ECLI:NL:RBGEL:2024:2686

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
3 mei 2024
Zaaknummer
C/05/433113 / HA ZA 24-134
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake buitengerechtelijke incassokosten en terugbetalingsverplichting

Op 10 april 2024 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een verstekvonnis uitgesproken in de zaak tussen MRL HANDEL B.V. en een niet verschenen gedaagde. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten deels toewijsbaar zijn, met een toewijzing van € 1.635,00, terwijl de gevorderde btw over deze kosten niet toewijsbaar is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoogte van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten niet in overeenstemming was met de geldende tarieven, maar heeft een bedrag toegewezen op basis van redelijke tarieven.

Daarnaast heeft de rechtbank de gedaagde veroordeeld tot betaling van beslagkosten, die zijn begroot op € 2.573,86, en proceskosten aan de zijde van eiseres, die zijn begroot op € 3.530,84. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de koopovereenkomst tussen partijen is ontbonden wegens tekortschieten in de nakoming door de gedaagde, en heeft de gedaagde veroordeeld tot terugbetaling van € 86.000,00 aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is gewezen door mr. G.F. van den Berg en openbaar uitgesproken op 10 april 2024.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/433113 / HA ZA 24-134
Vonnis van 10 april 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MRL HANDEL B.V.,
gevestigd te Den Haag en kantoorhoudende te Roosendaal,
eiseres,
advocaat mr. J.P. van Mulken te Nuth, gemeente Beekdaelen,
tegen
[gedaagde],
tevens handelende onder de naam
[handelsnaam],
wonende te [woonplaats] en aldaar kantoorhoudende,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor, behoudens voor zover hierna anders wordt overwogen. Het gevorderde zal als volgt worden toegewezen.
2.2.
De hoogte van het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is niet in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het (door eiseres genoemde) Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Hoewel niet direct van toepassing, geldt dat deze tarieven geacht worden redelijk te zijn. Op basis van deze tarieven wordt een bedrag van € 1.635,00 toegewezen. De gevorderde btw over dit bedrag is niet toewijsbaar, aangezien niet gesteld of gebleken is dat eiseres geen ondernemer is in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 of dat zij als ondernemer een vrijgestelde prestatie heeft verricht waarop de vordering betrekking heeft.
2.3.
Eiseres vordert gedaagde te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op:
- exploten € 671,86
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat €
1.214,00(1,0 punt × tarief € 1.214,00)
Totaal € 2.573,86.
2.4.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 115,84
- griffierecht € 2.201,00 (€ 2.889,00 - € 688,00)
- salaris advocaat €
1.214,00(1,0 punt × tarief € 1.214,00)
Totaal € 3.530,84.
2.5.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst wegens een tekortschieten in de nakoming zijdens gedaagde is ontbonden en dat er op gedaagde een terugbetalingsverplichting rust,
3.2.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 86.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over het toegewezen bedrag vanaf het moment van opeisbaarheid van de vordering tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 1.635,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
3.4.
veroordeelt gedaagde in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 2.573,86,
3.5.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 3.530,84,
3.6.
veroordeelt gedaagde in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 178,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 92,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.F. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2024.