Uitspraak
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 13 maart 2024;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 12 maart 2024, met daarbij de spreekaantekeningen.
Rechtbank Gelderland
Op 29 april 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoekster, die betrokken was in een civiele procedure, had de wraking aangevraagd tegen mr. I.C.J.I.M. van Dorp, de rechter in haar zaak. De gronden voor het wrakingsverzoek waren voornamelijk gebaseerd op de bejegening door de rechter en de beslissingen die deze had genomen. Verzoekster stelde dat de rechter niet professioneel had gehandeld en dat zij niet serieus werd genomen tijdens de zittingen.
De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De kamer concludeerde dat de klachten van verzoekster over de bejegening niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van (de schijn van) partijdigheid. De wrakingsprocedure is niet bedoeld voor klachten over de wijze van bejegening, maar voor het vaststellen van objectieve aanwijzingen van vooringenomenheid.
Daarnaast werd opgemerkt dat de rechter niet verplicht is om te reageren op een wrakingsverzoek of om aanwezig te zijn bij de zitting. De wrakingskamer benadrukte dat de beslissing van de rechter om de zaak als verzoekschriftprocedure te behandelen, een procesbeslissing is die niet kan worden aangemerkt als vooringenomenheid. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af, waarbij werd opgemerkt dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.