Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[eiser 1]
[eiser 2],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaarding;
- het tegen gedaagden verleende verstek.
Rechtbank Gelderland
Op 17 april 2024 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een verstekvonnis gewezen in de zaak tussen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], en gedaagden, [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3]. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.W.J. Theunissen, hebben gevorderd dat de hypothecaire inschrijving ten behoeve van de erfgenamen van mevrouw [erflaatster 1] als waardeloos wordt verklaard en dat de bewaarder wordt gemachtigd tot doorhaling van deze inschrijving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is, maar heeft de eis om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren afgewezen. Dit is gebaseerd op artikel 3:29 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een vonnis niet kan worden ingeschreven voordat het in kracht van gewijsde is gegaan. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
In de beslissing heeft de rechtbank de hypothecaire inschrijving van 27 juni 1980 op de onroerende zaak, kadastraal bekend als gemeente [plaats 1], sectie E, nummer 252, als waardeloos verklaard. Tevens is de bewaarder gemachtigd om tot doorhaling van de inschrijving over te gaan. Het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. G.F. van den Berg op 17 april 2024.