Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 juni 2023;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 24 augustus 2023;
- de akte van 29 september 2023 van mr. Geeraths, met productie B;
- de akte uitlaten alsmede akte vermeerdering van eis van 1 november 2023 van mr. Van den Hout, met de producties 1 tot en met 9;
- de akte van 10 januari 2024 van mr. Geeraths, met productie C;
- het B16-formulier van 19 januari 2024 van mr. Geeraths, waarin zij de rechtbank verzoekt om over te gaan tot het wijzen van het vonnis;
- het B16-formulier van 24 januari 2024 van mr. Van den Hout, waarin hij de rechtbank verzoekt om een datum voor vonnis te bepalen.
3.Het geschil
- de wettelijke rente over € 38.265,50 vanaf 22 oktober 2020, en
- de wettelijke rente over € 40.000,00 vanaf 17 november 2020, en
- de wettelijke rente over € 58.947,78 vanaf 11 december 2020,
4.De beoordeling
In de zaak tegen [gedaagde 1]
Spektrum/Van der Valk)). Daarvan is sprake bij een processueel ondeelbare rechtsverhouding. De rechtbank is van oordeel dat een dergelijke verhouding zich, gelet op hetgeen hiervoor (in de zaak tegen [gedaagde 1] ) is overwogen, hier niet voordoet. De vorderingen tegen [gedaagde 2] komen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor, voor zover hierna niet anders wordt overwogen. De vorderingen zullen worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)