidive, nu verdachte in 2021, 2022 en 2023 eveneens is veroordeeld vanwege soortgelijke (drugs)delicten. Verdachte heeft hier kennelijk onvoldoende van geleerd. Verdachte liep zelfs nog in de proeftijd van een forse voorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank neemt bij de straftoemeting de LOVS-oriëntatiepunten, dienende als indicatie voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid ten aanzien van overtreding van artikel 2 onder C van de Opiumwet, in aanmerking. Wanneer iemand 10 tot 50 gram harddrugs aanwezig heeft, wordt op grond van deze oriëntatiepunten in beginsel een taakstraf van 80 uren opgelegd. Nu verdachte 12,52 gram methamfetamine aanwezig had, en dus aan de onderkant van het oriëntatiepunt zit, ziet de rechtbank – ook in de recidive – geen aanleiding van het oriëntatiepunt af te wijken. De rechtbank zal daarom aan verdachte een taakstraf voor de duur van 80 uren opleggen. De rechtbank zal voorts bepalen dat de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht bij de uitvoering van de taakstraf in mindering dient te worden gebracht. Deze straf wijkt aanzienlijk af van de eis van de officier van justitie. Dat hangt samen met het gegeven dat de rechtbank veel minder feiten bewezen heeft verklaard dan ten laste gelegd.
Nu aan verdachte geen (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf wordt opgelegd, heeft de rechtbank bij afzonderlijke beslissing van 4 april 2024 de voorlopige hechtenis van verdachte reeds opgeheven.

8.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de teruggave van het in beslag genomen geldbedrag van € 850,00 aan verdachte gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 21/005141-19)

Het gerechtshof heeft verdachte op 26 oktober 2022 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsman heeft bepleit dat tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf niet opportuun is, gelet op de relatief geringe ernst van het feit in relatie tot de hoogte van de voorwaardelijke straf.
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd. Dat de ernst van het begane feit relatief gering is in relatie tot de voorwaardelijke straf, leidt niet tot een ander oordeel. Verdachte wist dat hij een forse voorwaardelijke straf opgelegd had gekregen, maar koos er niettemin voor opnieuw in de fout te gaan.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en
- 2 en 10 van de Opiumwet.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 1, 2, en 3 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf van 80 (tachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 (veertig) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 gelast de teruggave van het geldbedrag van € 850,00 aan verdachte;
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 26 oktober 2022 door het gerechtshof voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden (parketnummer 21/005141-19).
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Bonder (voorzitter), mr. M.A. van Leeuwen en mr. S. Jansen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Draaijers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 april 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, Districtsrecherche Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023491842 (ON4R022038 – NIJL), gesloten op 5 januari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, p. 781-790.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 896-897.
4.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, met bijlage, p. 900-904.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 905.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 906.