ECLI:NL:RBGEL:2024:2669

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
3 mei 2024
Zaaknummer
C/05/433119 KG RK 24-223
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg in bestuursrechtelijke zaken

Op 25 april 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen rechter mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 8 maart 2024 en betrof de planning van een zitting op 11 maart 2024, waarbij meerdere zaken van de verzoeker gelijktijdig behandeld zouden worden. De verzoeker stelde dat de rechter hem zijn rechten op een wettige rechtsbedeling ontzegde en hem mishandelde, wat volgens hem duidde op partijdigheid en vooringenomenheid van de rechter.

De rechter heeft in haar schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek aangegeven dat zij niet betrokken is geweest bij de planning van de zittingen en dat de toedeling van zaken aan rechters gebeurt volgens de Zaakstoedelingsregeling bestuursrecht van de rechtbank Gelderland. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen concrete feiten of omstandigheden zijn die wijzen op partijdigheid of vooringenomenheid van de rechter. De verzoeker heeft onvoldoende onderbouwd dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding is.

De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een beslissing, handeling of uiting van de rechter die de schijn van partijdigheid of vooringenomenheid zou kunnen wekken. Het verzoek tot wraking is dan ook afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/433119 / KG RK 24-223
Beslissing van 25 april 2024
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [adres]
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het schriftelijke wrakingsverzoek ontvangen op 8 maart 2024;
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 13 maart 2024.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling op 22 april 2024 is verschenen:
- de rechter.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaken met nummers 22/502, 22/2943, 22/3139, 22/4584, 22/5660, 22/5663, 22/5664, 23/5666 en 23/5667 tussen verzoeker en het Central Administratiekantoor (CAK). De zaken met nummers beginnende met 22 zijn voor de eerste keer op 5 juli 2023 op zitting gepland. Verzoeker kreeg daarvoor een vooraankondiging. Verzoeker heeft vervolgens tijdig aangegeven verhinderd te zijn op 5 juli 2023. De zaken zijn vervolgens opnieuw op zitting geagendeerd op 20 september 2023. Opnieuw is aan verzoeker een vooraankondiging gestuurd en hij heeft wederom (tijdig) gemeld dat hij op deze datum verhinderd was. De zitting van 20 september 2023 is daarop niet doorgegaan. De zaken zijn vervolgens voor de derde keer op een zitting gepland, dit maal op 11 maart 2024. Daar zijn de twee beroepen van verzoeker met de nummers beginnend met 23 bijgezet. Ook voor deze zitting is aan verzoeker een vooraankondiging gestuurd met de mogelijkheid om binnen één week om uitstel te verzoeken. Verzoeker heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
2.2
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek, onder meer, het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd.
“(…) deel ik uw Rechtbank mee dat ik rechter mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg of welke andere rechter dan ook, die de zaken op de urenlange zittingen van maandag 11 maart 2024 tussen 13h00’ en 16h00’ in Arnhem, Walburgstraat 2 -4, Paleis van Justitie, behandelt, of op een andere zitting, wraak, omdat deze rechter mij mijn rechten op een wettige rechtsbedeling ontzegt, mij niet wil toestaan mijn belangen op adequate wijze te verdedigen en mij met voorbedachten rade lichamelijk en geestelijk wil mishandelen. De rechter geeft blijk van vooringenomenheid en partijdigheid en de rechter maakt zich schuldig aan discriminatie.(…) Mijn lichamelijke en geestelijke gesteldheid laten het niet toe om mij door uw rechter te laten mishandelen. De rechter geeft mij geen enkele mogelijkheid om mijn belangen te verdedigen. De rechter had al veel eerder beroepszaken kunnen behandelen, maar de rechter heeft ze opzettelijk opgestapeld om mij in de vernieling te helpen en om mijn belangen te frustreren.(…).”
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Verzoeker vindt de rechter vooringenomen en partijdig. De wrakingskamer begrijpt uit het wrakingsverzoek dat dit te maken heeft met - kort gezegd - de planning van de zitting van 11 maart 2024, waarbij alle zaken op één zitting zijn gepland. De rechter heeft in haar schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek meegedeeld dat rechters niet betrokken zijn bij de planning van zittingen en dat zij bij het plannen van de zitting van 11 maart 2024 (dus) niet betrokken is geweest. Het plannen van zittingen gebeurt volgens de Code Zaakstoedeling, meer specifiek de Zaakstoedelingsregeling bestuursrecht van de rechtbank Gelderland. De Zaakstoedelingsregeling kent als hoofdlijn dat zoveel mogelijk zaken op aselecte wijze aan de rechters worden toegedeeld. De toedeling van zaken vindt plaats aan rechters die deel uitmaken van het betreffende team door of namens de teamvoorzitter onder eindverantwoordelijkheid van het bestuur van de rechtbank. De rechter heeft in haar reactie uitgelegd dat op voorhand ook geen aanleiding bestond om zaken van de zitting te laten halen, nu de 9 beroepen samenhang vertonen en de beroepen zich in beginsel goed lenen voor een gelijktijdige behandeling.
3.2.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.3.
Verzoeker heeft onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld waaruit volgt dat de hiervoor bedoelde situatie zich heeft voorgedaan. De rechter heeft in haar schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek meegedeeld dat de beslissing rondom de planning van de zitting is genomen in overeenstemming met het geldende beleid en dat zij niet betrokken is geweest bij het plannen van de zaken. Dat de verzoeker het kennelijk niet eens is met dit beleid is geen grond voor wraking. Er is immers geen sprake geweest van een beslissing, handeling of uiting van de rechter waaruit (de schijn van) partijdigheid dan wel vooringenomenheid van de rechter jegens verzoeker zou kunnen worden afgeleid.
3.4.
De slotsom is dat uit hetgeen door verzoeker is gesteld niet blijkt van partijdigheid dan wel vooringenomenheid jegens verzoeker van de rechter, zodat het verzoek tot wraking wordt afgewezen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
- wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M. Graat, voorzitter, mr. M.A. van Leeuwen en
mr. H.C. Leemreize, leden in tegenwoordigheid van de griffier mr. [griffier] en in openbaar uitgesproken op 25 april 2024.
de griffier de voorzitter
De griffier is buiten staat de beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.